Samenvatting Geschiedenis 5.1 Machtige heren, halfvrije boeren. 1 havo / vwo.
In de tijd van de Monniken en Ridders werd veel geplunderd door volksverhuizers. In deze tijd waren er ook veel boeren. Dat ging niet goed samen. Gelukkig konden veel boeren schuilen in grote gebouwen. Jammer genoeg konden ze daar niet voor niks verschuilen. Als eerste moesten mensen al hun overgebleven voedsel aan de Edelen (kom ik straks op terug) geven. En ten 2de moesten ze klusjes doen voor de Edelen.
In deze tijd had je 3 verschillende soorte standen (Een vaste sociaale groep met een vaste positie en vaste privileges, is een begrip)
Je had de Boeren, deze mensen werkte in het land.
De Kasteelheren oftowel de Edelen.
En de geestelijke, deze mensen trekte rond om mensen kotholiek te maken.
De Geestelijke en Edelen hadden grotendeels dezelfde privileges, zoals ze hoefde geen belasting te betalen.
Iedere stand had een nummer, dit werd bepaald door de hoeveelheid macht ze hadden. De boeren waren nummer 3, Edelen nummer 2 en De geestelijke nummer 1. De geestelijke staan bovenaan vanwegen geloof dingen...
Er was ook weinig handel in deze tijd, omdat het heel onveilig was om te handelen. In de tijd van de Romeinen zorgde de Romeinen ervoor dat het handelen veilig was, maar omdat die nu weg zijn kunnen de volksverhuizers makkelijker plunderen.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden