Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Alle stof voor het Examen

Beoordeling 5.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 41152 woorden
  • 14 mei 2017
  • 48 keer beoordeeld
Cijfer 5.7
48 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

GESCHIEDENIS EXAMEN

De 10 tijdvakken:

Pagina nr.

 

Hoofdstuk

Alternatieve aanduiding

Jaartallen

3

1

De tijd van jagers en boeren

Prehistorie

Tot 3000 vc

6

2

De tijd van Grieken en romeinen

Oudheid

3000 vc - 500

13

3

De tijd van monniken en ridders

Middeleeuwen

500 - 1000

18

4

De tijd van steden en staten

Middeleeuwen

1000 - 1500

23

5

De tijd van ontdekkers en hervormers

De renaissance

1500 - 1600

29

6

De tijd van regenten en vorsten

De gouden eeuw

1600 - 1700

35

7

De tijd van pruiken en revoluties

De verlichting

1700 - 1800

44

8

De tijd van burgers en stoommachines

Industriele revolutie

1800 - 1900

54

9

De tijd van de wereldoorlogen

 

1900 - 1950

69

10

De tijd van televisie en computers

 

1950 - heden

78

 

Historische context 1, deelcontext 1

 

 

83

 

Historische context 1, deelcontext 2

 

 

86

 

Historische context 1, deelcontext 3

 

 

90

 

Historische context 2, deelcontext 1

 

 

93

 

Historische context 2, deelcontext 2

 

 

97

 

Historische context 2, deelcontext 3

 

 

101

 

Historische context 3, deelcontext 1

 

 

105

 

Historische context 3, deelcontext 2

 

 

109

 

Historische context 3, deelcontext 3

 

 

114

 

Alle jaartallen op een rijtje

 

 

132

 

Alle begrippen op een rijtje

 

 

 

De tijd van jagers en boeren

Tot 3000 vc

Kenmerkende aspecten:

1a de levenswijze van jagers-verzamelaars

Het grootste deel van de geschiedenis leefden mensen als nomaden in de samenleving van jager-verzamelaars. Ze kwamen aan hun voedsel door te jagen en voedsel te verzamelen in de natuur. Omdat mensen nog niet konden schrijven is onze kennis over de prehistorie gebaseerd op ongeschreven bronnen.

1b het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen

De levenswijze van mensen veranderde door de ontwikkeling van de landbouw die voor het eerst ontstond in het Midden-Oosten omstreeks 10 000 v.C. De overstap van jagen en verzamelen naar akkerbouw en veeteelt duurde duizenden jaren, maar had zulke grote gevolgen dat gesproken wordt van de landbouwrevolutie. De landbouwsamenleving ontstond waarin mensen in dorpen leefden. Uit gevonden graven weten we dat deze eerste boeren geloofden in een hiernamaals.

1c het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen

In Mesopotamië, langs de vruchtbare oevers van de Eufraat en de Tigris, ontstond de eerste stedelijke beschaving omstreeks 3500 v.C. Door de gunstige natuurlijke omstandigheden ontstond een landbouwoverschot, waardoor een deel van de bevolking in steden kon wonen en leven van nijverheid en handel. Om de bevloeiing van akkers in deze lanbouwstedelijke samenleving te organiseren ontwikkelden leiders zich tot koningen, die met ambtenaren, priesters en soldaten heersten over een groot gebied. Voor de administratie van het bestuur werd het schrift uitgevonden. Mensen geloofden in machtige goden die alles bepaalden.

 

Hoofdzaken:

ž De samenleving van de jager-verzamelaars

ž Het belang van ongeschreven bronnen

ž De landbouwrevolutie

ž De landbouwsamenleving

ž Het geloof van de eerste boeren

ž Het ontstaan van steden

ž De lanbouwstedelijke samenleving

ž De uitvinding van het schrift

ž De eerste godsdiensten

 

Jaartallen:

50000

Vc

De mens ging ingewikkeldere werktuigen maken die uit meerdere onderdelen bestonden (touw, vishaken, wapens, werktuigen).

45000

Vc

De moderne mens verscheen in Europa.

13000

Vc

De moderne mens leefde permanent in noordwest Europa.

10000

Vc

De mens ging boeren. In Irak en Syrië kwam de mens erachter dat het makkelijk was om tarwe, gerst en erwten te kweken, in de vruchtbare halvemaan.

8000

Vc

De mens ging temmen.

6500

Vc

De landbouw bereikte zuid Europa.

6000

Vc

Koeien werden getemd.

5400

Vc

Er woonden mensen langs de Eufraat en Tigris.

5300

Vc

Er was voor het eerst landbouw in Nederland, Limburg.

4000

Vc

Er werden steeds meer soorten voedsel verbouwd, bijvoorbeeld druiven en olijven.

4000

Vc

Paarden werden getemd.

3300

Vc

Er werd in heel Nederland landbouw bedreven.

3000

Vc

In het Midden-Oosten ontstond het schrift.

3000

Vc

Er ontstonden ook andere landbouwstedelijke samenlevingen zoals de Chinese en de Egyptische.

750

Vc

Met vele omwegen ontstond uit het Egyptisch schrift, het Griekse alfabet.

 

Begrippen:

Archeologie: wetenschap die het verleden bestudeert aan de hand van ongeschreven bronnen

Beschavingen: denken en doen van een groep

Jager-verzamelaars: maatschappij van nomaden die leven van wat ze vinden in de natuur

Landbouwrevolutie: ingrijpende gebeurtenis waarbij mensen overgaan van jagerverzamelen naar landbouw

Landbouwsamenleving: een samenleving met landbouw als belangrijkste middel van bestaan

Mythologie: verhalen waarin bovennatuurlijke verhalen een hoofdrol spelen

Nijverheid: het maken en bewerken van goederen

Polytheïsme: godsdienst met veel goden

Prehistorie: eerste periode in de geschiedenis voordat mensen konden schrijven

Sedentaire leefwijze: leven op een vaste woonplaats

Soemer of Sumer (Egyptisch Sangar, Bijbels Shinar of Sinear): de oude, oorspronkelijk door de Akkadiërs gegeven naam van een rijk, een cultuur, een landstreek en een (antieke) beschaving gelokaliseerd in het zuidelijk deel van Mesopotamië (hedendaags Zuidoost-Irak), waar de rivieren Eufraat en Tigris uitmonden in de Perzische Golf. De inwoners werden Soemeriërs genoemd. De Soemeriërs zelf noemden hun land ki-en-gir (het land van de beschaafde heersers).

 

Andere belangrijke zaken:

Waarschijnlijk ging men van het nomadelijk bestaan naar de landbouw en veeteelt wegens klimaatverandering. In de vruchtbare halvemaan ontstond na de laatste ijstijd een klimaat van zachte natte winters en warme droge zomers waarin granen en peulvruchten overvloedig groeiden. Ook in Europa werd het klimaat zachter. Een andere reden is dat de gazellen, rendieren en ander wild verdwenen.

Atrahasis (aka Noach): de man aan wie goed vroeg om een boot te bouwen en daar al zijn vrienden, familie en dieren op te plaatsen. Toen de boot klaar was, kwam er een enorme vloedgolf om de rest te verwoesten. De reden hiervoor was de herrie die uit de steden kwam. Toen het 7 dagen had geregend, bouwden de nakomelingen van Atrahasis steden naast de Eufraat en de Tigris. Om te voorkomen dat steden weer te veel herrie zouden produceren, hadden de goden besloten om zo nu een dan ziekten en oorlogen te sturen. Dit verhaal is in de tijd van de Soemeriërs ontstaan. Het is hun mythologische verklaring voor de overstromingen in de steden langs de Eufraat en de Tigris. Ze bouwden dijken en de beloning was groot, namelijk vruchtbare grond. Dat werden de akkers bij de steden. Zo ontstonden e lanbouwstedelijke samenlevingen.

In de steden woonden priesters, ambtenaren, militairen, kooplieden, ambachtslieden, bestuur, etc. De machtigste man in een stad was de koning.

 

De tijd van Grieken en romeinen

3000vc - 500

Kenmerkende aspecten:

2a de ontwikkeling van wetenschap en politiek in de Griekse stadstaat

In de oudheid bestond Griekenland uit onafhankelijke stadstaten met verschillende bestuursvormen, zoals de monarchie en aristocratie. In de 6e eeuw v.C. Ontstond in Athene de eerste democratie, waarin burgers in een volksvergadering beslisten over het bestuur. Vanaf dezelfde eeuw ontwikkelden Griekse filosofen een wetenschappelijke manier van denken, waarbij ze alles met hun verstand probeerden te beredeneren.

2b de klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur

In de 5e en 4e eeuw v.C. Ontwikkelden de Grieken hun bouwkunst en beeldhouwkunst tot op hoog niveau. Na de verovering van Griekenland namen de Romeinen de Griekse vormentaal over en voegden er eigen elementen aan toe. Deze Grieks-Romeinse mengcultuur wordt klassiek genoemd, vanwege de latere navolging.

2c het romeinse imperium en de verspreiding van de Grieks-romeinse cultuur

Met een lange reeks oorlogen breidden Romeinen hun stadstaat uit tot een wereldrijk rondom de Middellandse Zee. Het Romeinse rijk was strak georganiseerd en stond vanaf de 1e eeuw v.C. Onder leiding van een machtige keizer. In het rijk kwam een welvarende lanbouwstedelijke samenleving tot ontwikkeling. Er was veel handel, ook met gebieden buiten het rijk. In de veroverde gebieden verspreidden Romeinen de Grieks-Romeinse cultuur (romanisering); er was ook invloed van lokale culturen op de Romeinse cultuur.

2d de confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur

Ten oosten van de Rijn stuitten de Romeinse legers op weerstand van strijdvaardige Germanen. Voor de bewaking van de Rijngrens gebruikten Romeinen soldaten van bevriende Germaanse stammen. Vanaf de 3e eeuw viel het westelijk deel van het Romeinse rijk uiteen. Steeds meer Germanen drongen het rijk binnen en stichtten daar eigen staten, waarvan sommige duidelijk erfgenaam waren van de Grieks-Romeinse cultuur, terwijl in andere het Germaanse element dominanter was. In 476 werd de laatste West-Romeinse keizer door Germanen afgezet. Het Oost-Romeinse (Byzantijnse) rijk bleef bestaan.

2e de ontwikkeling van het jodendom en het christendom (als eerste monotheïstische godsdiensten)

Het jodendom, de oudste monotheïstische godsdienst, kwam in Israël/Palestina tot ontwikkeling. Nadat de Romeinen het gebied hadden veroverd ontstond uit het jodendom in de 1e eeuw het christendom, dat over het Romeinse rijk werd verspreid. Omdat christenen weigerden om de Romeinse keizer als god te vereren werden ze van tijd tot tijd vervolgd.

In de 4e eeuw werd het christendom toegestaan; later werd het de Romeinse staatsgodsdienst. Andere godsdiensten werden verboden.

Hoofdzaken:

ž Het wetenschappelijk denken bij de Grieken

ž Griekse bestuursvormen

ž De groei van het romeinse rijk

ž De organisatie van het keizerrijk

ž De Griekse invloed op de romeinse cultuur

ž De romeinse invloed op andere culturen’

ž Griekse en romeinse beeldhouwkunst

ž Griekse en romeinse bouwkunst

ž Strijd tussen romeinen en Germanen

ž Contact en uitwisseling tussen de romeinse en Germaanse culturen

ž Ontstaan en ontwikkeling van het jodendom

ž Het ontstaan van het christendom

ž Het christendom in het romeinse rijk

 

Jaartallen:

600

Vc

De opkomst van de filosofen

600

Vc

De Germanen verspreidden zich vanaf rond de Oostzee, over de rest van Europa. Zij bewoonden dunbevolkte streken zoals bossen en moerassen.

587

Vc

Jeruzalem werd verwoest door de koning van het Babylonische rijk en de joden werden afgevoerd naar Babylon (Irak)

539

Vc

De perzen veroverden Babylon (Irak) en de joden mochten terug naar Jeruzalem. Later verwoestten de romeinen de tempel in Jeruzalem en dwongen de joden de stad de verlaten.

510

Vc

Cleisthenes joeg, met behulp van het volk, de laatste tiran de stad uit.

507

Vc

De volksvertegenwoordiging in Athene krijgt macht, daarmee is Athene de eerste democratie.

500

Vc

Rome is een echte stadsstaat geworden. Rome veranderde toen van een monarchie naar een republiek.

431

Vc

Er brak oorlog uit tussen Athene en Sparta die 30 jaar duurde.

338

Vc

De vader van Alexander de grote veroverde Griekenland.

264

Vc

Rome begon de expansie buiten Italië, nadat ze al veel van Italië hadden veroverd. Ze begonnen met Carthago, een stadsstaat in Tunesië. Ze overwonnen ook Spanje.

146

Vc

Carthago wordt door Rome verwoest.

146

Vc

Rome overwint Griekenland

140

Vc

Turkije, Syrië, en andere landen in west Azië worden ingelijfd door de romeinen.

58

Vc

Caesar onderwierp Gallië.

48

Vc

Caesar werd een alleenheerser

44

Vc

Caesar werd vermoord door senatoren die de republiek wilde redden

43

Vc

Na de moord op Caesar begon een burgeroorlog die werd gewonnen door Octavianus

27

Vc

De achterneef van Caesar, Octavianus, maakte een einde aan de republiek. Hij noemde zichzelf Caesar, dat ging keizer betekenen.

9

Nc

De Germanen vielen de romeinen succesvol aan

29

Nc

De oudst bewaarde Germaanse tekst van

Nederland. Hierin staat dat het geld ontvangen is.

50

Nc

Het christendom ontstond uit het jodendom

64

Nc

Paulus en Petrus zijn als martelaren gestorven bij een christenvervolging

106

Nc

Het romeinse keizerrijk bereikte zijn grootste omvang toen ook Brittannië en Dacia bij het rijk kwamen.

300

Nc

Het romeinse rijk raakte in verval.

300

Nc

Naar schatting was 10 tot 25 procent van het romeinse rijk christen.

313

Nc

Keizer Constantijn hield op met christenvervolgingen, hij werd zelf christen.

395

Nc

Het romeinse rijk splitste in een oostelijk en een westelijk deel

450

Nc

Het Germaanse taalgebied werd enorm uitgebreid doordat de Angelen en de Saksen Brittannië aanvielen. Hieruit ontstond het Engels.

476

Nc

Germaanse veroveraars zetten de WestRomeinse keizer af.

480

Nc

Het christendom werd een staatsgodsdienst, andere godsdiensten werden verboden.

 

Begrippen:

Aristocratie: staat geleid door een groep verstandelijke

Bijbel: heilige boek van de christenen

Burger: inwoner van een stad of staat met alle rechten

Burgeroorlogen: binnenlandse oorlog

Christendom: godsdienst van de christenen

Democratie: bestuur waarbij het volk beslist

Dictator: alleenheerser

Evangelie: een beschrijving van het leven van Jezus.

Expansie: groei

Filosoof: wijsgeer, denker met een rationeel-wetenschappelijke manier van denken

Geromaniseerd: onder invloed van de Griek romeinse cultuur brengen

Grieks romeinse cultuur: de door Grieken een romeinen beïnvloedde cultuur

Imperium: groot rijk

Jodendom: godsdienst van de joden

Keizerrijk: monarchie met keizer aan het hoofd

Kerken: christelijk gebedshuis of christelijke organisatie

Martelaren: iemand die sterft voor zijn geloof

Monarchie: staat met een vorst

Monotheïstisch: een god

Nieuwe testament: de evangeliën en andere christelijke geschriften

Oligarchie: staat geleid door een kleine groep

Orthodox: streng volgens de juiste leer

Oude testament: grofweg een kopie van de Tenach

Pax Romana: de romeinse vrede, rust en orde in de eerste eeuwen van het romeinse rijk

Politiek: bestuur van een gebied

Rationeel: met verstand

Republiek: staat zonder vorst

Senaat: wetgevende vergadering van het romeinse rijk

Staatsgodsdienst: godsdienst waarvan het staatshoofd en dienaren van de staat aanhanger moeten zijn

Stadstaten: staat de bestaat uit een stad met het omliggende platteland

Tenach: heilige boek van de joden

Tirannie: bestuur van een tiran (alleenheerser die aan de macht is gekomen met geweld) Vormentaal: stijl

Wereldrijk: rijk in meerdere continenten

Wetenschap: kennis of systematisch onderzoek

Zuilen: ronde stenen paal die het dak ondersteunt

 

Andere belangrijke zaken:

Uit de filosofie ontstonden andere takken van de wetenschap, zoals wiskunde, natuurkunde, medische wetenschappen en de geschiedeniswetenschap.

Pythagoras: wiskundige filosoof

Plato: filosoof die zich bezighield met ethiek (moreel goed en fout). Hij beredeneerde wat rechtvaardigheid is.

Aristoteles: filosoof die de theorie bedacht over hoe kennis tot stand komt en hoe wetenschap werkt. Volgens hem moet wetenschap beginnen met het beschrijven, observeren en groeperen van verschijnselen. Daarna kunnen verbanden en algemene conclusies getrokken worden.

Socrates heeft geen geschriften nagelaten.

Athene was eerst een monarchie, toen een aristocratie, vervolgens een tirannie en daarna een democratie. Het was een directe democratie. Voor een geldig besluit moesten er 6000 van de 30000 burgers aanwezig zijn. Vrouwen, slaven en immigranten waren van het burgerschap uitgesloten. Atheners waren trots op hun democratie en wilden dat andere stadsstaten ook democratisch waren. Sparta verzette zich hiertegen.

De romeinen waren erg onder de indruk van Grieken. Ze namen veel over. Zo ook godsdienst. De romeinse godin Diana kwam overeen met de Griekse godin van de jacht en vruchtbaarheid, Artemis. De Grieks-romeinse cultuur werd over hun hele rijk verspreid. De voertaal in het oosten bleef Grieks, in het westen romaans.

