Geschiedenis
Totalitarisme: Ideaal moet gehaald worden.
Totalitaire staat: een staat waarbij de hele maatschappij onder controle staat van 1 persoon. Het individu moet actief meewerken, en van hen wordt totale overgave geëist.
China was een keizerrijk van de 5e eeuw voor Christus tot 1900. De laatste keizer tot 1911 (Puyi)
Confucius (filosofie, 551-629) moet een systeem bedenken die de orde vasthoud. Het confucianisme houdt zich bezig met de 5 menselijke relaties (vader-zoon, broers enz.). Het belangrijke hiervan is dat je gehoorzaam moet zijn aan een bovenstaande. Je moet dit leren tot het een innerlijke deugd wordt. Deze gehoorzaamheid zorgt er voor dat er geen conflicten kunnen ontstaan.
Hemels mandaat: De Keizer is het tussenpersoon tussen hemel en de mensen. Hij is een “afgevaardigde” uit de hemel die de “natuurlijke orde” moet bewaren. Een natuurramp is dus het bewijs dat de koning zijn werk niet goed doet.
De Keizer krijgt steun door een enorm ambtenarenapparaat. Een ambtenaar is een Mandarijn. Zij hebben een 15 jarige studie ondergaan in de Chinese taal en het confucianisme. In China is de familie heel belangrijk. Geen gezin, maar dus de familie. Een man heeft in China heeft vaak een echtgenote en meerdere concubines (seks-slaaf).
Einde van het Keizerrijk:
1911: Keizerrijk vertoont verschijnselen van verval. Hiertegen komt veel verzet.
* Keizer bestuurd veel te dictatoriaal (in zijn eigen stad)
* Veel opstanden, o.a. de Bokser opstand (Bokser= geheim genootschap van Christenen)
China kan die opstanden alleen met buitenlandse hulp neerslaan
* Er is ook veel weerstand tegen buitenlandse inmenging.
Dit resulteert in 1911 in een revolutie door de legerofficieren olv. Sun Yatsen.
Zijn partij is de Guomindang (GMD). Dit spreek je uit als Kwo Min Tang.
De idealen van de GMD zijn: *Nationalisme
*Democratie
*welzijn voor het volk
De revolutie zorgt alleen maar voor Chaos. Het is alleen een machtswisseling. Je krijgt daardoor oorlogen binnen China, tussen provincies geleid door de “Warlords”.
De 4-mei beweging:
1919: Naar de Vrede van Versailles (nav. de 1e wereldoorlog) gaan de verdragshavens over in Japanse handen. De gevolgend vd 4-mei beweging zijn:
* bevrijding van de vrouw (geen inbinden van voeten meer)
* nationalisme en gelijkheid
* onderwijs voor het hele volk (tegen analfabetisme)
* tegen familiesysteem
* anti-religie
1921: De communistische partij ontstaat (CCP). De intellectuele elite voelt zich aangetrokken door ontwikkelingen in het westen: communisme, socialisme en nationalisme.
(In 1917 was in Rusland de communistische revolutie)
De CCP krijgt veel steun van Rusland, zowel financieel als dmv advies. Marxisme en het Leninisme is aantrekkelijk voor China. Dit houdt in dat de CCP zelf de leiding houd over de revolutie.
1934: Mao Zedong wordt de grote leider. Bij de GMD wordt in 1925 Chang Kaishek de grote leider. De GMD en de CCP werken in eerste instantie vaak samen, vooral tegen Japan.
Die samenwerking loopt uit tot een burgeroorlog tussen beiden.
De GMD is corrupt en wreed, en bestaat vooral uit het leger en de elite
De CCP heeft alleen boeren en arbeiders.
De strijd tussen de warlords gaat gewoon door. De GMD en de CCP proberen het land tot rust te brengen. Door een onderlinge ruzie gaat de GMD op eigen houtje een oorlogscampagne tegen de warlords.
1927: De vrede is hersteld. Dan gaat de GMD een bloedige strijd aan met de CCP. Onder meer het bloedbad van Nanking (in de honderdduizenden). Vanaf 1927 een nationalistische regering olv. Chang Kaishek. De CCP moet een veilig heenkomen zoeken.
