Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Blik op de wereld H.4: Verzuiling in NL

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas havo | 1441 woorden
  • 22 juli 2008
  • 30 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
30 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Samenvatting Geschiedenis H4

1 Nederland verzuilt

Het ontstaan van de verzuiling
De verzuiling is ontstaan, doordat verschillende groeperingen zich achtergesteld voelden. Om gelijkheid te bereiken gingen zij ertoe over om allerlei eigen organisaties op te richten:
- De liberalen en socialisten wilden dat de overheid betaalde voor één soort onderwijs voor alle leerlingen. Orthodoxe protestanten en katholieken wilden voor leerlingen van hun geloof het recht krijgen zelf scholen te mogen oprichten met financiële steun van de overheid.
- In 1917 werd het bijzonder ( protestants en katholiek ) onderwijs gelijkgesteld met het openbaar onderwijs.

- Liberalen en socialisten waren hiermee akkoord gegaan, omdat de orthodoxe protestanten hadden toegestaan dat er algemeen kiesrecht kwam voor alle mannen (vanaf 23 jaar ) en kort daarop ook alle vrouwen.

In de jaren ’20 van de 20ste eeuw gingen katholieken, protestanten en socialisten op meer gebieden verzuilen. Iedere groep vond dat er nog gebieden waren waarop de eigen groep nog ongelijk werd behandeld

De zuilen over elkaar
De zuilen waren bang dat een andere zuil de meerderheid zou halen. Die zuil zou de eigen ideeën aan iedereen voorschrijven.
- De katholieken hadden een afkeer van de protestanten, omdat ze zich hadden afgescheiden en hen eeuwenlang als tweederangs burgers hadden behandeld
- De andere zuilen ergerden zich aan de strenge handhaving van de zondagrust in de gemeenten waar de protestantse zuil in de meerderheid was
- De pracht en praal van de katholieken paste niet bij de soberheid van de protestanten.
- De protestantse en katholieke arbeiders lieten zich volgens de socialisten in de maling nemen door hun geestelijken en de gegoede burgerij.
- De neutrale zuil werd volgens de socialisten geheel beheerst door de gegoede burgerij, die alleen op haar eigen belang uit was.
- De overige zuilen waren bang dat de socialisten een einde wilden maken aan het christelijke geloof, de monarchie en de vrijheid van de ondernemers
- De neutralen namen leden van andere zuilen kwalijk dat ze niet zelf dachten, maar kritiekloos hun leiders volgden.

- Ook keurden de neutralen de ‘hokjesgeest’ en de onverdraagzaamheid van de anderen af. Zij vonden dat die een bedreiging voor de nationale eenheid waren.

2 Deels ontzuiling, maar ook nieuwe verzuiling
Deels ontzuiling vanaf de jaren ‘60
In de jaren ’60 werd een gedeeltelijke ontzuiling zichtbaar. Vier voorbeelden hiervan zijn:
- De confessionele partijen verloren kiezers, en nieuwe partijen ontstonden.
- De drie partijen van de katholieke en protestantse zuil gingen op in één partij, het CDA.
- Confessionele bladen verdwenen of wilden niet meer confessioneel zijn.
- Er kwamen nieuwe omroeporganisaties die niet tot een zuil behoorden.
- In het confessionele onderwijs werden ook niet-confessionelen als docent toegelaten.
- De socialistische en katholieke vakbeweging gingen samen in de FNV. De katholieke en protestantse werkgeversorganisaties gingen samen in het NCW, tegenwoordig VNO - NCW.

Maar op veel gebieden is er nog steeds verzuiling
Voorbeelden van nog bestaande verzuiling zijn:
- Er bestaan nog steeds verzuilde;

• politieke partijen
• omroepen
• scholen
• instellingen voor zieken- en bejaardenzorg

- Er zijn bijgekomen:
• een nieuwe verzuilde omroep ( EO )
• een nieuwe zuil, de islamitische
• verzuilde islamitische scholen’

Oorzaken van de gedeeltelijke ontzuiling
Oorzaken van de gedeeltelijke ontzuiling sinds de jaren ’60 van de 20ste eeuw:
- Er kwam toenadering tussen socialisten en confessionelen: de socialisten keerden zich niet meer tegen de Kerk.
- Kerkelijke leiders waren tegen isolement in eigen kring en voor samenwerken met anderen.
- Kerken kregen minder invloed dus een groeiend aantal mensen vond dat politiek en godsdienst los van elkaar moesten staan; veel katholieken lieten hun levenswijze niet meer door de geestelijkheid bepalen.

3 Vanaf de jaren ’60 komt er een einde aan de politieke rust
Trouw en respect voor de leiders van de eigen zuil

Samenwerking tussen de zuilen was nodig en mogelijk:
- In Nederland moesten altijd twee of meer politieke partijen met elkaar samenwerken, omdat geen van de politieke partijen ooit de meerderheid heeft behaald.
- Samenwerking was ondanks verschillen tussen de zuilen toch mogelijk vanwege:
• trouw aan en respect voor de leiders van de eigen zuil
• samenwerking tussen de leiders van de zuilen.

Elke zuil werd geleid door een elite. Een elite zijn mensen die belangrijke functies in de samenleving bekleedden.
De leiders hadden een goede greep op hun zuil dankzij allerlei regelingen en dubbelfuncties die zij bekleedden.
De kiezers vertrouwden erop dat hun leiders wisten wat goed was. Zij bleven hun leiders ook trouw als zij toegaven aan wensen van andere zuilen.

Samenwerking tussen de leiders van de zuilen
De leiders van de zuilen overlegden eerst inofficieel en bij speciale gebeurtenissen zoals kabinetsformaties, later in permanente overlegorganen zoals de SER. ( Sociaal Economische Raad ).