Het romeinse leger met voetsoldaten en borstplaat, helm, beenkappen en schild, vochten in rijen achter elkaar. Later werd er een beroepsleger van 6000 man gevormd. In het keizerrijk waren er 30 van deze legioenen van 6000 man. In het hele rijk werden verharde wegen aangelegd waar de legioenen overheen konden. Ook door zucht naar roem, buit en gebiedsuitbreiding werd het rijk zo succesvol. De romeinen respecteerden cultuur en godsdienst van de gebieden die ze hadden veroverd. Zo heerste er een lange tijd een periode van rust en vrede; de pax Romana.

Toen de romeinen machtig werden, braken er burgeroorlogen uit tussen legeraanvoerders. Caesar was de succesvolste generaal. Hij onderwierp Gallië.

Octavianus werd in 27 vc keizer/Caesar en hij kreeg de titel Augustus, oftewel Verhevene.

In 106 bereikte het romeinse keizerrijk zijn grootste omvang.

Overal waar de romeinen kwamen waar volken niet konden schrijven en in een landbouwcultuur leefden, noemden ze Keltisch. Zij stichtte hier typisch romeinse steden met een plein, tempels en kaarsrechte straten. Voorbeelden hiervan zijn Lutetia (Parijs) en Londinium (Londen). In het hele rijk ontstond er een lanbouwstedelijke-samenleving met een geldeconomie. Alleen in dunbevolkte gebieden bleven de oorspronkelijke talen bestaan. Voor de rest werden er alleen dialecten op latijn gesproken, zoals frans en Spaans.

“Ze hebben woeste blauwe ogen, roodblond haar en een groot postuur” ~Tacitus, een romeinse schrijver. Dit ging over de Germanen, alle volkeren ten noorden en oosten van de rijn. Volgens hem waren het primitieve barbaren waar de romeinen een voorbeeld aan konden nemen. Voorbeelden van Germaanse volkeren zijn Teutonen, Alemannen, friezen en goten. Ze hadden een landbouwsamenleving en waren niet bekend met het schrift.

De Germaanse volken verzetten zich tegen het romeins imperialisme. De Germanen waren niet goed georganiseerd en ze hadden geen beschermende kleding. Wel waren ze snel, slim en ze kenden het terrein. Toen het in een nacht in 9 heel hard regende en de 3 romeinse legioenen in het Teutoburgerwoud hun winterkwartier opzochten, werden ze aangevallen. De romeinen zakten weg in de modder door hun zwarte laarzen en uit de regen kwamen opeens pijlen op ze af. Ze raakten in paniek. De meesten van de 18000 sneuvelden. De anderen werden gekruisigd, levend begraven of geofferd aan de Germaanse goden. Hun schedels werden aan bomen gekruisigd. Hierna dreven de Germanen en romeinen handel. De Germanen leverden huiden, slaven, importeerden glas, aardewerk en anderen luxeartikelen.

In 395 werd het romeinse rijk in 2 gesplitst, een westelijk en een oostelijk deel. Het oostelijk deel wordt ook wel het Byzantijnse rijk genoemd.

Het jodendom is het oudste monotheïstische geloof. Hun god heet Jahweh. Hij is de schepper van hemel en aarde. Andere goden hebben zwakheden, maar Jahweh niet. Het geloof werd vastgelegd in de Tenach. Hierin staan de regels en levenswijzen van joden beschreven, zoals de 10 geboden (die Jahweh zou hebben gegeven aan de joodse wetgeven Mozes). Ook staat in de Tenach de geschiedenis van de joden beschreven. Hun aartsvader abraham zou als eerste hebben ingezien dat er maar 1 god is. Jahweh zou abraham naar Kanaän (Israël/Palestina) hebben geleid en dat land aan zijn nakomelingen hebben beloofd, maar eerst werden ze slaven in Egypte. Onder leiding vertrokken ze naar hun beloofde land. Later rond 1000vc zou David daar de koning geweest zijn, in een land waar alle joden waren verenigd. In 587vc werd Jeruzalem verwoest, en de joden werden afgevoerd naar het

Babylonische rijk. Toen de perzen Babylon (Irak) veroverden, mochten de joden terug naar Jeruzalem. Een aantal jaar later verwoestten de romeinen de tempel in Jeruzalem en dwongen de joden de stad te verlaten. De joden geloofden dat de nakomelingen van David, zijn rijk moesten herstellen. Deze persoon was de Messias, een door god gezonden leider. Rond 30nc waren er joodse verzetsbewegingen tegen de romeinse overheersing. In die tijd zou jezus van Nazareth predikend door het joodse land zijn getrokken. Hij werd Messias of de Christos genoemd. Er is weinig over hem bekend. Paulus stelde dat zijn boodschappen voor de hele mensheid bestemd zijn. Zijn aanhangers geloofden later dat hij Gods zoon was en dat hij door de romeinen gearresteerd was en gekruisigd, maar drie dagen later uit de dood was opgestaan. In 50nc ontkoppelden zijn volgers zich van het jodendom, en het christendom ontstond. Omdat Paulus door het romeinse rijk trok, ontstonden er grote groepen christenen. De eerste leider van de christelijke gemeente in Rome was Petrus, hij zou door jezus zelf zijn aangewezen. Samen zouden Paulus en Petrus bij een christenvervolging zijn gestorven als martelaren.

 

De tijd van monniken en ridders

500 - 1000

Kenmerkende aspecten:

3a de verspreiding van het christendom in Europa

De rooms-katholieke kerk was in het Romeinse rijk ontstaan. Onder leiding van de paus van

Rome werd het christendom in de vroege middeleeuwen door monniken verspreid in de nog 'heidense' delen van Europa, vaak in samenwerking met de politieke elite. Het was een geleidelijk proces van verspreiding van boven af (de elite eerst) en van versmelting van christelijke en Germaanse gebruiken en ideeën. Overal in Europa werden kerken gebouwd. Monniken versterkten het christendom vanuit kloosters, waar ze volgens strenge regels leefden.

3b het ontstaan en de verspreiding van de islam

In de 7e eeuw ontstond in Arabië een derde monotheïstische godsdienst, de islam. Voor de verspreiding van hun godsdienst veroverden Arabische moslims een groot gebied tot aan noord Spanje en India. Er ontstond een Arabisch rijk met een bloeiende cultuur waarin de islam, het Arabische schrift en de Arabische taal dominant waren. In 750 viel het rijk uiteen, maar de islamitische wereld bleef een economische en culturele eenheid.

3c de ontwikkeling in West-Europa van de landbouwstedelijke-samenleving naar landbouwsamenleving

Door de ondergang van het West-Romeinse rijk verminderde de bevolking, zakten nijverheid en handel in en viel de lanbouwstedelijke samenleving in West-Europa uit elkaar. In de Germaanse staten trokken stedelingen naar het platteland waar een landbouwsamenleving ontstond en waar ze bescherming zochten van lokale machthebbers. Om te zorgen voor wederzijdse zekerheid kwamen de horigheid en het zelfvoorzienende hofstelsel tot ontwikkeling.

3d het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur

Omstreeks 800 kwam in het Frankische rijk van Karel de Grote het feodale stelsel tot ontplooiing. Voor het bestuur van hun rijk gebruikten koningen lokale edelen, die als leenheren trouw moesten zijn aan hun leenheer, de koning. Rijke edelen hadden legertjes met soldaten te voet en ridders met dure uitrustingen. Vanaf de 9e eeuw bevorderde het leenstelsel de politieke versnippering van West-Europa.

Hoofdzaken:

ž Het ontstaan van de islam

ž De verspreiding van de islam

ž De ontwikkeling van de Arabische cultuur

ž De ontwikkeling van lanbouwstedelijke naar landbouwsamenleving

ž De ontwikkeling van horigheid en hofstelsel

ž De ontwikkeling van het feodale stelsel

ž De ontwikkeling van het ridderschap

ž De ontwikkeling van de roomse kerk

ž De ontwikkeling van het monnikenwezen

ž De kerstening van Europa

ž De samenvoeging van christelijke en Germaanse gebruiken

 

Jaartallen:

200

Nc

De eerste geestelijken sloten zich af, monniken en nonnen

496

Nc

De Frankische koning Clovis riep om de god van de christenen tijdens een veldslag. Toen hij deze veldslag won, liet hij zich met duizenden krijgers dopen.

600

Nc

Het christendom werd door Ierse monniken teruggebracht in Brittannië.

610

Nc

Mohammed kreeg van Allah de opdracht om zijn profeet te worden

622

Nc

Mohammed werd verdreven uit zijn woonplaats en kreeg de macht in de eerste islamitische stadsstaat medina. Toen kon hij mekka weer veroveren, en het Arabisch schiereiland

632

Nc

Mohammed overleed

650

Nc

De moslims stopten met het uitbreiden van het geloof. In plaats daarvan begonnen ze met vechten tegen elkaar.

711

Nc

De moslims staken vanuit Marokko over naar

Frankrijk

732

Nc

De moslims werden teruggeslagen door de franken. Daarmee kwam er 100 jaar na

Mohammeds dood, een einde aan de expansie. Hun rijk viel daarna uit elkaar

1000

Nc

De Turkse moslims veroverden naast Spanje en Portugal, delen van het byzantijnse rijk.

1453

Nc

De moslims nemen Constantinopel in. Vervolgens namen ze andere grote delen van zuidoost Europa in.

1492

Nc

De christelijke vorsten voltooien hun reconquista op de moslims

 

Begrippen:

Abt: hoofd van een klooster

Ambt: openbare functie

Autarkie: zelfvoorzienende gemeenschap, zonder handel met de buitenwereld

Bisdom: gebied waarover een bisschop het kerkelijk bestuur heeft

Bisschoppen: hoogste christelijke geestelijken in een kerkelijk gebied

Domein: landgoed van een heer

Dopen: ritueel waarbij mensen door onderdompeling met water toetreden tot het christendom

Geestelijken: mensen die in dienst zijn van de kerk en godsdienstige handelingen verricht

Graafschap: gebied onder leiding van een graaf

Heiligen: gestorvenen die volgens de kerk aanbeden en vereerd mag worden

Herendienst: werk dat gratis gedaan moet worden voor een heer

Hertogdom: gebied onder leiding van een hertog

Hoeve: boerderij met land

Hofstelsel: landbouwstelsel waarbij horige boeren op een autarkisch domein gebonden zijn aan een heer of klooster

Kerstenen: bekeren tot het christendom

Klooster: gebouw waar monniken of nonnen samenwonen

Koran: het heilige boek van de islam

Leenstelsel/feodalisme: bestuurssysteem waarbij koningen en andere hogere leenheren grond en ambten en leen geven aan vazallen

Monniken: manen die afgezonderd van de wereld leven om zich aan god te wijden

Moren: moslims in of uit Noord-Afrika

Moskee: islamitisch gebedshuis

Moslims: aanhanger van de islam

Nonnen: vrouwen die afgezonderd van de wereld leven om zich aan god te wijden

Paus: bisschop van Rome en leider van de rooms-katholieke kerk

Profeet: iemand die goddelijke openbaringen ontvangt en ze aan de mensen doorgeeft

Reconquista: christelijke herovering van Spanje en Portugal op de islam

Relikwie: overblijfsel van een heilige dat in de rooms-katholieke kerk vereerd wordt

Rentmeester: iemand die voor een ander een landgoed beheert

Ridderschap: adellijke vereniging van ridders

Rooms-katholieke kerk: kerk onder leiding van de paus

Schisma: scheuring

Soennieten: leden van de grootste geloofsrichting binnen de islam

Tweezwaardenleer: het idee dat de geestelijke en wereldlijke macht elk hun eigen gebied hebben waarover ze heersten

Vazal: edelman die trouw heeft gezworen aan een leenheer

Andere belangrijke zaken:

Omdat moslims geen afbeeldingen mogen maken van Allah, ontstonden er bijzondere figuren in moskee. De decoraties hadden organische vormen.

De west Europese samenleving was in rond 500 – 1000 vrijwel volledig agrarisch.

Hofstelsel

Leenstelsel/feodale stelsel

Horigen

Ambt

Domein

Vazal/leenman

De hof

Leenheer

De heer

Graafschappen/hertogdommen

Vroonland

 

Hoeve

 

Herendiensten

 

Rentmeesters

 

 

Toen het romeinse rijk verdween, bleef het christendom en zijn systemen bestaan. Zo mochten bisschoppen nog steeds hun bisdom benoemen en de paus was nog steeds de hoogste geestelijke.

Al vanaf de 6e eeuw hanteerden rooms-katholieke kloosters het benedictijnse voorschrift. Ze mochten het klooster niet verlaten en ze mochten geen bezit hebben, ze moesten gehoorzamen aan de abt en ze moesten zich streng houden aan de dagindeling.

Aan het einde van de oudheid raakte het christendom in west Europa in gedrang door de invasies van de Angelen en de Saksen. In Brittannië verdween het christendom helemaal. In 450 verspreidden de monniken het geloof. Ierland werd het eerste gekerstende gebied buiten het romeinse rijk.

Toen de Frankische koning Clovis om god riep tijdens een veldslag, won hij de veldslag. Hij liet zich met duizenden krijgers dopen. De opvolgers van Clovis hanteerden net als hij het christendom in het Frankische rijk. Koning Childeric verbood heidens gezang, misplaatste grappen en heidense feesten want dat zou god beledigen. Iedereen die dit verbod negeerde, kreeg 100 zweepslagen.

 

De tijd van steden en staten

1000 - 1500

Kenmerkende aspecten:

4a de opkomst van handel en ambacht en de herleving van de landbouwstedelijke samenleving

Na 1000 herleefde de lanbouwstedelijke samenleving in West-Europa. De landbouw ging meer opbrengen. Er ontstonden duizenden steden waar handelaren en ambachtslieden leefden.

4b de opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden

Steden werden zelfstandiger doordat edelen hun steeds meer rechten verleenden, in ruil voor geld. Door hun rijkdom en vrijheid hadden de steden een grote aantrekkingskracht op de bewoners van het platteland. De macht in steden kwam in handen van een elite van rijke kooplieden.

4c het conflict tussen de wereldlijke en geestelijke macht

In de tijd van steden en staten waren mensen erg gelovig. De kerk had een grote invloed in de samenleving. Tot in de 14e eeuw beweerde de paus dat vorsten ondergeschikt aan hem moesten zijn. Vanaf 1075 voerde de paus met de Duitse keizer de Investituurstrijd over de benoeming van bisschoppen. De paus won, maar kon zijn wil niet opleggen aan alle vorsten.

4d de expansie van de christelijke wereld

Aan het eind van de 11e eeuw werd Jeruzalem veroverd door een christelijk leger afkomstig uit West-Europa. In de 12e en 13e eeuw volgden meer kruistochten om gebieden ten oosten van de Middellandse Zee te veroveren of in christelijke handen te houden. De handel van Europeanen in het Midden-Oosten, onder meer van specerijen uit Oost Azië, bloeide op. Christelijke legers veroverden ook het Iberisch schiereiland en grote gebieden in OostEuropa.

4e het begin van staatsvorming en centralisatie

In de tijd van steden en staten vergrootten de Franse en Engelse koningen hun macht. Met een eigen leger, ambtenaren en landelijke rechtspraak begonnen ze de vorming van een centraal bestuurde staat. Op deze manier vergrootten ook de Bourgondische hertogen de politieke eenheid in de Nederlanden. Het Duitse rijk bleef versnipperd.

 

Hoofdzaken:

ž De opkomst van handel en ambachten

ž De herleving van de lanbouwstedelijke samenleving

ž De opkomst van de stedelijke burgerij

ž De toenemende zelfstandigheid van steden

ž De vorming van staten in West-Europa

ž Het begin van de centralisatie in staten

ž De positie van de kerk in de samenlevingen

ž Het verloop van de investituurstrijd

ž De christelijke expansie buiten Europa

ž De christelijke expansie binnen Europa

 

Jaartallen:

1066

Nc

Willem de veroveraar maakt van Engeland 1 staat

1095

Nc

De eerste oproep tot kruistochten van de paus

1200

Nc

Dordrecht ontstaat

1215

Nc

De Engelse koning Jan zonder Land moest een stuk tekenen (magna carta) en dat bond hem aan regels, zo moest hij bijvoorbeeld toestemming vragen om belasting te heffen.

Het volk betaalde niet langer zomaar.

1291

Nc

De laatste kruistocht

1337

Nc

Het begin van de 100 jarige oorlog tussen Willem de veroveraar en Franse adel. Zij wilden alle twee de Franse koning opvolgen.