1927: De landbouw blijft een probleem. Com. worden onderdrukt en trekken zich terug in Ya’nan. Daar zijn ze afgezonderd en beschermd door bergen. In die periode wordt de basis gelegd voor de Volksrepubliek China. Dat is tot 1934. Men kiest voor een Marxistische – Leninistische koers. Het verschil is dat China kiest voor de boeren, in Rusland waren dat de arbeiders. De partij leidt de revolutie. Er vinden massacampagnes plaats. Na langdurige beschietingen door de GMD moeten de communisten wel vluchten. Die vlucht duurt 1 jaar, en kost aan 90.000 van de 100.000 het leven. Dit is bekend geworden als de Lange Mars.
1936: Opnieuw dreiging van Japan
1937: De agressie van Japan loopt op tot een aanval. GMD en CCP moeten gedwongen samenwerken.
1941: VS bemoeid zich met China, tegen Japan.
1945: Japan capituleert na de atoombommen op Nagasaki en Hiroshima.
1945: Opnieuw een regering van de GMD, die is geen succes. Mao heeft veel steun van de boeren. GMD heeft veel te lange communicatielijnen. De GMD is ook heel corrupt. Heel veel soldaten lopen over.
Volksrepubliek China:
1949: China, Mao is de leider. Dan krijg je de Volksrepubliek China. Dan gaan ze de bedrijven en de landbouw collectiviseren. In het communisme is er geen particulier bezit. China maakt gebruik van de hulp van de Sovjet Unie. China gaat de collectivisering geleidelijk doen. Ze gaan de boerderijen onteigenen en ze verdelen dat onder alle boeren. Die bewerken dit voor zichzelf.
1953: Definitieve collectivisatie. Kleine boeren raken hun stukje grond weer kwijt. Hun land wordt verdeeld in “Damwei” (productiebrigades).
Mentaliteitsverandering in China door middel van massacampagnes.
bijv: * De 3 anti-bewegingen
* De 5 anti-bewegingen
* Laat 100 bloemen groeien en laat 100 scholen wedijveren
* De grote sprong voorwaarts (GSV)
* De culturele revolutie
Gedachtehervorming door eerlijke arbeid.
De Grote Sprong Voorwaarts:
1958-1960 die GSV. Het is een poging om de economie beter te laten functioneren. Tot nu toe was er maar 1 5-jaren plan geweest en die was redelijk succesvol. Daarna ontstaan er diverse problemen: * toenemende werkloosheid
* landbouw opbrengst is te gering en zeker niet genoeg om de industrialisatie
mee te financieren
* Angst voor te veel technisch personeel
De GSV is een economisch herstelplan:
* Lopen op 2 benen: Gelijktijdige ontwikkeling van landbouw en industrie
* Handwerk krijgt meer nadruk. Intellectuelen en ambachtslieden zijn gelijkwaardig.
* Planeconomie wordt afgeschaft
* volkscommunes
* oventjes in de achtertuin
GSV eindigt als en grote ramp. Zo’n 30 miljoen mensen vinden de dood als gevolg van de GSV. Dat lag aan misoogsten, economische en administratieve chaos en aan het mislukken van de volkscommunes.
Culturele revolutie:
1966: De positie van Mao was verzwakt door de GSV. Hij raakte belangrijke functies kwijt. Hij bedenkt dan een plan om zijn macht te herstellen. Dat is de Culturele Revolutie. Dat is een permanente revolutie tegen het revisionisme en de kapitalistische invloeden in de partij en in de maatschappij. Lin Piao (de minister van defensie) is daarin Mao’s grote medestander. De Culturele Revolutie loopt door tot 1975-1976. De revolutie steunt op jongeren. Zij steunen Mao heel fanatiek. Die jongeren stichten de Rode Garde. De Rode Garde gaat uiteindelijk kapot aan haar eigen fanatisme. Mao laat ze keihard vallen. Die moesten op het platteland werken als gedachten hervorming.
REACTIES
1 seconde geleden