Slechts tijdelijk verandering door de Tweede Wereldoorlog
Tijdens de oorlog kwamen leider uit verschillende zuilen tot de conclusie dat na de oorlog een nieuwe samenleving moest worden opgebouwd zonder verzuiling.

Na de oorlog wilde de meerderheid echter terug naar ‘de goede oude tijd’ van vóór de oorlog. Wat terugkeerde:
• de oude omroeporganisaties
• de meeste oude kranten
• het partijbestel
• leiding en volgzaamheid in de politiek

Vanaf de jaren ’60 verandert er veel in de politiek
Trouw aan en respect voor de leiders bleken af te nemen.
Steeds meer mensen werden mondiger:
- Politieke leiders moesten verantwoording afleggen voor hun beleid
- Er werd om meer inspraak gevraagd

Steeds meer kiezers stemden niet meer automatisch op dezelfde partij. Daarom moesten de leiders veel meer moeite doen om de stemmen van deze kiezers te winnen.
De leiders kregen te maken met oppositie in de eigen partij, de eigen fractie in het parlement en de media.
Tot de jaren’60 was de houding van de journalisten tegenover de politieke leiders als volgt:

• de leiders helpen bij het uitleggen van hun beleid
• de leiders beleefd een eerbiedig benaderen

Vanaf de jaren ’60 veranderde de houding van de journalisten tegenover de politieke leiders als volgt:
• journalisten wilden liever zelf nieuws maken, dan doorgeven wat de politieke leiders wilden
• journalisten gingen de leiders kritisch benaderen. Maar dat betrof vooral de leiders van de zuilen waartoe de journalist zelf niet behoorde

De Tv en de Tv-journalisten krijgen veel invloed:
• via de tv konden politici zichzelf, hun beleid en hun opvattingen aan het publiek doorgeven.
• de Tv-journalisten bepaalden wie zij vragen stelden en wat zij vroegen. En zij waren de gespreksleiders.

Politieke partijen verloren aanhang door:
• gedeeltelijke ontzuiling
• door de meer kritische benadering van de politieke leiders.

Belangen- en actiegroepen kwamen op. In de volgende opzichten zijn zij anders dan politieke partijen:
Niet bereid mee te doen aan het bestuur van het land
Ze komen meestal op voor één bepaald belang

Er zijn drie verschillende soorten belangengroepen:

Belangengroepen van mensen die in de samenleving dezelfde plaats hebben ( werkgevers, werknemers, boeren, middenstanders )
Belangengroepen van mensen die met elkaar een bepaald ideaal of belang hebben
(milieuverenigingen en patiëntenverenigingen )
Internationale ondernemingen ( multinationals )

Actiegroepen willen meestal de uitvoering van één bepaald besluit verhinderen. Als het besluit is uitgevoerd of verhinderd, verdwijnt de actiegroep weer.

4 Werkgevers, werknemers en de overheid
Harmoniemodel tegenover conflictmodel
Vóór de Tweede Wereldoorlog bemoeide de overheid zich zo weinig mogelijk met conflicten tussen werkgevers en werknemers. Wel probeerde de overheid conflicten te voorkomen door sociale wetgeving.
- Protestantse en katholieke vakbonden probeerden de positie van de arbeiders te verbeteren door onderhandelen: Het HARMONIEMODEL.
- De socialistische vakbonden voerden ‘klassenstrijd’ tegen de werkgevers door te staken: Het CONFLICTMODEL

Na de Tweede Wereldoorlog ging de overheid zich veel meer met de werkgevers en werknemers bemoeien. De overheid koos voor het harmoniemodel: sinds 1950 was er overleg met werkgevers en werknemers inde SER. Stakingen kwamen nog wel voor, maar vaak waren het ‘wilde’ stakingen.


Akkoord van Wassenaar leidt tot POLDERMODEL
In 1982 sloten werkgevers en werknemers het Akkoord van Wassenaar: loonmatiging in ruil voor arbeidsduurverkorting en deeltijdbanen.
Sindsdien proberen werkgevers en werknemers overeenstemming te bereiken en te behouden door vaak overleggen en niet door staken: het Poldermodel. Zo konden lonen en prijzen het best worden beheerst. Dat was goed voor de concurrentiepositie van de Nederlandse industrie ten opzichte van het buitenland.

5 Uitbreiding en inperking van de verzorgingsstaat

De verzorgingsstaat komt tot stand
De politieke partijen deden in verschillende mate mee aan de opbouw van de verzorgingsstaat. De PVDA wilde het meeste regelen, de VVD het minste. KVP, ARP en CHU (later CDA ) stonden in het midden.

De verzorgingsstaat komt in de problemen
Oorzaken van de moeilijkheden, waarin de verzorgingsstaat in de jaren ’80 terecht kwam:
- De verzorgingsstaat werd steeds duurder, omdat het aantal werklozen en arbeidsongeschikten enorm was toegenomen
- Er was geen rekening gehouden met misbruik van de regelingen.
- Er waren tegelijkertijd veel vacatures en veel werklozen. Dat kwam omdat slechts ‘passende arbeid’ aanvaard hoefde te worden.
- Er moest steeds langer AOW betaald worden, terwijl er steeds minder jongeren kwamen om de premies te betalen
- De economie ging in de jaren ’80 achteruit.


In 1991 besloot de regering tot een verlaging van alle WAO-uitkeringen. Er kwamen maatregelen tegen het misbruik en ongelijk gebruik van sociale voorzieningen.

REACTIES

..

..

top!

11 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.