1430

Nc

De meeste Nederlanden kwamen voor het eerst onder 1 vorst; Filips van Bourgondië

 

Begrippen:

Ambacht: beroep waarbij met geschoold handwerk een product wordt gemaakt of bewerkt

Baljuw: door een edelman aangestelde rechter en bestuurder in een stad of op het platteland

Ban: kerkelijke straf waarbij iemand uit de kerk wordt gezegd

Centralisatie: ontwikkeling waarbij een land steeds meer vanuit een hoofdstad bestuurd

Drieslagstelsel: akkerbouw waarbij telkens een derde ban het land braak ligt, een derde bezaaid is met wintergraan en een derde bezaaid is met zomergraan

Geestelijkheid: alle geestelijken van een kerk

Gilde: stedelijke organisatie van zelfstandige beoefenaren van een bepaald ambacht

Giro: betalingssysteem waarbij geld van de ene naar de andere bankrekening wordt overgemaakt

Hanze: organisatie van handelssteden die bij elkaar handelskantoren hadden en gezamenlijk optraden om hun belangen te behartigen

Heksen: mensen die volgens de kerk met de duivel samenwerkt

Huursoldaten: iemand die zich verhuurt als soldaat, vaak in dienst van een buitenlands leger

Inquisitie: kerkelijke rechtbank die onderzoek deed naar ketterij en ketters veroordeelde

Investituur: plechtige overhandiging van de tekenen van gezag

Ketter: gelovige die (een deel) van de rooms-katholieke leer verwerpt

Kruistocht: gewapende tocht om Jeruzalem of andere gebieden voor het christendom te veroveren

Leken: mensen die niet tot de geestelijkheid behoren of mensen die geen deskundigen zijn

Markten: plaatsen waar producten en diensten worden verhandeld

Parlement: volksvertegenwoordiging (oorspronkelijk de vergadering van vertegenwoordigers van de drie standen in Engeland)

Primaat: oppergezag

Privileges: speciale rechten van een groep mensen

Schepenen: leden van het bestuur en de rechtbank van een middeleeuwse stad

Schutterij: gewapende burgerwacht die zorgde voor de veiligheid in de stad

Specerijen: plantaardige geur en smaakstof

Staatsvorming: vorming van een overheid met ambtenaren en een door de overheid betaald leger

Stadsrechten: privileges van een stad

Standen: groepen met bepaalde privileges (in de tijd van steden en staten de adel, geestelijkheid en burgerij)

Staten generaal: volksvertegenwoordiging (oorspronkelijk de vergadering van vertegenwoordigers van de drie standen in Frankrijk en de Nederlanden)

Wisselbrief: brief waarmee handelaren geld konden opnemen bij de bank

 

Andere belangrijke zaken:

Dordrecht ontstond rond 1200 langs de rivieren in Zuid-Holland. Dat is gunstig voor de opkomende handel tussen Engeland en het Duitse rijk. Tot 1421 was Dordrecht de belangrijkste Hollandse stad. In 1421 was er een enorme overstroming, de sint-Elisabethvloed. Dordrecht kwam op een eiland te liggen en werd toen ingehaald door andere steden zoals leiden en delft.

Holland was laat met het ontstaan van steden. In andere delen van west Europa gebeurde dit al rond 1000. De Hollandse steden hadden meestal een klein aantal inwoners, rond enkele duizenden. De grootste stad rond de alpen (Parijs) had er meer dan 100000. Sommige steden die in Europa waren ontstaan tijdens het romeinse rijk, de meeste steden waren echter nieuw. De nieuwe steden ontstonden vaak aan rivieren of aan delta’s, omdat er geen verharde wegen waren, waren de rivieren de makkelijkste manier van transport.

Rond het jaar 1000 kwam er een einde aan de invasies van de agressievere volken zoals de Vikingen. Tussen 1000 en 1300 verdubbelde Europese bevolking zich. Bossen werden gekapt en moerassen werden drooggelegd. Rond 1000 was Holland nog een onbewoonbaar gebied. Men veranderen dit in een polderlandschap. De landbouwmethoden werden verbeterd. Zo ontstond ook het drieslagstelsel.

De steden bieden vrijheid voor horige boeren dus voor hun is het aantrekkelijk om daar de stad te trekken. Ook kon er veel geld in de steden verdiend worden door handel. De adel maakte hier gebruik van door belasting op te leggen. De steden gingen die belasting niet zomaar betalen, ze wilden er wat voor terug. Dat waren de stadrechten. Die stadsrechten hielden een eigen rechtspraak, eigen bestuur, eigen verdediging (stadsmuur), jaarmarkt, tol heffen en het oprichten van een gilde.

Vorsten gingen streven naar een aaneengesloten grondgebied met een stevige bestuursstructuur. Dat betekende duidelijke grenzen en een koning aan het hoofd van bestuur en rechtspraak. In Engeland gebeurde dit in 1066 door Willem de veroveraar. Hij was een Normandische hertog. Hij stak het kanaal over en maakte een geheel van het Engelse grondgebied door het feodalisme in te voeren.

1337 is het begin van de 100 jarige oorlog tussen Willem de veroveraar en Franse adel. Zij wilden alle twee de Franse koning opvolgen. De hogere adel streefde uiteindelijk naar centralisatie, het streven van vorsten om hun hele gebied vanuit een hoofdstad te regeren. Dat werd in dit geval Parijs. De koning kon dit doen door de opkomst van handel en de economie. De koning voerde belasting in waarmee hij zelf een leger kon maken. Hiermee was hij niet meer afhankelijk van leenmannen om hem soldaten te leveren. Daarnaast kon hij met dat geld ambtenaren inhuren. Op deze twee manieren kon de vorst het feodale stelsel buiten spel zetten en de macht bij zichzelf houden.

In de elfde eeuw werd Europa veiliger en welvarender. Daarnaast werd Europa een eenheid door het christendom. Daarom roept paus Urbanus II in 1095 een oproep tot de eerste kruistocht. Dit duurde tot 1291. Het doel was om Palestina te veroveren, het land waar jezus geleefd heeft. Pelgrimstochten waren tot die tijd te doen, maar de Turkse stammen lieten de pelgrims niet meer door. Op een gegeven moment kwam vanuit Constantinopel (de christelijke orthodoxe hoofdstad van het voormalig Oost-Romeinse rijk). De motieven van kruistochtvaarders zijn het geloof: het bevrijden van het heilige land. Ook speelde aanzien door meer geslaagde kruistochten (voor de koning). Veroverde steden mochten geplunderd worden. Daarnaast was er niet voor iedereen plaats in het feodale stelsel. Al deze redenen lopen door elkaar.

e tijd van Ontdekkers en hervormers

1500 - 1600

Kenmerkende aspecten:

5a het begin van de Europese overzeese expansie

In de 15e eeuw maakten de Turks-Osmaanse veroveringen een einde aan de Europese handel in het oostelijk Middellandse Zeegebied. Op zoek naar goud en om specerijen uit Oost-Azië te halen verkenden Portugezen en Spanjaarden als eersten de kusten van Afrika, Azië en Amerika. Spanjaarden en Portugezen veroverden grote delen van Amerika waar ze kolonies stichtten. De indiaanse bevolking kwam grotendeels om. Aan het einde van de 16e eeuw reisden ook Nederlanders, Engelsen en Fransen naar Oost-Azië. Langs de Afrikaanse en Aziatische kusten stichtten Europeanen versterkte handelsposten. Tussen de vier werelddelen kwam een uitwisseling van personen, goederen en culturen op gang.

5b het mens- en wereldbeeld van de renaissance en de hernieuwde oriëntatie op de klassieke oudheid

Door de welvaart veranderde het mens- en wereldbeeld van burgers in Italië vanaf omstreeks 1350. Geïnspireerd door de oudheid ontstond een nieuw levensgevoel met meer oog voor de plezierige kanten van het leven, meer belangstelling voor de wereld en een kritische instelling in het natuurwetenschappelijk denken. Vanaf omstreeks 1500 werden de ideeën van de renaissance over Europa verspreid.

De herboren interesse voor de Grieks-Romeinse cultuur uitte zich in een meer wereldlijke en realistische schilder- en beeldhouwkunst, de toepassing van de klassieke vormentaal in de bouwkunst en de bestudering van klassieke teksten dor humanisten.

5c de splitsing van de kerk in West-Europa

In de tijd van steden en staten had de rooms-katholieke kerk haar macht vergroot met nieuwe denkbeelden en gebruiken. Omstreeks 1500 groeide de kritiek hierop. Hervormers bepleitten een terugkeer naar het zuivere geloof, gebaseerd op de Bijbel. Door het kritisch optreden van Luther in 1517 en zijn uitzetting uit de kerk door de paus begon de Reformatie. Er ontstond een splitsing tussen katholieken die bij de roomse kerk bleven en protestanten die eigen kerken stichtten. De hervormer Calvijn kreeg veel aanhang in Nederland.

5d het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat

De Spaanse koning Filips II was landsheer van de Nederlanden. In 1568 kwamen Nederlanders onder leiding van Willem van Oranje in opstand tegen Filips vanwege zijn centralisatiepolitiek en zijn felle vervolging van protestanten. Gedurende de Opstand (Tachtigjarige Oorlog) breidden de opstandelingen hun gebied uit vanuit het westen van

Holland en Zeeland tot vrijwel het huidige grondgebied van Nederland. In 1581 zetten de

Staten-Generaal van de zeven opstandige gewesten Filips af als landsheer. In 1588 vormden ze de Republiek der Verenigde Nederlanden. In 1648 sloten de Republiek en Spanje de Vrede van Münster.

 

Hoofdzaken:

ž De ontwikkeling van het mens- en wereldbeeld omstreeks 1500

ž De ontwikkeling van het humanisme omstreeks 1500

ž Oorzaken van de Europese expansie

ž Heet verloop van de expansie in de 15e en 16e eeuw

ž Het aandeel van Portugezen, Spanjaarden en Nederlanders in de expansie

ž Oorzaken van de reformatie

ž Het verloop van de reformatie

ž Het aandeel van Luther en Calvijn in de reformatie

ž Oorzaken van de opstand

ž Het verloop van de opstand

 

Jaartallen:

1515

Nc

Karel V nam het Nederlandse bestuur op zich

1516

Nc

Erasmus publiceerde zijn Novum Instrumentum

Omne

1517

Nc

Luther kwam met zijn 95 stellingen

1521

Nc

Luther werd uit de kerk gezet

1522

Nc

Karel V stelde de keizerlijke inquisitie in die protestanten moest opsporen en vervolgen.

1555

Nc

Filips II volgt Karel V op

1559

Nc

Filips II vertrekt naar Spanje en Margaretha van

Parma is landvoogdes

1564

Nc

Willem van oranje (belangrijkste hoge edelman en stadhouder van Holland, zeeland en Utrecht) pleitte voor godsdienstvrijheid

1566

Nc

400 lagere edelen bedelden bij Margaretha van Parma om vermindering van geloofsvervolgingen

1566.5

Nc

Een hagenpreek leidde tot de beeldenstorm

1567

Nc

Hertog van Alva arriveerde in Nederland met zijn leger

1567.5

Nc

Hertog van Alva stelde de Raad van Beroerten in

1568

Nc

Willem van oranje viel Nederland aan met zijn leger.

1569

Nc

Hertog van Alva voerde de tienden penning in

1572

Nc

De watergeuzen namen den Briel in, steeds meer mensen sluiten zich aan bij de opstand door deze inname

1576

Nc

"de Spaanse furie", Spaanse soldaten plunderen de rijke steden om op die manier aan inkomsten/buit te komen (ze hadden al een tijd geen inkomen gehad)

1576.5

Nc

De pacificatie van gent, de opstandige gewesten sluiten vrede met de andere gewesten. Ze vechten met 17 gewesten tegen de Spaanse gewesten.

1579

Nc

Unie van Atrecht, de zuidelijke gewesten sluiten zich aan bij het katholieke Spanje omdat ze anders het risico zouden lopen om protestants te worden.

1579.5

Nc

Unie van Utrecht, de noordelijke gewesten blijven tegen Spanje vechten

1580

Nc

Willem van oranje wordt vogelvrij verklaard

1581

Nc

Plakkaat van Verlatinghe/acte van verlating. Unie van Utrecht zetten Filips II af.

1588

Nc

De republiek der zeven verenigde Nederlanden wordt gevormd door de staten die de unie van Utrecht getekend hebben.

1609

Nc

Het twaalf jarig bestand, de vrede van 12 jaar tussen de republiek en Spanje

1648

Nc

De vrede van munster, de republiek der zeven verenigde Nederlanden wordt nu ook erkend door Filips II

 

Begrippen:

Bestand: wapenstilstand, onderbreking van de oorlog

Calvinisme: protestantse leer gebaseerd op de denkbeelden van Johannes Calvijn

Celibaat: het verplicht ongetrouwd blijven van katholieke geestelijken

De republiek: afkorting van De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden

Erfgoed: wat is geërfd van eerdere generaties

Godsdienstvrijheid: het recht om een eigen godsdienst uit te oefenen

Hervorming: beweging in de 16e eeuw die de roomse kerk wilde veranderen.

Hugenoten: Franse calvinisten

Humanisme: stroming van geleerden rond 1500 die de klassieke cultuur bestudeerden of een levensbeschouwing die de nadruk legt op de menselijke waardigheid en vrijheid Landsheer: vorst met soevereiniteit over meerde Nederlandse gewesten.

Landvoogd(es): bestuurder die namens een vorst regeert

Mensbeeld: het idee dan mensen hebben van de mensen

Nederlandse Opstand: opstand in de Nederlanden tegen Filips II die leidde tot de vestiging van een onafhankelijke Nederlandse staat

Novum Instrumentum Omne: het eerste gepubliceerde Nieuwe Testament in het Grieks

(1516). Het is geschreven door Desiderius Erasmus (1469-1536)

Plakkaat van Verlatinghe: Nederlandse onafhankelijkheidsverklaring uit 1581

Protestantisme: geloofsleer van kerkgemeenschappen die zich losmaakten van de roomse kerk in de 16e eeuw

Renaissance: vernieuwing van de Europese cultuur van de 15e eeuw met een herboren belangstelling voor de oudheid

Reformatie: hervorming

Soevereiniteit: oppermachtige heerschappij

Stadhouder: plaatsvervanger van de landsheer in een gewest; in De Republiek de hoogste functionaris in dienst van de gewesten onder meer als opperbevelhebber

Staten: gewestelijk bestuur dat bestond uit vertegenwoordigers van de standen (adel, geestelijkheid en burgerij)

Tachtigjarige Oorlog: de Nederlandse Opstand tegen Spanje

Unie van Utrecht: militair en politiek verbond van de noordelijke gewesten

Wereldbeeld: het idee dat mensen hebben van de wereld

 

Andere belangrijke zaken:

In de late middeleeuwen ontstond in de Italiaanse steden Venetië, Milaan, Rome en vooral Florence een machtige bovenlaag van handelaren en bankiers. Om hun rijkdom te tonen, lieten ze riante huizen bouwen en ze lieten belangrijke kunstenaars voor hen werken. Toen ontstond een nieuw mensbeeld, een nieuw wereldbeeld en een nieuw levensdoel; meer oog voor plezier. Het motto veranderde van memento mori naar carpe diem.

Er kwam weer belangstelling voor de oudheid. Griekse en romeinse beelden werden niet langer gezien als heidense rommel, maar de beelden werden bewonderd voor hun schoonheid. De herleving van de waarden en schoonheidsidealen kreeg de naam “de renaissance”, oftewel de hergeboorte. De hergeboorte van de oudheid en de hergeboorte van de mens na de donkere middeleeuwen.

Het humanisme speelde een belangrijke rol tijdens de herontdekking van de oudheid. In de middeleeuwen werden Griekse en romeinse teksten vaak zo vertaald, dat het overeen kwam met de christelijke leer. Humanisten vertaalden de teksten opnieuw, letterlijk, om te begrijpen wat de betekenis echt is geweest. Toen Constantinopel werd ingenomen, vluchtten geleerden naar Italië en namen manuscripten mee. Dit gaf een extra impuls om de schriften opnieuw te bestuderen.

Kunstenaars maakten niet langer alleen Bijbelse verhalen, maar ook portretten. De kerk bleef wel een belangrijke opdrachtgever en de bijbel een belangrijke inspiratiebron.

In de 15e eeuw had men geen idee over de geografische liggingen van de wereld.

Islamitische landen lieten de christelijke handelaren niet door over land. Van daar dat de handel overzee geprobeerd werd. Spanje en Portugal liggen het dichtst bij Afrika, vandaar dat Portugal begint met het verkennen van de Afrikaanse kust. Ook kon een groter rijk aanzien geven. Daarnaast wilde Europa het christendom verspreiden. Zucht naar avontuur en nieuwsgierigheid speelde ook een rol. Specifieke redenen van de Europese expansie waren:

ž

Specerijen

 

 

ž

ž

Zijde

Goud en zilver

à

Handel

ž

Aanzien

à

Politiek

ž

Christendom verspreiden

à

Religie

ž

ž

Nieuwsgierigheid

Zucht naar avontuur

à

Cultuur

 

Erasmus bestudeerde als christelijke humanist de Griekse manuscripten van het nieuwe testament. Hij vergeleek dit met de Latijnse Vulgaat, dat was al meer dan 1000 jaar de meest gebruikte versie van de bijbel. Daarom publiceerde hij in 1516 Novum Instrumentum Omne, zijn zelf vertaalde versie, een nieuwe bijbel. Zijn bijbelonderzoek verstrekte kritiek op de kerk. In zijn boek Lof der Zotheid dreef Erasmus spot met bisschoppen, kardinalen en pausen die zich slechts om geld en macht bekommerden. Hij pleitte voor een zuiver geloof, geen heiligenverering, bedevaarten of ander uiterlijk vertoon. Hij was een wegbereider van de reformatie. Zelf brak hij niet met de kerk van Rome, hij vond kerkhervormers als Luther te intolerant en fanatiek.

Veel mensen irriteerden zich al in de late middeleeuwen aan de misstanden in de kerk. Hoge kerkelijke ambten werden verkocht aan de hoogste bieder of weggeven aan zonen die er niet voor opgeleid waren. Priesters negeerde het celibaat. Door Luther konden deze verhalen niet meer weggemoffeld worden. Zo brak de kerk in twee vijandige delen, de protestanten en de rooms-katholieken. Luther kwam in 1517 met zijn 95 stellingen. Hierin had hij onder andere kritiek op aflaten.

In 1515 nam Karel V het Nederlandse bestuur op zich. Alle Nederlandse gewesten vielen onder 1 landsheer, maar elk gewest kreeg een eigen stadhouder. Er was geen samenhorigheidsgevoel. Hij wilde het centrale bestuur versterken, dat deed hij door de Raad van State in te stellen die tot op de dag van vandaag de hoogste adviesraad is van de Nederlandse regering. Hij maakte veel gebruik van juristen uit de burgerij om minder afhankelijk te zijn van de adel. Toen Filip II naar Spanje vertrok, Margaretha van Parma inzette als landvoogdes en toen vertrouwelingen (die slecht bij de adel lagen) benoemde voor sleutelposities, voelde de edelen zich buiten spel gezet. Ook ergerde de bevolking zich aan de vervolging van protestanten. Toen Willem van Oranje pleitte voor godsdienstvrijheid, gaf Filips II het bevel om nog harder op te treden tegen calvinisme. In 1566 trokken 400 lagere edelen naar Brussel om bij de landvoogdes te bedelen om vermindering van geloofsvervolgingen. Ze werden uitgemaakt voor geuzen (bedelaars). Desalniettemin zette de landvoogdes de geloofsvervolgingen tijdelijk op stop. In diezelfde zomer kwamen de calvinisten bijeen voor een hagenpreek. De predikant was tekeergegaan tegen beeldenverering en de menigte trok naar het plaatselijke klooster om het interieur kort en klein te slaan. Deze beeldenstorm raasde door Holland, Brabant en Vlaanderen. Filips II stuurde hertog van Alva om de orde op zaken te stellen. In augustus 1567 arriveerde hij met een groot leger. Hij stelde de Raad van Beroerte in die 1100 doodvonnissen stelde. Tienduizenden ontvluchtten de Nederlanden, onder wie Willem van Oranje. Hij ging naar Duitsland om een leger te vormen waarmee hij in 1568 de Nederlanden binnenviel, dit was het begin van de Nederlandse opstand (Willem van oranje was de leider van de opstand). Hij won slechts 1 veldslag van de machtige Alva. Alva kwam door zijn sterke leger in geldnood en voerde in 1569 de tiende penning in.

Beide partijen begingen wreedheden. De geuzen hingen 19 katholieke geestelijken uit Gorinchem op en hertog van Alva liet een heel stadje uitmoorden.

Toen de Spaanse soldaten de zuidelijke gewesten gingen plunderen, werden ook de zuidelijke gewesten opstandig. In de pacificatie van gent sluiten ze zich aan bij de rest van de Opstand. De zuidelijke gewesten zijn katholiek, en omdat de opstand calvinistisch was, waren ze bang dat zij uiteindelijk calvinistisch moesten worden als ze bij de opstand zouden blijven. Daarom stappen zij in de Unie van Atrecht uit de opstand. De rest van de gewesten spreekt in de Unie van Utrecht af om samen tegen Spanje te blijven vechten. Doordat Willem van Oranje blijft pleiten voor geloofsvrijheid, wordt hij vogelvrijverklaard. Hij heeft toen nog 4 jaar geleefd (in 1584 is hij vermoord). Met het plakkaat van Verlatinghe wordt Filips II in 1581 afgezet. Toen werd in 1588 De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden uitgeroepen. Pas in 1648 werd deze erkend bij de Vrede van Muntster.

 

De tijd van regenten en vorsten

1600 - 1700

Kenmerkende aspecten:

6a het streven van vorsten naar absolute macht

In de 17e eeuw streden Europese vorsten met hun onderdanen om de verdeling van de macht. Veel vorsten streefden naar absolute macht. In Frankrijk ontstond een absolute monarchie, terwijl Engeland een constitutionele monarchie werd.

6b de bijzondere plaats en de bloei van de Nederlandse Republiek

De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was een van de weinige republieken in Europa. De Republiek bestond uit zeven zelfstandige gewesten en later veroverde gebieden, die door de statengeneraal werden bestuurd. Naar buiten toe trad de Republiek op als eenheid. De macht was in handen van regenten, die voor een groot deel werden benoemd uit de rijke stedelijke burgerij. De 17e eeuw was voor Nederland een gouden eeuw, een tijd van grote economische voorspoed en bloei van kunst en wetenschap.

6c de ontwikkeling van handelskapitalisme en wereldeconomie

In de 17e eeuw kwam het handelskapitalisme tot bloei en ontstonden wereldwijde handelsnetwerken. In de groeiende wereldeconomie speelde de Verenigde Oost-Indische Compagnie een hoofdrol. De West-Indische Compagnie was actief in gebieden rond de Atlantische Oceaan.

6d de wetenschappelijke revolutie

In de 17e eeuw leidde een nieuwe onderzoekende houding tot de wetenschappelijke revolutie. In de exacte wetenschappen kwamen theorieën en wetten tot stand op grond van redeneren, waarnemen en experimenteren. Bij de Europese expansie en in oorlogvoering werden veel nieuwe ontdekkingen en uitvindingen toegepast.

 

Hoofdzaken:

ž De opkomst van het handelskapitalisme

ž Het ontstaan van een wereldeconomie

ž Activiteiten van de VOC

ž Activiteiten van de WIC

ž De staatkundige situatie in de Nederlandse republiek

ž De economische bloei van de Nederlandse republiek

ž De culturele bloei van de Nederlandse republiek

ž De verhouding tussen vorst en volk tussen de Europese monarchieën

ž Het absolutisme

ž De ontwikkeling van de wetenschap

ž De praktische toepassing van ontdekkingen en uitvindingen

Jaartallen:

1543

Nc

De revolitionibus wordt gepubliceerd, hierin staat de theorie van Copernicus, dat dat aarde om de zon draait en niet andersom.

1585

Nc

Antwerpen werd ingenomen door de

Spanjaarden

1602

Nc

Oprichting van de VOC

1609

Nc

De theorie van Copernicus wordt bewezen door

Johan Kepler

1621

Nc

Oprichting van de WIC

1643

Nc

Lodewijk XIV erft de troon van zijn vader

1648

Nc

Burgeroorlog in Parijs, toen het parlement meer invloed eiste op het bestuur

1648

Nc

Lodewijk XIV ontvlucht Parijs met zijn moeder

1653

Nc

Einde burgeroorlog Parijs

1661

Nc

Lodewijk XIV aan de macht

1687

Nc

Wiskundige Principes van de Natuurfilosofie van Newton verscheen.

1715

Nc

Lodewijk XIV overleed

1992

Nc

De paus erkende dat Galilei en dus Copernicus gelijk hadden.

 

Begrippen:

Absolutisme: regeringssysteem waarbij de macht van de vorst niet wordt beperkt door een grondwet of door rechten van anderen

Constitutionele monarchie: koninkrijk met grondwet

Factorij: handelsnederzetting

Gereformeerd: calvinistisch

Gewetensvrijheid: het recht om een eigen mening, overtuiging of geloof te hebben. Men wordt niet vervolgd door bepaalde gedachtes maar kunnen wel privileges mislopen.

Gouden eeuw: economische en culturele bloeiperiode van Nederland in de 17e eeuw

Gouverneur-generaal: hoogste bestuurder van de VOC in Azië, later hoogste bestuurder van Nederlands-Indië

Handelskapitalisme: economisch systeem waarbij koopman-ondernemers zich met handel en nijverheid bezighielden en een deel van de winst in hun onderneming investeerden

Kaapvaart: piraterij met toestemming van de overheid

Kapitalisme: economisch systeem waarbij de productiemiddelen privébezit zijn en personen geld in een onderneming investeren met het doel winst te maken

Mercantilisme: economisch systeem waarbij de overheid ingrijpt in de nationale economie door productie en export te bevorderen en import te beperken

Multinational: onderneming met vestigingen in meerdere landen

Pauper: zeer arm persoon

Plantage: tropisch landbouwbedrijf

Regent: bestuurder

Stapelmarkt: plaats waar goederen in pakhuizen worden opgeslagen met de bedoeling de prijzen te beïnvloeden

Volkenrecht: regels voor het gedrag van staten

Wereldeconomie: economie die bestaat uit verschillende werelddelen die door handel met elkaar zijn verbonden

Wetenschappelijke revolutie: doorbraak van een wetenschappelijke manier van denken in de 17e eeuw

 

Andere belangrijke zaken:

Toen Antwerpen in Spaanse handen viel, verplaatsten de handelaren naar Amsterdam.

Amsterdam was de grootste stapelmarkt van Europa. 17 jaar later werd de VOC opgericht. De VOC was de enige in Nederland die met het buitenland mocht handelen, het was een monopolie. Daarnaast was het de eerste multinational.

oen er in 1648 een burgeroorlog in Parijs heerste, werd het koninklijk paleis bekogeld met stenen en edelen sloten zich hierbij aan. Dit hield pas op in 1653. Dit maakte heel veel indruk op de jonge koning Lodewijk XIV. Hij bleef de edelen tot zijn dood wantrouwen. Daarom beperkte hij de macht vanaf het moment dat hij regeerde in 1661. Zo ontstond het absolutisme. Zijn motto was “l’etat c’est moi” oftewel “de staat ben ik”. Hij hanteerde het droit divin; het goddelijk recht waarmee absolute christelijke vorsten hun gezag legitimeerden. Zij stelden dat God hen had aangesteld om over hun onderdanen te regeren. Als die vorsten niet zou gehoorzamen, zou je ook god niet gehoorzamen.

ristoteles en Ptolemaeus hadden bedacht dat de aarde het middelpunt was, dat de rest daar omheen draaide en dat een “onbewogen beweger” alles in beweging hield. Dit paste ook bij het christelijke beeld, de aarde als middelpunt van een goddelijke schepping met daarin de mens als hoogste wezen. Copernicus had schreef in zijn Revolutionibus dat de aarde om de zon draait en niet andersom. Deze Revolutionibus werd pas gepubliceerd na zijn dood. De theorie werd als absurde onzin afgedaan. Johan Kepler bewees de theorie met zijn berekeningen. Ook Galileo Galilei observeerde dit door de telescoop. Hij zag dat de maan geen licht gaf en dat er manen om Jupiter waren. Zijn ontdekkingen waren en conflict met de katholieke kerk. Hij werd verboden om Copernicus nog langer te verdedigen. De paus erkende de Revolutionibus en de theorieën van Galilei pas in 1992.

De tijd van pruiken en revoluties

1700 - 1800

Kenmerkende aspecten:

7a rationeel optimisme en toepassing van verlicht denken

De wetenschappelijke revolutie in westerse landen leidde in de 18e eeuw tot groot optimisme over de mogelijkheid om met behulp van het verstand alles te begrijpen en te verbeteren. Verlichte denkers ontwikkelden nieuwe, vaak revolutionaire ideeën op het terrein van godsdienst, politiek, economie en samenleving.

7b ancien regime en verlicht absolutisme

De uit de middeleeuwen stammende standenmaatschappij bleef in Europese landen bestaan tot het einde van de 18e eeuw. In een aantal landen hielden koningen vast aan het absoluut koningschap. Onder invloed van de verlichting voerden vorsten in andere landen hervormingen door.

7c uitbreiding van de Europese overheersing met plantageslavernij en het abolitionisme

Vanaf de 16e eeuw vergrootten Europeanen hun kolonies in Amerika en legden ze er plantages aan die produceerden voor de Europese markt. Voor het zware plantagewerk haalden ze miljoenen zwarte slaven uit Afrika. Door de verlichting ontstond in westerse landen discussie hierover. Eind 18e eeuw ontstond een beweging tegen slavernij die ervoor zorgde dat westerse landen de slavenhandel en slavernij in de 19e eeuw stap voor stap afschaften.

7d de democratische revoluties

Onder invloed van de verlichting vonden aan het eind van de 18e eeuw democratische revoluties plaats in westerse landen, waarbij de oude privileges werden afgeschaft. De Amerikaanse Revolutie begon toen de dertien Engels kolonies in Noord-Amerika zich in 1776 losmaakten van Engeland en een democratische republiek stichtten: de Verenigde Staten van Amerika. De Franse Revolutie begon in 1789 toen het Franse volk in opstand kwam. Frankrijk werd een constitutionele monarchie en later een republiek. Na het mislukken van de democratie vestigde Napoleon in 1799 de alleenheerschappij. In Nederland begon in 1786 een opstand van democratische patriotten, maar deze werd na een jaar neergeslagen. In 1795 begon de Bataafse Revolutie, waardoor Nederland een eenheidsstaat werd met een democratische grondwet.

 

Hoofdzaken:

ž De verlichting

ž Rationeel optimisme in godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen

ž Het ancien regime

ž Het verlicht absolutisme

ž De Amerikaanse revolutie

ž De Bataafse revolutie

ž De Franse revolutie

ž De uitbouw van de Europese overheersing met plantagekolonies

ž De trans-Atlantische slavenhandel

ž Het abolitionisme

 

Jaartallen:

1773

Nc

Boston Tea Party, een lading thee die op Engelse schepen ligt, wordt van boord gegooid door Amerikaanse opstandelingen

1775

Nc

De eerste veldslag tussen Amerika en Engeland

1776

Nc

De onafhankelijkheidsverklaring wordt er gezegd dat ieder mens recht heeft op bepaalde rechten

1781

Nc

De strijd tussen Amerika en Engeland wordt gestaakt

1781

Nc

Het pamflet "aan het volk van Nederland" wordt opgehangen

1783

Nc

Er wordt vrede gesloten tussen Amerika en Engeland en Amerika is nu officieel onafhankelijk

1784

Nc

Een driejarige burgeroorlog tussen de patriotten en de prinsgezinden gaat van start

1787

Nc

De burgeroorlog wordt door stadhouder Willem V gewonnen en de patriotten vluchten naar Frankrijk

1789

Nc

Er wordt een grondwet ingevoerd in Amerika.

1789

Nc

Staten generaal komen bijeen (een verzameling vertegenwoordigers uit de drie standen). De drie standen voelen zich niet serieus genomen omdat de eerste en de tweede stand altijd samengaan, het draait dus altijd uit op een 2-1 nederlaag.

1789.5

Nc

De mensen die namens de derde stand in de staten generaal zitten, richten hun eigen Nationale Vergadering op. Alle boeren en burgers komen langzamerhand in opstand, tegen de adel. Hierdoor wordt het ancien regime afgeschaft en de ideeën van John Locke worden gehanteerd. De Nationale Vergadering heeft zoveel invloed op het volk, dat de Franse koning Lodewijk XVI wel naar ze moet gaan luisteren.

1791

Nc

Er komt een grondwet waarin het censuskiesrecht wordt vastgelegd en de trias politica wordt vastgelegd. Lodewijk XVI heeft nu alleen nog maar de uitvoerende macht.

1793

Nc

De radicale revolutionairen in Frankrijk vinden dat de nieuwe grondwet niet vergenoeg gaat. Zij grijpen de macht en ieder die tegen deze radicalen is, wordt omgebracht door de guillotine. Dit is de periode van Terreur

1794

Nc

De leider van de radicalen Maximilien François Marie Isidore de Robespierre, wordt omgebracht door de guillotine. Dit herstelt de rust in Frankrijk.

1795

Nc

De patriotten komen terug met een frans leger, ze verslaan de stadhouder Willem V die naar Engeland vlucht. De Bataafse republiek is uitgeroepen.

1795

Nc

Een nieuwe minder democratische grondwet wordt aangenomen.

1798

Nc

Er wordt in de Bataafse republiek een grondwet aangenomen.

1799

Nc

Napoleon doet een staatsgreep. Hij regeert als een dictator maar het zorgt wel voor rust.

Daarom vinden veel mensen dit prima.

Vervolgens probeert napoleon de macht in heel

Europa te grijpen. Dit geeft wel veel weerstand

1806

Nc

De Bataafse Republiek blijft onrustig en wordt overgenomen door napoleon. Zijn broer Lodewijk Napoleon, wordt koning

1815

Nc

Napoleon wordt verslagen bij Waterloo. Dit is een einde aan de onrust van de democratische revoluties.

 

Begrippen:

Abolitionisme: beweging voor het afschaffen van slavenhandel en slavernij

Amerikaanse revolutie: opstand van de 13 kolonies in Noord-Amerika tegen Groot-

Brittannië waarbij de verenigde staten van Amerika ontstonden (1775-1783)

Ancien regime: de oude orde in samenlevingen voorafgaand aan democratische revoluties

Atheïst: persoon die aanneemt dat er geen god bestaat

Bataafse Revolutie: democratische revolutie in Nederland die leidde tot de democratische Bataafse republiek

Deist: persoon die aanneemt dat een god de wereld heeft gemaakt, maar zich er niet meer mee bemoeit

Democratische revolutie: ingrijpende politieke verandering waarbij een democratische grondwet wordt ingevoerd

Driemachtenleer: trias politica. Uitvoerende, wetgevende en rechtelijke macht die bedacht is door Montesqieu

Eenheidsstaat: staat met een hoogste gezag waaraan lagere organen ondergeschikt zijn

Franse revolutie: democratische revolutie waardoor Frankrijk een constitutionele monarchie en later een republiek werd

Grondrechten: basisrechten voor alle burgers, vastgelegd in een grondwet

Grondwet: wet waarin staat hoe een land geregeerd wordt en war de rechten en plichten van de burger zijn

Mensenrechten: rechten waarop ieder mens aanspraak kan maken

Moederland: land met koloniale bezittingen

Radicaal: fanatiek

Rationalisme: toepassing van redelijkheid, gebruik van gezond verstand

Rechtsstaat: staat waarin de rechten en plichten van burgers en overheid zijn vastgelegd in wetten

Sociale verhoudingen: verschillen, overeenkomsten en onderlinge betrekkingen tussen groepen in een samenleving

Soevereiniteit: opperste macht

Staatsburger: iemand die burgerrechten in een staat heeft

Trans-Atlantische slavenhandel: handel tin zwarte Afrikaanse slaven tussen Afrika en

Amerika

Verlicht absolutisme: systeem waarbij een vorst de absolute macht heeft en verlichte hervormingen van bovenaf invoert

Verlicht denken: volgens de ideeën van de verlichten

Verlichting: beweging die meende dat met de rede alles kan worden verklaard en dat een op de rede gebaseerde samenleving opgebouwd moest worden’

Volkssoevereiniteit: het hoogste gezag berust bij het volk, dat de staatsmacht toe vertrouwt aan een regering

Westerse wereld: landen en gebieden met een oorspronkelijk uit West-Europa afkomstige cultuur, zoals West-Europa zelf, de VS, Australië en nieuw zeeland.

Andere belangrijke zaken:

De verlichting is een stroming van geleerden die meende dat alles met behulp van het verstand kon worden verklaard. Dat zou bijdragen aan de vooruitgang van de samenleving. Ze hadden een groot vertrouwen in rationeel denken, de wetenschappelijke manier van onderzoek kon gebruikt worden voor alle terreinen van de samenleving en verlichters vonden dat er door deze aspecten, grote maatschappelijke vooruitgang mogelijk was.

De democratische revoluties

Toen George III meer belasting opeiste en meer macht naar zich toe trok, vonden de Amerikanen het niet meer leuk. “No taxation without representation”, riepen ze. In 1773 gooiden de opstandelingen een lading thee van Engelse schepen af toen die in de haven lagen. Dit was het begin van de onrust. 2 jaar later vond de eerste veldslag plaats tussen Amerika en Engeland. Pas in 1783 wordt de onafhankelijkheid erkend. Toen Amerika onafhankelijk werd verklaard, moesten ze een bestuursvorm maken. Ze kozen in 1789 voor de trias politica, de wetgevende, de uitvoerende en de rechtelijke macht.

De patriotten hingen in 1781 namens De Republiek het pamflet “aan het volk van

Nederland”. Dit is de eerste keer dat de patriotten van zich laten horen. De patriot Joan Derk baron van der Capellen tot den Pol roept op tot modernisering van het bestuur op basis van verlichte ideeën. Dit leidt tot een strijd met de prinsgezinden en de standhouder. Dat zorgt voor een burgeroorlog. Deze burgeroorlog werd gewonnen door de stadhouder en de patriotten moesten vluchten, ze vluchtten naar Frankrijk. In 1795 komen ze terug met een frans leger. Deze keer winnen ze wel en Willem V moest naar Engeland vluchten. Toen werd de Bataafse Republiek uitgeroepen. Er kwam ook een grondwet. De Bataafse Republiek bleef rommelig en Napoleon nam het over. De broer van Napoleon, Lodewijk Napoleon, werd koning van Nederland.

In Frankrijk is de derde stand ontevreden over hun positie. De staatsschuld wordt groter door het uitbundige leven van andere standen, de derde stand is de enige stand die belasting betaald, er was een misoogst in 1787 en in 1788 en de koning wil de belasting verhogen. Ze buigen voor de eerste en de tweede stand, die dragen ze op hun rug. In 1789 is de spanning zo ver opgelopen dat de staten generaal (vertegenwoordigers uit de drie standen) bijeenkomt. De derde stand voelt zich hier niet serieus genomen en richt de nationale vergadering op. De Nationale Vergadering wordt zo machtig, dat de koning gedwongen wordt om naar ze te luisteren. Dit leidt tot een nieuwe grondwet. Een aantal burgers, de radicalen, zijn hier nog niet tevreden mee. Zij zijn van mening dat de nieuwe grondwet niet ver genoeg gaat (ookal wordt hier het ancien regime en daarmee de standen afgeschaft en krijgt ieder mens bepaalde rechten). Zij plegen een jaar lang terreur. Iedereen die tegen hun is, eindigt onder de guillotine. Als de leider van de radicalen uiteindelijk zelf onder de guillotine belandt, eindigt de Terreur. Er komt weer een nieuwe grondwet. Deze is weliswaar minder democratisch, maar het zorgt wel voor rust. Omdat Frankrijk nog steeds niet stabiel is, grijpt napoleon de macht, hij doet een staatsgreep. Hiermee is hij de dictator. Iedereen is tevreden, totdat hij de macht in heel Europa probeert te veroveren. In 1815 wordt hij verslagen bij Waterloo. Dit is een definitief einde aan de democratische onrusten.

n de 16e eeuw verovert Spanje koloniën in Amerika. Er is landbouw voor katoen, tabak en koffie en mijnbouw voor het goud (hoofdstuk 5). Ook andere landen gaan deelnemen aan deze overzeese handel (hoofdstuk 6). De concurrentie wordt groter en de Spaanse mijnen raken uitgeput. De Amerikaanse koloniën worden om deze reden steeds meer plantagekoloniën. Vaak werden hier slaven te werk gesteld. In het begin waren dat indianen, maar het werden steeds meer zwarte afrikanen. Zo ontstond de trans-Atlantische slavenhandel. Dat was een onderdeel van de driehoek handel. Wapens, textiel, ijzer, etc. Werd vanuit Europa naar Afrika gebracht. Deze goederen werden geruild voor slaven. De slaven werden over de Atlantische oceaan naar Amerika gebracht en aangekomen in Amerika werden ze geveild. Eenmaal bij een plantage-eigenaar moesten ze werken op plantages waar katoen, tabak en koffie verbouwd werd. Dit werd weer naar Europa gebracht. De Europeanen profiteerde er het meest van. Het leven van slaven was erg slecht. Ze lagen op de boot onderdeks geketend, er braken ziektes uit en ze kregen maar net genoeg te eten. In Amerika werden ze ook slecht behandeld. Ze hadden lange werkdagen. Ze mochten niet zomaar weg, want ze waren eigendom. Er waren strenge straffen, ook om andere slaven te waarschuwen.

De tijd van burgers en stoommachines

1800 - 1900

Kenmerkende aspecten:

8a de industriële revolutie

Omstreeks 1800 begin in Groot-Brittannië de industriële revolutie, een ingrijpende maar geleidelijke verandering van de nijverheid die sneller, grootschaliger en goedkoper ging produceren. Door verbeterde landbouwmethodes konden minder boeren meer voedsel produceren. Door de technologische vooruitgang werden ook de vervoersmogelijkheden ingrijpend verbeterd. Er ontstond een industriële samenleving, waarin meer dan de helft van de bevolking in de steden woonde en waarin industrie en diensten de belangrijkste beroepssectoren werden. De industrialisatie verspreidde zich in de tweede helft van de 19e eeuw naar andere Europese landen, de VS en Japan en in de 20e eeuw naar de rest van de wereld.

8b discussies over de ‘sociale kwestie’

De industrialisatie leidde tot het ontstaan van de sociale kwestie: de slechte werk- en leefomstandigheden van de arbeiders. In het maatschappelijk debat hierover kwamen verschillende opvattingen over oorzaken en mogelijke oplossingen naar voren, variërend van niets doen tot ingrijpen door de overheid. Arbeiders richtten vakbonden op om gezamenlijk met werkgevers te onderhandelen over arbeidsvoorwaarden.

8c de moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie

Door de industriële revolutie hadden de Europese landen grote behoefte aan grondstoffen en afzetmarkten en waren ze militair superieur. In de 19e eeuw veroverden ze grote gebieden in Afrika en Azië waar ze kolonies stichtten. Ook het Chinese keizerrijk verloor een deel van zijn onafhankelijkheid aan koloniale mogendheden.

8d de opkomst van emancipatiebewegingen; feminisme en confessionalisme

In de tweede helft van de 19e eeuw kwamen het confessionalisme en het feminisme op. Het waren emancipatiebewegingen die een eind wilden maken aan de achterstelling van hun aanhangers: katholieken, protestanten en vrouwen. Belangrijke resultaten van deze bewegingen waren de invoering van gelijke financiering van openbare en bijzondere scholen in 1917 en van het algemeen vrouwenkiesrecht in 1919.

8e voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces

In de 19e eeuw nam bijna overal in Europa de volksinvloed toe, maar in sommige landen ging democratisering veel verder dan in andere. In Groot-Brittannië en Nederland slaagde de democratisering; in Duitsland mislukte deze. Vanaf 1815 had Nederland een constitutionele monarchie. In 1848 kwam er een parlementair stelsel, waarna het beperkte mannenkiesrecht in stappen werd uitgebreid tot de invoering van algemeen mannenkiesrecht in 1917. Met de invoering van algemeen vrouwenkiesrecht in 1919 werd Nederland een parlementaire democratie.

8f de opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme

Vanaf 1815 ontstonden politieke stromingen als het liberalisme, nationalisme en socialisme, die zich verzetten tegen de conservatieve monarchieën. Door de opkomst van de burgerij en de arbeidersklasse groeide hun invloed.

 

Hoofdzaken:

ž Het verloop van de industriële revolutie

ž Het verloop van de landbouw- en transportrevolutie

ž Het ontstaan van de industriële samenleving

ž De staatkundige indeling van Europa vanaf 1815

ž De ontwikkeling en invloed van het liberalisme, socialisme, nationalisme en conservatisme

ž Het ontstaan van de Duitse eenheid

ž De democratisering in Groot-Brittannië

ž De democratisering in Nederland

ž De democratisering in Duitsland

ž De opkomst van het feminisme

ž De opkomst van het confessionalisme

ž Kenmerken van de sociale kwestie

ž Opvattingen over oorzaken en oplossingen van de sociale kwestie

ž De opkomst van vakbonden

ž De ontwikkeling van het moderne imperialisme

ž Het verband tussen imperialisme en industrialisatie

 

Jaartallen:

1811

nc

Ludd's army viel verschillende fabrieken aan

1815.5

nc

congres van wenen. Hier werd de naoorlogse orde overlegd. Vroegere machtshebbers of erfgenamen keerde terug. Frankrijk werd opnieuw een monarchie, Nederland werd opnieuw een monarchie (met de zoon van de laatste stadhouder aan het hoofd, Willem 1)

1837

nc

koningin victoria van engeland werd koningin op haar 18e. In de 63 jaar dat zij op de troon zat, was ze ongekend populair wegens haar preutsheid en ijver, die eerder bij de burgerij paste dan bij de adel.

1848

nc

het eerste duitse nationale parlement komt bijeen. De grootste partij was de hoogopgeleide liberalen. 95% heeft het gymnasium gedaan, 82% de universtiteit. Er was niet 1 arbeider aanwezig. Na veel gepraat werden ze het eens over de grondwet. De meest liberale grondwet van europa. Geen privileges en individuele vrijheden werden beschermt. Een dag later werd koning Wilhelm van Pruisen tot "keizer des Duitsers" benoemt.

1848

nc

toen er een burgeroorlog uitbrak in Parijs, en nederland onrustig werd, vroeg koning Willem II aan Thorbecke om een nieuwe grondwet te schrijven.

1850

nc

de industriele revolutie verspreidde zich naar andere landeren zoals duitsland en nederland

1870

nc

de liberalen en de socialisten willen dat er het kiesrecht uitgebreid wordt in nederland

1873

nc

guerillaoorlog op noord-sumatra. Het nederlandse bestuur in werd in de kolonie uitgebreid en dat leidde tot een 30 jarige guerillaoorlog. De nederlanders wonnen de oorlog, meegaande vorsten mochten blijven maar nederland blijf het beleid voeren.

1884

nc

2/3 van de engelse mannen kregen stemrecht.

1892

nc

de phillips frabriek met zijn gloeilampen wordt gesticht

1900

nc

In engeland werd The Labour Party opgericht

1900

nc

feministen strijden voor algemeen vrouwen kiesrecht in nederland

1901

nc

koningin victoria van engeland overleed

1902

nc

alleen ethiopie en liberia waren nog onafhankelijk

1914

nc

Emma Pankhurst wordt in Londen opgepakt

1917

nc

passief vrouwen kiesrecht in nederland

1919

nc

er kwam algemeen mannenkiesrecht en ook de meeste vrouwen mochten stemmen in Engeland.

1919

nc

volledig algemeen kiesrecht in nederland

1928

nc

er kwam in engeland volledig algemeen kiesrecht.

 

Begrippen:

Agrarische revolutie: verbetering van de landbouwmethodes in de 18e eeuw

Algemeen kiesrecht: kiesrecht voor alle meerderjarige mannen en vrouwen

Budgetrecht: recht van het parlement om uitgaven van de regering goed of af te keuren

Burgerij: in de 19e eeuw alle groepen tussen arbeidersklasse en adel

Censuskiesrecht: kiesrecht dat afhankelijk is van de hoogte van de betaalde belastingen

Confessionalisme: politiek maatschappelijke stroming die uitgaat van een geloof

Conservatisme: politiek maatschappelijke stroming die historisch gegroeide verschillen in de macht en invloed wil behouden

Democratisering: groei van invloed van de bevolking in politiek en samenleving

Districtenstelsel: kiesstelsel waarbij het land is verdeeld in districten die hun eigen kandidaten voor het parlement kiezen

Emancipatiebeweging: streeft naar gelijke rechten van achtergestelde groepen

Fabriek: bedrijfsgebouw met machines

Feminisme: politiek-maatschappelijke stroming die streeft naar de emancipatie van vrouwen

Guerrillaoorlog: oorlog waarbij een militair zwakkere tegenstander zich verschuilt onder de bevolking en de sterke vijand met kleine aanslagen en aanvallen probeert te verzwakken Industrialisatie: toename en uitbreiding van fabrieken tijdens de industriële revolutie

Industriële revolutie: omwenteling in productiemethoden waarbij handarbeid wordt vervangen door machines

Inheems: uit het land zelf

Invloedsfeer: gebied dat door een buitenlandse mogendheid wordt overheerst

Kanselier: Duitse regeringsleider

Liberalisme: politiek maatschappelijke stroming die de vrijheid van het individu centraal stelt

Mechanisatie: vervanging van handarbeid door machines

Minister-president: regeringsleider

Modern imperialisme: Europese expansie vanaf 1870 waarbij Europese mogendheden hun koloniale bezit uitbreiden en hun kolonies grondiger exploiteren

Mogendheid: machtig land

Nachtwakersstaat: staat met overheid die alleen zorgt voor orde en veiligheid

Natiestaat: staat voor een volk

Nationalisme: voorliefde voor eigen volk of politiek maatschappelijke beweging die streeft naar de vorming van een natiestaat

Parlementair stelsel: politiek systeem waarin de volksvertegenwoordiging de hoogste macht heeft

Parlementaire democratie: politiek systeem waarbij de regering verantwoording schuldig is aan een met algemeen kiesrecht gekozen parlement

Politieke stroming: beweging die wil deelnemen aan het staatsbestuur met bepaalde opvattingen over de inrichting van de staat en de maatschappij

Sociaaldemocratie: gematigde vleugel van het socialisme die de parlementaire democratie aanvaardt en het kapitalisme wil beperken

Sociale kwestie: vraagstuk van de armoede en de slecht leefomstandigheden van de arbeiders in de 19e eeuw

Socialisme: politiekmaatschappelijke stroming en emancipatiebeweging van de arbeiders die streeft naar vermindering van verschillen in macht en inkomen

Technologische vooruitgang: verbetering van technieken

Transport revolutie: verbetering van technieken

Transportrevolutie: ingrijpende verbetering van de vervoersmogelijkheden

Vakbond: vereniging van werknemers uit hetzelfde vak die met de werkgevers afspraken makt over lonen en andere arbeidsvoorwaarden

 

Andere belangrijke zaken:

Ludd’s Army: een groep mannen die rond 1810 – 1812 in de buurt van Nottingham fabrieken plunderden in de nacht. Dit werd gedaan met hamers, bijlen, pistolen en zwaarden. Ze waren tegen het verdwijnen van handarbeid. Generaal Ned Ludd trapte ooit uit woede een weefgetouw kapot, vandaar “Ludd’s Army”. Er werden duizenden soldaten gestuurd om hier een eind aan te maken maar het zorgde er alleen voor dat de plunderingen zich verplaatste.

Toen de standensamenleving werd afgeschaft, kwam er een klassensamenleving. Mede dankzij de industriële revolutie ontstond het volgende beeld van de maatschappij met de bijbehorende politieke overtuiging:

Toen de Franse revolutie officieel was afgelopen, werd bij het Congres van Wenen de naoorlogse orde besproken. Er werd besloten dat eerde machtshebbers of erfgenamen weer aan de macht kwamen. Frankrijk was opnieuw een monarchie, net als Nederland. In Nederland zat de zoon van de laatste stadhouder op de troon. Duitsland bestond uit tientallen monarchistisch, waaronder twee grote mogendheden: Pruisen en het Habsburgse keizerrijk (Oostenrijk). Pruisen kreeg er gebieden bij zodat het Frankrijk in de toom kon houden. Om diezelfde reden waren de Zuidelijke Nederlanden (België) bij Nederland gevoegd. Italië werd verdeeld tussen koningen, hertogen en de paus. Het noorden kwam bij het Habsburgse rijk.

In 1848 kwam het eerste Duitse nationale parlement bijeen. De grootste partij was de hoogopgeleide liberalen. 95% heeft het gymnasium gedaan, 82% de universiteit. Er was niet 1 arbeider aanwezig. Na veel gepraat werden ze het eens over de grondwet. De meest liberale grondwet van Europa. Geen privileges en individuele vrijheden werden beschermd. Een dag later werd koning Wilhelm van Pruisen tot "keizer des Duitsers" benoemt.

In Groot-Brittannië werd al vanaf de 14e eeuw de macht van de koning beperkt door het parlement. Het parlement bestond uit het Hogerhuis (de edelen en door de koning benoemden) en het Lagerhuis (verkozen door het districtenstelsel). In de 16e en de 17e eeuw probeerde de koning het parlement uit te schakelen. Begin 19e eeuw was die strijd allang gestreden, het parlement was de baas. De koning kon toen nog wel ministers naar eigen inzicht benoemen en ontslaan. Daaraan kwam een eind toen koningin Victoria op haar 18e in 1837 koningin werd. Zij had geen macht meer, maar was het symbool van de natie. De strijd om democratie ging in Engeland ook niet om een parlement, maar om kiesrecht. De districten waren verouderd. Sommige districten waren verlaten of weggespoeld door zee. Pas toen in 1832 de revolutie dreigde, veranderde iets. Het was een overwinning voor de liberale partij, omdat slechts de rijkste 15% van de mannen mocht stemmen. In 1884 veranderde dit naar 66%. Nog steeds won de liberale partij. Pas in 1900 werd er een grote arbeiderspartij opgericht, The Labour Party. In 1928 was er volledig algemeen kiesrecht in Engeland.

Toen er in 1848 een burgeroorlog uitbrak in Parijs, en Nederland onrustig werd, vroeg koning Willem II aan Thorbecke om een nieuwe grondwet te schrijven.

Toen de nieuwe grondwet klaar was, heerste er een censuskiesrecht. Alleen als je meer dan een bepaald bedrag aan belasting betaalde, mocht je stemmen. Daarbij kwam dat alleen de mannen mochten stemmen. In 1870 willen de liberalen dat er meer mannen konden stemmen. Ook willen de socialisten dat er meer mensen kunnen stemmen, zodat arbeiders ook kunnen stemmen. Vanaf 1900 begint het feminisme op gang te komen. Pas in 1917 hebben zij succes. Er komt een algemeen mannen kiesrecht en een passief vrouwenkiesrecht. Dat houdt in dat alleen mannen mogen stemmen, maar nu mogen zij ook op vrouwen stemmen. De eerstvolgende verkiezingen is er wel 1 hele vrouw in het parlement. In 1919 is er ook algemeen vrouwenkiesrecht.

Zoals hieronder te lezen is, had de industriële revolutie grote gevolgen. De vraag was of de overheid de gedeputeerden van deze revolutie moest bijstaan of niet. #socialekwestie

In Nederland kwamen met de liberale kabinetten rond 1900 de eerste sociale wetten tot stand, zoals de ongevallenwet en de woningwet. Om het beter te krijgen, richtten arbeiders zelf vaak vakbonden op, die met werkgevers onderhandelen over lonen en andere arbeidsvoorwaarden. Dit was vooral in Engeland een groot succes.

Het verschil met kolonialisme toen en modern imperialisme daarna, is onder andere dat het bestuur veel heftiger is in de koloniën van het modern imperialisme. Bij het modern imperialisme ziet de koloniehouder de kolonie echt als eigen grondgebied. Ook worden de koloniën bij modern imperialime grondig geëxploiteerd, haast misbruikt. Kolonialisme was in Azië, Afrika en Amerika. Modern imperialisme was alleen in Afrika en Azië. Ook zijn er bij modern imperialisme nieuwe landen die meedoen, Amerika en Duitsland.

De tijd van de wereldoorlogen

1900 - 1950

Kenmerkende aspecten:

9a de rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie

Door de verbeterde communicatiemiddelen in de industriële samenleving kwamen in het begin van de 20e eeuw massapropaganda en massaorganisaties tot ontwikkeling. In de totalitaire staten was de propaganda alomtegenwoordig en moest iedereen lid worden van massaorganisaties.

9b het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme/ nationaalsocialisme

Na de Eerste Wereldoorlog werden de ideologieën van het communisme, fascisme en nationaalsocialisme in praktijk gebracht in de Sovjet-Unie, Italië en Duitsland. In deze totalitaire staten wilde de overheid een totale controle van de maatschappij, inclusief het denken en doen van alle mensen. Kenmerkend voor het systeem waren brute onderdrukking en verheerlijking van de leider.

9c de crisis van het wereldkapitalisme

De jaren 1920 waren een tijd van optimisme, bloeiend kapitalisme en een groeiende de wereldeconomie, maar in 1929 ontstond in de VS een economische crisis. Door de internationale economische banden liep deze in veel landen uit op een langdurige en diepe depressie met massale werkloosheid en armoede. In een aantal landen reageerden regeringen op de crisis door te bezuinigen op hun uitgaven. Andere regeringen bestreden de crisis door in te grijpen in de economie, zoals het met geld scheppen van werkgelegenheid.

9d het voeren van twee wereldoorlogen

Oorzaken van de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) waren het nationalisme, militarisme en de wapenwedloop in de voorafgaande jaren. Duitsland en Oostenrijk (de centralen) bestreden Groot-Brittannië, Frankrijk, Rusland en de VS (de geallieerden). Door de langdurige loopgravenoorlog en het gebruik van moderne wapens kwamen negen miljoen soldaten om. Bij de Vrede van Versailles werd Duitsland zwaar gestraft. Het verloor grondgebied en al zijn kolonies en kreeg hoge herstelbetalingen opgelegd. De Tweede Wereldoorlog (1939-1945) werd in Europa veroorzaakt door Hitler, die de bepalingen van de Vrede van Versailles ongedaan wilde maken. Na de Duitse opmars en veroveringen in heel Europa werden de Duitse troepen teruggedrongen door de geallieerde legers van Groot-Brittannië, de SovjetUnie en de VS. Na de Japanse opmars en veroveringen in Azië werden de Japanse legers teruggedrongen door de VS. In de Tweede Wereldoorlog kwamen 27 miljoen soldaten om. 9e racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de joden

De nazi’s hingen een nieuw racistisch antisemitisme aan. Ze wakkerden het eeuwen oude antisemitisme in Duitsland aan. Na de machtsovername van Hitler in 1933 werden joden systematisch getreiterd en gediscrimineerd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog besloten de nazi's om alle joden in Europa te vermoorden. Joden werden verzameld in wijken en kampen en werden afgevoerd naar vernietigingskampen in Polen. Tijdens de Holocaust werden zes miljoen joden vermoord. Ook Roma en Sinti werden vervolgd en massaal vermoord.

9f de Duitse bezetting van Nederland

Tijdens de Duitse bezetting van Nederland (1940-1945) werd het leven onder de nazidictatuur steeds moeilijker. Van de Nederlanders collaboreerde een klein deel met de bezetters; een klein deel kwam actief in verzet. De meeste Nederlanders pasten zich voortdurend aan de nieuwe omstandigheden aan. Terwijl de nazi's steeds harder optraden, werden de anti-Duitse gevoelens sterker. Van de 160 000 joodse Nederlanders werden er meer dan 100 000 door de nazi's vermoord.

9g verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden aan het thuisfront vrouwen en ouderen ingezet om de productie op gang te houden. In frontgebieden richtten soldaten met moderne wapens ongekende verwoestingen aan. Door de oorlog stierven een miljoen burgers. De Tweede Wereldoorlog was nog meer een totale oorlog dan de Eerste. Soldaten begingen veel wreedheden en richtten met massavernietigingswapens nog grotere verwoestingen aangericht. Door deze oorlog stierven 27 miljoen burgers.

9h vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme

In het interbellum groeide in de kolonies in Azië verzet tegen het imperialisme, terwijl dit in

Afrika nog nauwelijks voorkwam. Het nationalisme kwam op doordat inheemse jongeren Europees onderwijs kregen, waardoor ze westerse ideeën leerden kennen, en werd versterkt door de Eerste Wereldoorlog waarin Fransen en Britten soldaten uit kolonies nodig hadden. In Brits-Indië gaf de Britse regering de Indiërs rechten, maar de nationalisten onder leiding van Gandhi wilden onafhankelijkheid. Met hun non-coöperatie dwongen ze de Britten tot verdere onderhandelingen. Dit voorbeeld werd in Nederlands-Indië gevolgd door de nationalisten onder leiding van Soekarno. Door zijn eis om onafhankelijkheid werd hij opgepakt en verbannen.

 

Hoofdzaken:

ž Oorzaken van de eerste wereldoorlog

ž Het verloop van de eerste wereldoorlog

ž Bewapening en verwoesting in de eerste wereldoorlog

ž Betrokkenheid van burgers bij de eerste wereldoorlog

ž Gevolgen van de eerste wereldoorlog

ž Ontwikkeling van de wereldeconomie in de jaren 1920

ž Verloop van de economische crisis van 1929

ž Gevolgen van de economische crisis in de VS en Europa

ž De bestrijding van de crisis

ž De ontwikkeling van totalitaire ideologieën en de regeringen in het interbellum o Het communisme in de Sovjet-Unie o Het fascisme in Italië o Het nationaalsocialisme in Duitsland

ž De opkomst van massaorganisaties

ž De ontwikkeling van de moderne communicatiemiddelen

ž Het gebruik van propaganda in de samenleving

ž De ontwikkeling van het nationalisme in de kolonies o Brits Indië o Nederlands-Indië

ž Oorzaken van de tweede wereldoorlog

ž Het verloop van de tweede wereldoorlog

ž Bewapening en verwoesting in de tweede wereldoorlog

ž Betrokkenheid van burgers bij de tweede wereldoorlog

ž Gevolgen van de tweede wereldoorlog

ž Het racisme in Duitsland

ž Het verloop van de vervolging van joden en andere slachtoffers van de nazi’s

ž De ontwikkeling van de Duitse bezitting van Nederland

ž De houding van Nederlanders ten opzichte van de bezetters: accommodatie, collaboratie of verzet

ž De Jodenvervolging in Nederland

 

Jaartallen:

1870

Nc

Begin frans Duitse oorlog. (Duurde uiteindelijk 1 jaar)

1914

Nc

De moord op frans Ferdinand

1914.5

Nc

Het begin van de eerste wereldoorlog

1915

Nc

Slag om Verdun. Er vielen in 9 maanden tijd 700000 doden. Het as een van de bloedigste veldslagen uit de geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog. Tot op de dag van vandaag staat hij symbool voor de zinloze slachting van mensenlevens

1916

Nc

Slag bij de Somme. Geallieerden generaals lieten dagenlang zware beschietingen uitvoeren om de Duitsers te verzwakken. De soldaten moesten uiteindelijk hun loopgraven uit om de genadeklap te geven, zij kwamen echter vast te zitten in prikkeldraad en mijnenvelden. Daarbij kwam dat de vijand vele mitrailleurs in bezit had. De slag duurde 5 maanden, er vielen 1 miljoen doden op een paar kilometer grond

1917

Nc

De verenigde staten sluiten zich aan bij de geallieerden

1917

Nc

De Russische revolutie, communisten grijpen de macht in Rusland. Vandaar dat Rusland zich terugtrekt uit de oorlog

1917

Nc

Toen in februari de revolutie was uitgebroken na het afreden van de tsaar, probeerde een democratische regering het land te besturen samen met raden (sovjets) van arbeiders en soldaten. Lenin was de leider van een klein groepje communisten.

1918

Nc

Wapenstilstand tussen de centralen en de geallieerden

1919

Nc

Vrede van Versailles

1919

Nc

Mussolini begon de fascistische partij

 

1920

Nc

De welvaartsgroei was sensationeel, met namen in de VS

1920

Nc

De NSDAP werd opgericht door

Hitler

1922

Nc

Stalin treedt aan als Secretarisgeneraal van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie

1922

Nc

De mars op Rome

1923

Nc

Hitler wilde een "mars op Berlijn" houden, maar voordat hij uit zijn woonplaats München kon vertrekken, werd hij al opgepakt

#fuckingsukkel

1929

Nc

De roaring twenties zijn voorbij, black Thursday is gearriveerd

1930

Nc

Soekarno werd voor het eerst opgepakt wegens het verspreiden van nationalistische ideeën

1930

Nc

De aanhang van Hitler groeide met de economische bloei sensationeel

1932

Nc

1 op de 3 Amerikanen die kunnen werken, heeft geen werk

1933

Nc

De Nationaalsocialisten kregen zoveel stemmen, dat Hitler verkozen werd aks regeringsleider

1934

Nc

Alle soldaten en officieren legden een eed van onvoorwaardelijke trouw op Hitler af

1939

Nc

De Duitse inval val polen. Daarmee hebben Engeland en Frankrijk genoeg gehad van Duitsland en verklaren zij de oorlog aan Duitsland.

1940

Nc

Duitsland veroverd grote gebieden in West-Europa

1940

Nc

Meldingsplicht en ariërverklaring, ingesteld door de Duitsers.

1940.5

Nc

Battle of Britain. Een luchtoorlog waarbij Duitsland probeert om Groot-Brittannië te veroveren, dit lukt uiteindelijk niet.

1941

Nc

Operatie Barbarossa. Duitsland en de sovjetunie hebben afgesproken dat Duitsland de sovjetunie niet aanvalt, niet gebeurt uiteindelijk toch

1941

Nc

De Februaristaking. Dit was de eerste keer dat er openlijk verzet werd gepleegd door de Nederlanders.

1941

Nc

De NSB was de enige toegestane partij in Nederland

1941.5

Nc

De Japanse aanval op het

Amerikaanse Pearl Harbor. Een dag later verklaart Amerika Japan en Duitsland de oorlog.

1942

Nc

Slag om Stalingrad. Hier wordt

Duitsland voor het eerst verslagen.

1944

Nc

D-day. De geallieerden hebben zich lang voorbereid met veel mankrachten op deze aanval. De geallieerden landen en komen aan vanaf zee, op Normandië. Vanaf hier begint de herovering.

1944

Nc

De hongerwinter

1944

Nc

Bevrijding zuid Nederland

1945

Nc

Duitse overgave

1945.5

Nc

Amerika zet twee atoombommen in in Japan om Japan op de knieën te krijgen. Dit is het einde van de tweede wereldoorlog.

1944

Nc

Het eerste vernietigingskamp is ontdekt

Begrippen:

Annexatie: inschrijving, verovering

Antisemitisme: Jodenhaat

Appeasement: verzoening: politiek van concessies aan een agressor om oorlog te vermijden

Asmogendheden: alliantie van Duitsland, Italië en Japan tijdens de tweede wereldoorlog

Autonomie: zelfbestuur, zelfstandigheid

Ballingschap: Verbanning is het verwijderen van iemand uit een gemeenschap. Iemand die verbannen is, leeft in ballingschap en wordt balling of banneling genoemd. Verbanning kan variëren van een verbod op blijven op de oorspronkelijke locatie tot gedwongen verhuizing naar een (meestal afgelegen) andere locatie. Die locatie wordt dan het ballingsoord genoemd. Als iemand tegen zijn zin, maar op eigen initiatief naar een andere locatie verhuist, wordt dat wel vrijwillige ballingschap genoemd

Blokkade: afsluiting van de buitenwereld

Censuur: toezicht op boeken, artikelen, film, radio-uitzendingen, en ander publicaties

Centralen: Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en hun bondgenoten in de eerste wereldoorlog

Collaboratie: samenwerken met de vijand

Collectivisatie: het in gemeenschappelijk bezit brengen van een land, vee en werktuigen

Communicatiemiddelen: middelen waarmee informatie wordt overgebracht zoals film, radio en televisie

Communisme: radicale politieke stroming die het particuliere bezit van de productiemiddelen wil afschaffen of economische systeem waarin de productiemiddelen gemeenschappelijk bezit of staatsbezit zijn

Crisis: noodsituatie, ernstige toestand

Discriminatie: het onrechtmatig maken van onderscheid

Eenpartijstaat: staat waarin een politieke partij is toegestaan die alle macht in handen heeft

Endlösung: naziterm voor de massamoord op de joden

Fascisme: extreem nationalistische ideologie die geweld en leiderschap verheerlijkt

Front: voorste gebied waar gevochten wordt

Geallieerden: bondgenoten in de wereldoorlogen. De landen die tegen Duitsland vochten

Gelijkschakelen: het aanpassen van maatschappelijke organisaties aan de ideologie van de staat

Genocide: volkerenmoord, systematische uitroeiing van een volk of bevolkingsgroep

Getto: stadswijk waar joden moeten wonen

Grote depressie: de langdurige economische crisis van de jaren 1930

Holocaust: moord op joden in de tweede wereldoorlog (Grieks woord voor brandoffer)

Ideologie: geheel van opvattingen over de maatschappij en hou die ingericht moet worden

Interbellum: periode tussen twee wereldoorlogen

Massaorganisatie: organisatie waarbij grote aantallen mensen aangesloten zijn

Massavernietigingswapens: wapens die grote aantallen mensen tegelijk kunnen doden

Militairisme: verheerlijking van alles wat met het leger te maken heeft

Nationaalsocialisme: racistische variant van het fascisme

Nazisme: nationaalsocialisme

Non-coöperatie: weigering om met de koloniale overheid samen te werken

Pogrom: gewelddadige uitbarsting van jodenheid

Propaganda: het verspreiden van ideeën, het beinvloeden van meningen

Racisme: discriminatie op grond van ras

Razzia: Een razzia was in de Tweede Wereldoorlog een door nazi-Duitsland georganiseerde, groots opgezette, opsporing en jacht op een groep mensen. Men kan onderscheiden een razzia waarbij men uit de mensen die op een bepaalde plaats of in een bepaald gebied aanwezig zijn selecteert wie men arresteert, en een razzia in de zin van massale gerichte arrestaties (specifieke personen op specifieke adressen), binnen een beperkt gebied

Recessie: achteruitgang van de economie

SA: De Sturmabteilung (ook wel SA of Bruinhemden genoemd) was een door Adolf Hitler in 1921 opgerichte beschermingsdienst (knokploeg) met in eerste instantie de taak om partijvergaderingen van de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij (NSDAP) te beschermen tegen politieke tegenstanders en als neventaak het intimideren van politieke tegenstanders

SS: De Schutzstaffel (Nederlands: beschermingsafdeling), beter bekend/berucht onder de afkorting SS, of ook wel de Duitse Zwarthemden was een paramilitaire organisatie binnen de Duitse nazipartij, de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij (NSDAP)

Totalitarisme: politiek systeem dat een totale controle van d maatschappij nastreeft, inclusief het denken en doen van alle mensen

Wapenstilstand: afspraak tussen oorlogvoerende landen om die meer te vechten

Wapenwedloop: race om de beste en meeste wapens te krijgen

Wereldoorlog: oorlog waarbij veel volkeren en meerdere werelddelen betrokken zijn

Andere belangrijke zaken:

De oorzaken van de eerste wereldoorlog:

- Groot-Brittannië voelde zich bedreigd door Duitsland. Het werd door Duitsland ingehaald als sterkste industrieland

- Groot-Brittannië had de grootste vloot en de Duitse keizer wilde dit ook

- De fransen wilde wraak. Frankrijk en Duitsland hebben vanaf het begin van Duitsland al een hekel aan elkaar gehad. In 1870 won Duitsland de Frans Duitse oorlog en Frankrijk wilde wraak

- Duitsland was erg nationalistisch

- Duitsland wilde een rol gaan spelen in het modern imperialisme, de Weltpolitiek. Engeland en Frankrijk hadden al veel kolonies en nu kwam er een concurrent bij die ook mee wilde doen op deze markt

- Er werden bondgenoten gesloten tussen de centralen/triple alliantie en de geallieerden/triple entente. Bondgenootschappen zorgde er ook voor dat erin 1x heel veel landen bij een oorlog getrokken worden

- Een groeiend militairisme, kreten van moed en macht

Langzamerhand was Europa zich dus (misschien onbewust) aan het voorbereiden op een oorlog. In 1914 werd de Oostenrijkse kroonprins Frans Ferdinand vermoord door een Servische nationalist. De Serviërs worden gesteund door Rusland als bondgenoot. Als Oostenrijk Servië de oorlog verklaart, besluit Rusland Servië te steunen dus dat leidt tot een oorlog tussen Oostenrijk en Rusland. Duitsland is een bondgenoot van Oostenrijk dus die zijn ook in oorlog met Rusland. Zo is heel Europa met elkaar in oorlog, behalve Nederland want Nederland blijft neutraal (hoewel er af en toe soldaten over Limburg liepen, zagen wij dat door de vingers). Het is een zeer verwoestende oorlog. Bijvoorbeeld de Slag om Verdun. Er vielen in 9 maanden tijd 700000 doden. Het was een van de bloedigste veldslagen uit de geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog. Tot op de dag van vandaag staat hij symbool voor de zinloze slachting van mensenlevens. De slag bij de Somme vindt plaats in 1916. Geallieerden generaals lieten dagenlang zware beschietingen uitvoeren om de Duitsers te verzwakken. De soldaten moesten uiteindelijk hun loopgraven uit om de genadeklap te geven, zij kwamen echter vast te zitten in prikkeldraad en mijnenvelden. Daarbij kwam dat de vijand vele mitrailleurs in bezit had. De slag duurde 5 maanden, er vielen 1 miljoen doden op een paar kilometer grond. In 1917 sluiten de VS zich bij de geallieerden aan. In datzelfde jaar valt Rusland als bondgenoot weg omdat de Russische revolutie gaande is, communisten grijpen de macht is Rusland. Toen in februari de revolutie was uitgebroken na het afreden van de tsaar, probeerde een democratische regering het land te besturen samen met raden (sovjets) van arbeiders en soldaten. Lenin was de leider van een klein groepje communisten. Een menigte van mensen wachtten hem op het station in Sint-Petersburg. Hij riep daar dat er een tweede revolutie nodig was. Hij zei "Kameraden, we moeten vechten tot het proletariaat de volledige overwinning behaalt. Lang leve de wereldrevolutie." 7 november gaf hij het sein voor een opstand. Communisten namen belangrijke bebouwen in, elektriciteitscentrales en het winterpaleis. In het winterpaleis (met meer dan 1000 kamers) raakten ze de weg kwijt. Rond halftwee 's nachts, vonden ze de voormalige eetzaal van de tsaar en zijn regering. De ministers hadden in het donker zonder telefoon zitten wachten, ze werden opgepakt en afgevoerd.

In 1918 wordt er een wapenstilstand getekend tussen de geallieerden en de centralen. In

1919 is de Vrede van Versailles. Hier wordt Duitsland als enige grote verliezer aangewezen. Als je naar de oorzaken van de eerste wereldoorlog kijkt, zie je dat dat onterecht is. Duitsland krijgt het volgende opgelegd:

- Herstelbetalingen

- Klein eigen leger

- Verlies van de koloniën

De verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal kwamen onder andere door loopgraven. Beide partijen waren ongeveer even sterk dus ze gingen zichzelf ingraven. Als je de vijandige loopgraaf wilde innemen, moest je eerst over een stuk niemandsland. Dan zat de vijand nog veilig in hun loopgraaf en die konden daardoor gemakkelijk de aanvallende partij neerhalen/neerschieten. Ook werden er massavernietigingswapens gebruikt; gifgas, vliegtuigen, onderzeeërs, tanks en mitrailleurs. Dorpen en steden werden als frontline gebruikt. Daarnaast werd de hele economie in staat gesteld van de oorlog; een oorlogseconomie. Fabrieken en bedrijven werden opgedragen om producten te produceren die gebruikt konden worden in de oorlog. Er werd ook veel propaganda verspreid via de kranten, radio, en flyers. Er werd keer op keer verteld waarom de oorlog door moest blijven gaan en dat de vijand zo slecht was.

Vanaf de jaren 20 hadden de Amerikanen het gevoel dat het alleen maar beter kon gaan. Het was heel erg optimistisch en het motto was “live now, pay later”. Auto’s, koelkasten, televisies, bankstellen, alles koopten ze op afbetaling. Ze staken zichzelf in de schulden omdat alles wel goed kwam en later konden ze het wel weer terug betalen. Maar ja, als het mis zou gaan, hadden ze geen appeltje voor de dorst. De banken vonden het ook wel prima omdat zij er aan konden verdienen door de rente. De overheid had hier niet genoeg toezicht op gehouden. Europa had tijdens de oorlog niet genoeg akkers meer om eten op te verbouwen. Daarom sprong Amerika bij, Amerikaanse boeren produceerde extra veel en breidde hun bedrijf uit om ook Europa van eten te kunnen voorzien. Iedereen blij, Amerikanen geld, Europeanen voedsel. Toen de oorlog voorbij was en de Europeaanse akkers hersteld waren, had Europa de Amerikaanse boeren niet meer nodig. Het resultaat was een enorme overproductie in Amerika. De prijzen gingen daar dalen en er moesten mensen ontslagen worden. 24 oktober 1929 is zwarte donderdag. Op deze dag gingen alle aandelenkoersen op Wallstreet onderuit. Het was een wereldwijde crisis die de hele jaren 30 zou blijven duren. Mensen raakten hun spaargeld kwijt en bedrijven gingen failliet. Andere gevolgen zijn een hoge werkloosheid, veel armoede en een wereldwijde crisis die in alle kapitalistische landen te merken was. In Amerika heerste er een liberalisme. Er werd dus niks gedaan aan de crisis, het zou wel overwaaien, “als je er iets aan zou doen, breng je de economie uit balans”. Toen in 1933 de nieuwe president Roosevelt aan de macht kwam, ging hij wel iets aan de crisis doen. Hij zei dat de crisis niet zomaar zou over waaien, daar was ie te groot voor. Hij kwam met een New Deal. De Amerikaanse president pompte veel geld in Amerika, boeren kregen subsidie, er werden uitkeringen verstrekt, mensen konden aan het werk bij projecten van de overheid (aanleg van spoorwegen en stuwdammen, bijvoorbeeld), etc. Het idee was dat mensen weer geld kregen en als mensen geld hebben, geven ze dat uit en als mensen geld uitgeven, moeten er producten bijgemaakt worden. De economie gaat beter.

In dit tijdvak gaat het ook over totalitaire ideologieën; communisme, fascisme en nationaalsocialisme. Namelijk;

a de eerste wereldoorlog waren er constant rellen en stakingen in Italië. Arbeiders bezetten fabrieken en landrijen. Fanatieke nationalisten waren boos omdat Italië aan de geallieerde zijde had meegevochten, maar nauwelijks was beloond. Hun leider Benito Mussolini vormde in 1919 de fascistische beweging. De fascistische knokploegen vochten met linkse arbeiders en oefenden straatterreur uit. In 1922 hielden ze de Mars op Rome. De dreigden met geweld als ze de macht niet kregen. De regering aarzelde, maar de koning benoemde Mussolini tot regeringsleider. Il duce trok al snel alle macht naar zich toe. Hij liet tegenstanders opsluiten en vermoorden, verbood andere partijen en vestigde een dictatuur.

Onder andere politieke stromingen en totalitaire ideologieën worden verspreid. Dat noemen we propaganda. Dit werd altijd al gedaan, zoals je op de afbeelding hieronder ziet.

Propaganda kan 2 dingen doen, namelijk het benadrukken van eigen kracht of het benadrukken van de zwakte van een ander. Weer staan er voorbeelden onder.

Moderne propaganda en communicatie is het verspreiden van propaganda via radio en film. Ook kan propaganda verspreid worden via massaorganisaties. Dat zijn plaatsen waar mensen bijeen komen om te sporten, te debatteren, te knutselen, van alles, maar terwijl de overheid op een of andere manier aanwezig is. Zo is er in de Sovjet-Unie de Komsomol en in Duitsland de Hitlerjugend.

Het nationalisme waait over naar de kolonies brits-Indië en Nederlands-Indië. Zij willen onafhankelijkheid. Gandhi in Brits-Indië is tegen geweld. Hij roept op om geen wapens te gebruiken maar wel de Engelse producten te boycotten door alleen nog maar Engelse producten te kopen. Soekarno in Nederlands-Indië is wel voor gewelddadig verzet, aanslagen en muiterijen.

9.6: de tweede wereldoorlog

Oorzaken van de tweede wereldoorlog:

- Agressieve politiek van Hitlers Duitsland, gericht op de wraak op de Vrede van Versailles

- Vereniging Duitssprekenden in een groot Duitsland (heim ins Reich) ß nationalisme

- Uitbreiding van de Duitse macht over Europa ivm lebensraum

- Onderlinge onderschatting door andere landen over Duitsland; appeasement politiek.

Hierdoor kon Hitler tot 1939 zijn gang gaan (herbewapening, militaire bezetting

Rijnland, inlijving Oostenrijk en delen van Tsjechoslowakije, non-agressiepact met Stalin)

Als Duitsland in 1939 polen binnenvalt, verklaart Groot-Brittannië samen met Frankrijk de oorlog aan Duitsland. Duitsland verovert grote gebieden in west Europa en een paar maanden later begint The Battle of Britain. De luchtstrijd tussen Groot-Brittannië en Duitsland waarbij Duitsland Groot-Brittannië probeert te veroveren. Dit lukt niet en Groot-Brittannië houdt zich sterk. Toen Japan in 1941 Amerika aanviel, verklaarde Amerika de oorlog aan Japan en aan Duitsland. In dit jaar vond ook de Februaristaking plaats in Amsterdam en breidde zich verder uit naar de Zaanstreek, Haarlem, Velsen, Hilversum en de stad Utrecht en directe omgeving. Het was de eerste grootschalige verzetsactie tegen de Duitse bezetter in Nederland. De staking was het enige massale en openlijke protest tegen de Jodenvervolging in bezet Europa. Aanleiding van de staking waren de eerste razzia's in Amsterdam waarbij honderden Joodse mannen opgepakt werden. In 1942 begint operatie Barbarossa waarbij Duitsland de sovjetunie probeert te veroveren, ookal hadden ze afgesproken om elkaar niet aan te vallen. Deze slag om Stalingrad wordt verloren door Duitsland. Dit was hun eerste nederlaag. Toen D-day begon, werd Duitsland eindelijk teruggedreven. Dit leidt tot de overgave van Duitsland in 1945. Er was wel nog strijd tussen de geallieerden en Japan. Amerika stopte dit door twee atoombommen op Hiroshima en Nagasaki te werpen.

Tijdens die tweede wereldoorlog zijn joden over het algemeen de dupe van racisme, discriminatie en genocide. Dit noemen we antisemitisme. Het geweld van de SA neemt toe, net als de anti-Joodse wetgeving. Zo komen de Neurenberger wetten en mogen Duitsers niet meer trouwen met joden. Joden worden ook ontdaan van burgerrechten. In 1938 vindt de kristalnacht plaats. Dat is de openlijke geweldpleging tegen joden in heel Duitsland onder aanvoering van de SA. Een jaar later worden joden gevangengezet of vermoord door de nazi’s. In 1941 vraagt Hitler aan de ss om de Endlösung, oftewel de eindoplossing. Een jaar later is daarom de wannsee-conferenz. Hier wordt gepraat over de Endlösung, de snelste en meest efficiënte manier van de joden naar concentratiekampen. Hieronder is een klein schema te zien van de gevolgen van de Duitse bezetting tijdens de bezetting. Achteraf zijn er uiteraard ook andere gevolgen maar tijdens de bezitting waren dit de gevolgen:

 

 

██

 

Asmogendheden

Geallieerden die vóór de aanval op Pearl Harbor bij het conflict betrokken waren

Geallieerden na de aanval op Pearl Harbor

 

██

 

██

Voor meer informatie klik op het plaatje en lees de samenvatting

 

     

 

De tijd van televisie en computers

1950 - heden

Kenmerkende aspecten:

10a de verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog

Na de Tweede Wereldoorlog bleven de VS en de Sovjet-Unie over als supermachten. Hun ideologische tegenstelling leidde tot wantrouwen; beide landen voelden zich door de ander bedreigd. Onder leiding van de VS en de Sovjet-Unie kwamen twee ideologische blokken van landen tegenover elkaar te staan. Door de nucleaire wapenwedloop tussen de blokken groeide de kans op een atoomoorlog. Tijden met hoogoplopende spanning werden afgewisseld door tijden met ontspanning, waarin overlegd werd over beperking van de verdere bewapening. In 1989 kwam een vreedzaam eind aan de Koude Oorlog.

10b de dekolonisatie die een eind maakte aan de westerse hegemonie in de wereld

Na 1945 verloor het Westen zijn overwicht in de wereld door de ontmanteling van de koloniale rijken. Tussen 1946 en 1957 werd bijna heel Azië onafhankelijk. Tussen 1956 en 1964 kregen bijna alle Afrikaanse kolonies hun onafhankelijkheid.

10c de eenwording van Europa

Na de Tweede Wereldoorlog besloten West-Europese landen tot samenwerking om de vrede te bewaren, de welvaart te bevorderen en de democratie te versterken. Ze voelden zich ook bedreigd door de Sovjet-Unie en wilden samen sterker staan in de Koude Oorlog. De Europese eenwording begon in 1951 met de oprichting van de EGKS die in 1957 werd opgevolgd door de EEG. Na de Koude Oorlog en de Duitse hereniging besloten de twaalf lidstaten tot verdere eenwording in de Europese Unie. Tussen 1992 en 2013 kwamen er zestien landen bij, waaronder veel Oost-Europese landen.

10d de toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren 1960 aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen

In de jaren 1948-1973 vond in West-Europa een ongekend sterke economische groei plaats. Dankzij de toegenomen welvaart bouwden regeringen een verzorgingsstaat op, waarin de overheid verantwoordelijk was voor het welzijn van de burgers. De welvaart en toegenomen sociale zekerheid leidden tot grote sociaal-culturele veranderingen. Terwijl het individu met zijn behoeftes centraal kwam te staan, nam de invloed van de kerk en de traditionele moraal af. Ook de jongerencultuur en de tweede feministische golf droegen in westerse landen bij aan de grote verandering van normen en waarden vanaf de jaren 1960.

10e de ontwikkeling van pluriforme en multiculturele samenlevingen

In de westerse wereld maakte de industriële samenleving vanaf de jaren 1970 plaats voor een informatiemaatschappij. Door de sociaal-culturele veranderingen ontstond in de samenleving meer ruimte voor verschillende leefstijlen. Door massale immigratie werd de samenleving van Europa ook multicultureel. In de pluriforme en multiculturele samenlevingen van Europa moesten mensen leren omgaan met de grote vrijheid en pluriformiteit.

 

Hoofdzaken:

ž De dekolonialisatie na 1945

ž Het einde van de westerse macht in de wereld

ž Oorzaken van de koude oorlog

ž Het verloop van de koude oorlog

ž De ideologische blokvorming

ž De wapenwedloop

ž De ontwikkeling van de westerse welvaart

ž De opkomst van de verzorgingsstaat

ž Sociaal-culturele veranderingen in de jaren ‘60

ž De ontwikkeling van de EGKS, de EEG en de EU

ž Factoren die de Europese eenwording hebben bevorderd of hebben vertraagd

 

Jaartallen:

Februari

1945

Nc

De Jalta conferentie vindt plaats, Roosevelt wilde graag samenwerken met Stalin

Juli

1945

Nc

Conferentie van Potsdam. Hier vertelde de opvolger van Roosevelt, Truman, aan stalin dat Amerika een atoombom had. Dit zag stalin als een bedreiging. Dit was het begin van de koude oorlog

 

1945

Nc

In Duitsland kwam het christelijke CDU aan de macht. 25 jaar later ontstond pas het CDA in Nederland

 

1945.7

Nc

Soekarno had de republiek Indonesië uitgeroepen. Ma het vertrek van Japan uit Indonesië, was het een chaos daar.

 

1946

Nc

Het geweld tussen hindoes en moslims breekt uit in brits Indië

 

1947

Nc

De Nederlandse militairen overvielen Rawagede, een dorp op Java. Het dorp werd geheel omsingeld.

 

1947

Nc

Hindoe- en moslimleiders besloten brits-Indië land te verdelen

 

1948

Nc

Frankrijk en Indochina komen in oorlog, Indochina wil onafhankelijkheid en Frankrijk ziet dat niet zitten

 

1948

Nc

Stalin bracht communistische dictaturen aan de macht

 

 

1948

Nc

Minister-President Drees treedde aan in Nederland. Hij werd ook wel vader Drees genoemd, aan hem waren de gouden jaren te danken die eraan zaten te komen

 

1949

Nc

De soevereiniteitsoverdracht tussen Nederland en

Indonesië vond plaats

 

1949

Nc

De BDR (West-Duitsland, Bondsrepubliek

Deutschland) is gevormd

 

1950

Nc

Noord-Korea viel (met geheime steun van stalin) zuid Korea binnen. De VS en bondgenoten dreven de communisten terug. Chinese troepen namen de Zuid-Koreaanse hoofdstad in. Amerika overwoog een atoomaanval op China, maar dit gebeurde niet.

Deze strijd hield pas op na de dood van stalin.

 

1951

Nc

De eerste televisie-uitzending in Nederland

 

1951

Nc

De oprichting van de EGKS

 

1953

Nc

De Sovjet-Unie test een atoombom die 20x de kracht zou hebben van de Hiroshima bom

 

1954

Nc

De strijd van Frankrijk om Indochina te behouden, is verloren

 

1955

Nc

Minder dan 1% van de huishoudens bezitten een tv in Nederland

 

1957

Nc

De oprichting van de EEG

 

1959

Nc

Fidel Castro kwam aan de macht in Cuba

 

1960

Nc

Meer dan 20% van de huishoudens bezitten een tv in Nederland

 

1960

Nc

De eerste doorbetaalde vakanties

 

1960

Nc

Het aantal echtscheidingen nam toe wegens de afname van de invloed van de kerk

 

1960

Nc

Homoseksuelen durfden een stuk gemakkelijker uit de kast te komen

 

1960

Nc

Seks voor het huwelijk veranderde van een taboe naar een normaal iets

 

1960

Nc

Er was een 2e feministische golf

 

1962

Nc

De Cubacrisis; Amerika ontdekte dat Rusland lanceerinstallaties op Cuba bouwde. Kennedy dreigde met een atoomaanval als de basis niet werd verwijderd. Na twee gaf Chroesjtsjov toe.

 

1964

Nc

De afgelopen 7 jaar, werden alle Afrikaanse kolonies onafhankelijk

 

1965

Nc

Het begin van de Vietnamoorlog. De VS probeerde te voorkomen dat heel Vietnam communistisch zou worden (nadat de fransen weggingen en een communistisch noorden-anticommunistisch zuiden achterlieten).

 

1970

Nc

Amerika en Rusland spreken af om hun wapencollectie niet uit te breiden

 

1970

Nc

Men dronk 4x zoveel koffie, 10x zoveel wijn en 60x zoveel bier als in 1950

 

1973

Nc

Amerika heeft de Vietnamoorlog verloren, heel

Vietnam is communistisch

 

1973

Nc

De oliecrisis

 

1975

Nc

Nederland laat ook Suriname los

 

1975

Nc

De sovjetunie werkte aan een langeafstandsraket. De spanningen liepen weer op. Europa zat met de billetjes bij elkaar omdat Europa erg dicht bij

Rusland ligt. Als het zo ver zou komen, zou

Amerika een raketbasis in Europa bouwen.

 

1981

Nc

In Amsterdam demonstreerde er 400000 mensen tegen de NAVO raketten. In Den haag zelfs 550000

 

1985

Nc

Het Verdrag van Schengen, geen grenscontroles meer in Luxemburg, Duitsland en Frankrijk. Steeds meer landen sloten zich erbij aan.

 

1987

Nc

Er kwam een akkoord tussen Reagan en

Gorbatsjov. Ze zouden alle langeafstandsraketten verwijderen en vernietigen.

 

1989

Nc

Het Oostblok viel uiteen

 

1989

Nc

De van de Berlijnse muur

 

1990

Nc

De DDR werd opgeheven

 

1990

Nc

Er ontstonden debatten over de multiculturele samenleving

 

1991

Nc

De Sovjet-Unie werd opgeheven

 

1992

Nc

De oprichting van de EU

 

1995

Nc

Nederland werd een informatiesamenleving met de komst van internet en de mobile telefoon

 

2001

Nc

09/11/2017, world trade center werd aangevallen

 

2001

Nc

Nederland is de eerste staat die homoseksuelen tot in de echt verbindt

 

2001

Nc

Parijs en Berlijn hadden de eerste homoseksuele burgermeesters

 

2002

Nc

De invoering van de euro

 

2002

Nc

De moord op Pim Fortuyn

 

2003

Nc

Oorlog in Irak

 

Begrippen:

Allochtoon: persoon uit een ander land of met een ouder uit een ander land

Atoomoorlog: oorlog gevoerd met kernwapens

Autochtoon: oorspronkelijke bewoner van een land

Automatisering: vervanging van mensen door uit zichzelf werkende machines

Blokvorming: verdeling van de wereld in twee ideologisch tegengestelde blokken onder leiding van de Sovjet-Unie en de VS

Christendemocratie: politiek-maatschappelijke stroming gebaseerd op christelijke normen en waarden

Consensus: eensgezindheid

Consumptiemaatschappij: samenleving die gericht is op het produceren en verkopen van grote hoeveelheden consumptiegoederen

Containmentpolitiek: Amerikaanse politiek in de koude oorlog om het communisme in te dammen door steun aan regeringen die zich tegen het communisme verzetten

Dekolonisatie: het onafhankelijk worden van kolonies

Derde wereld: ontwikkelingsland

Europese Commissie: dagelijks bestuur van de EEG en later de EU

Europese Raad: vergadering van alle regeringsleiders van de Europese unie

Europese Unie: samenwerkingsverband ban Europese staten sinds 1992

Gastarbeider: arbeider uit een ander land

Hegemonie: overwicht

Ijzeren Gordijn: gesloten grens tussen het communisme en het kapitalistische deel van Europa

Individualisering: ontwikkeling waarbij mensen meer als individu en minder als lid van groepen in de samenleving komen te staan

Informatiemaatschappij: samenleving waarin mensen in werk en vrije tijd veel gebruikmaken van informatie- en communicatietechnologie (ICT) zoals computers en mobiele telefoons

Lidstaat: lid van een organisatie van staten

Marshallhulp: Amerikaanse economische en financiële hulp aan west Europa vanaf 1947

Middellangeafstandsraket: raketten met een bereik van 1000 tot 5500 kilometer Multiculturele samenleving: samenleving waarin verschillende culturen naast elkaar en door elkaar leven

Ontspanning: periode in de Koude Oorlog waarin de VS en de Sovjet-Unie streefden naar vermindering van de spanningen

Oostblok: blok van communistische landen in Europa onder leiding van de Sovjet-Unie

Pluriforme samenleving: samenleving waarin mensen wonen met verschillende normen, waarden, gewoonten en leefstijlen

Politionele acties: twee Nederlandse militaire operaties in Indonesië in 1947 en 1948

Protestgeneratie: generatie babyboomers die zich in de jaren 1960 en 1970 verzetten tegen de gevestigde orde

Raad van Ministers: vergadering van ministers van de EU-lidstaten

Sociaal-culturele veranderingen: veranderingen in de relaties tussen groepen in de samenleving en in de levenswijze en opvattingen van deze groepen

Supermacht: zeer grote mogendheid

Veiligheidsraad: onderdeel van de VN dat zorgt voor het handhaven van de vrede en veiligheid in de wereld

Verzorgingsstaat: staat waarin de overheid zorgt voor sociale voorzieningen zoals ouderdoms- en werkloosheiduitkeringen

VN: volkerenorganisatie sinds 1945

Wapenwedloop: race om de krachtigste en meeste wapens te krijgen

 

Andere belangrijke zaken:

Toen Japan in 1945 weg ging uit Indonesië, werd het een chaos. Nederland probeerde de orde te herstellen en tegelijk met Indonesische leiders afspraken te maken over geleidelijke dekolonisatie en samenwerking. Maar onwil vanaf beide kanten, liet dit mislukken. Nederland koos toen voor geweld, zoals hierboven te lezen. In twee politionele acties veroverde Nederland grote delen van Java en Sumatra. Nederlandse troepen werden doelwit van guerrillastrijders, die zich in de jungle en de bevolking verscholen en plotseling toesloegen. Nederland reageerde met grof geweld; in 1947 overvielen Nederlandse militairen Rawagede, een dorpje op Java. “Rawagede werd geheel omsingeld. Degenen die in de nacht het dorp verlieten, werden afgemaakt, besprongen, onderwater gedrukt totdat ze verdronken waren en met de kolf van het geweer werd hun schedel ingeslagen. Toen het licht begon te worden in de ochtend, werd het vuur geopend. Iedereen die probeerde te vluchten, ongeacht vrouw/man/kind, werd neergeschoten.” Nederlanders zagen Rawagede als een centrum van gewapende rebellen. Ze doorzochten huizen op wapens, ze ondervroegen de mannen van het dorp en schoten hun dood. Later noemde de onderzoekscommissie van de VN dit optreden opzettelijk en meedogenloos. Nederland kwam onder grote internationale druk te staan om Indonesië te verlaten.

Ook andere koloniehouders konden de kolonies niet houden. De landen waren door de oorlog uitgeput en in de kolonies zelf, bleef het nationalisme groeien. Frankrijk wilde de kolonie Indochina wel houden, maar slaagde daar niet in. Ze hebben 6 jaar oorlog gevoerd, tot 1954.

In februari 1945 hoopte Roosevelt dat hij met Stalin kon blijven samen werken. In Jalta werden er afspraken gemaakt. Hier werd onder andere de VN opgericht, geleid door de veiligheidsraad. Grote mogendheden zouden samen in de VN-conflicten oplossen. Stalin mocht de grenzen van de Sovjet-Unie opschuiven naar het westen. Ook mochten alle landen die door het Rode Leger waren bevrijd, onder de invloedssferen van de Sovjet-Unie mogen.

Stalin beloofde dat er in Oost-Europa democratische verkiezingen zouden plaatsvinden. Duitsland werd verdeeld in bezettingszones, net als Berlijn. Er kwam een sovjetzone en een geallieerde zone. De eerstvolgende conferentie in Potsdam, was een stuk grimmiger. Roosevelt was net overleden en Truman, de opvolger van Roosevelt, vertelde stalin dat Amerika een atoombom in bezit had. Stalin vatte dit op als een bedreiging, machtsvertoon en poging tot intimidate. Dit was het begin van een wapenwedloop. De Sovjet-Unie had een bom getest met 20x de kracht van de bom in Hiroshima. Amerika had een paar maanden eerder een bom die zelfs 500x die kracht zou hebben. Op een gegeven moment waren er zoveel atoomwapens, dat de aarde 20x verwoest zou kunnen worden. De Koude Oorlog was een periode van gewapende vrede tussen de communistische en de kapitalistische wereld in de tweede helft van de 20e eeuw. Het kapitalistische westerse blok, inclusief Nederland, België en Suriname, werd geleid door de Verenigde Staten (VS). De communisten stonden voornamelijk onder leiding van de Sovjet-Unie (USSR), of waren verbonden met communistisch China.

Ondanks de oorlog, was er welvaart. Op 2 oktober 1951 vond de eerste televisie-uitzending plaats. Er waren maar 500 toestellen, maar er waren waarschijnlijk 100000 mensen die er een glimp van hebben opgevangen. De krant schreef “in kille straten klitten de kijkers in dichte drommen bijeen voor de etalages van die radiohandelaren die een televisieapparaat in hun etalage hadden opgesteld.” De regering was alleen maar bang dat de tv alleen maar plat amusement zou leveren. De minister-president vreesde bovendien dat de tv mensen zou verleiden tot het kopen van nutteloze luxeartikelen. De regering had de komst van de tv jarenlang tegengehouden. Dat kon niet eindeloos doorgaan en daarom gaf het kabinet uiteindelijk toestemming om de tv ook in Nederland te introduceren. Naast de tv waren er meer welvaartssymbolen; koelkasten, stofzuigers, wasmachines, auto’s en douches. Men kreeg 2 a 3 weken betaalde vakantie, dus het toerisme nam massaal toe. Men kocht een auto en zocht de zon op. In 1970 dronk men 4x zoveel koffie, 10x zoveel wijn, en 60x zoveel bier dan 10 jaar daarvoor. Boter werd niet langer afgewogen bij de kruidenier, maar lag voor het pakken en verschillende variaties in de supermarkt. Binnen een generatie hadden schaarste en soberheid plaats gemaakt voor een consumptiemaatschappij. De industrie, de internationale handel en de overheidsuitgaven namen snel toe. Kortom, lonen werden vastgelegd, de industrialisatie nam toe, en er kwamen sociale wetten. Er ontstond een verzorgingsstaat. Politiek was het een stabiele tijd, veel landen hadden regeringen onder leiding van sociaaldemocraten of christendemocraten. De christendemocratie was na de tweede wereldoorlog ontstaan uit het confessionalisme.

Vanwege de spanningen in het Midden-Oosten, werd er geen olie meer geleverd aan het westen. Dat zorgt in 1973 voor minder welvaart. Daarbij komt dat werk wordt verplaatst naar lagelonenlanden en dat het werk dat in Nederland blijft, geautomatiseerd werd. Dit zorgt voor een einde aan de “gouden jaren” sinds 1948. Het percentage werkende neemt af, het percentage werklozen neemt toe.

Nederland ging van een industriële maatschappij naar een informatiemaatschappij, rond de jaren ‘90. Dit was een economische verandering, maar ook cultureel en sociaal. Het internet en de mobiele telefoon brak door. In de jaren ‘60 vinden ook andere sociaal culturele veranderingen plaats. Zo neemt het bezoek aan de kerk in de jaren enorm af. Er is een opkomst van jeugdculturen, denk aan de soulkikkers, de hippies, de provo’s. De jeugd neemt niet zomaar meer iets aan, de jeugd wordt kritisch. Dit uit zich in de muziek. Ze vinden elkaar ook in kleding. Ook organiseren ze demonstraties. Ouderen snappen de jongeren niet altijd, met als gevolg dat de jongeren zich afzetten tegen de niet-jongeren. Een ander cultureel verschil meet zich aan de individualisering. Dit is te merken aan een toenemende vrije tijd, een toenemende mobiliteit, de opkomst van televisie en een tweede feministische golf. Ze strijden nu niet voor politieke rechten, maar voor sociale rechten. Vrouwen en mannen moeten ook in het dagelijks leven gelijk behandeld worden. Deze laatste alinea slaat ook op het heden.

De Europese eenwording

De West-Duitse economie groeit enorm. Daarom ontstaat er angst voor herleving van het Duitse militairisme. Een Franse politicus stelde voor om Duitse- en Franse kool- en staalindustrie onder gemeenschappelijk toezicht van Frankrijk en Duitsland te zetten. Hieruit volgt in 1952 de EGKS, de Europese gemeenschap voor kolen en staal (Frankrijk, Duitsland, Nederland, België, Italië). Ze gaan ook samenwerken op economisch gebied. Hieruit ontstaat in 1973 de EEG, de Europese economische gemeenschap. Steeds meer landen sluiten zich aan. Deze groep wordt steeds hechter door de oliecrisis. Ze beseffen dat ze samen moeten werken als ze een rol als ze een rol willen blijven spelen in de wereldeconomie. De nationale verschillen die er waren moesten verdwijnen. Ook moet er nauwer samengewerkt worden op Europees gebied, dit is de conclusie na de val van de muur. In 1992 komt de EU. Dit is steeds meer een politieke samenwerking naast economische samenwerking.

In Nederland lopen de spanning ondertussen hoog op. Nederland wordt multicultureel en daar ontstaan de eerste debatten over in de jaren ’90. Aan de ene kant stonden de mensen die vonden dat allochtonen zich alleen aan de wet hoefde te houden, en aan de andere kant stonden de mensen die vonden dat allochtonen haast volledig moesten assimileren.

Historische context 1: Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden

1515 - 1648

Deelcontext 1: Opstand in de Nederlanden

1515 - 1572

Kenmerkende aspecten:

De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden

Het begin van staatsvorming en centralisatie

De protestantse Reformatie leidde tot die de splitsing van de christelijke kerk in WestEuropa tot gevolg had

Het streven van vorsten naar absolute macht

Jaartallen:

1515

Nc

Karel V neemt een groot deel van het Nederlandse bestuur op zich

1521

Nc

Luther verschijnt voor de rijksdag in

Worms en werd uit de kerk gezet

1531

Nc

Instelling van de drie Corraterale

Raden

1543

Nc

Karel V is heerser over alle

Nederlanden

1550

Nc

Instelling van de Bloedplakkaten

1555

Nc

Filips II volgt Karel V op

1566

Nc

400 lagere edelen bedelden bij Margaretha van Parma om vermindering van geloofsvervolgingen

1567

Nc

Een hagenpreek leidde tot de beeldenstorm

1567

Nc

Hertog van Alva arriveerde in

Nederland met zijn leger

1572

Nc

De geuzen ontketenen de Opstand in Holland en Zeeland

 

Begrippen:

Beeldenstorm: reeks vernietigingen in de katholieke kerken door protestanten

Centralisatie: het streven van heersers om hun gebied vanuit een punt te besturen en in het hele grondgebied gelijke wetten en belastingen te voeren

Hagenpreek: protestantse prediking in de open lucht, buiten het bereik van gezag

Ketter: iemand die een andere geloofsleer aanhangt dan de officiële. De term werd voor gebruikt door katholieken ten opzichte van protestanten

Privilege: een recht toegekend door een heer, aan een bepaald persoon, een groep personen, een stad of een gewest

Protestantisme: het geheel van stromingen en kerken die zijn ontstaan uit protest tegen misstanden in de katholieke kerk. Er zijn belangrijke verschillen tussen lutheranen en calvinisten.

Raad van Beroerten: speciale rechtbank die schuldigen van de beeldenstorm moest straffen

Reformatie: het ontstaan van het protestantisme dat uiteindelijk leidde tot een scheuring in de christelijke kerk

Smeekschrift der Edelen: verzoek in 1566 aan Filips II om de kettervervolgingen in de Nederlanden te staken

Watergeuzen: opstandelingen die vanaf het water vochten tegen het leger van Filips II

 

Verplichte voorbeelden:

1521 – Luther verschijnt voor de Rijksdag in Worms

Maarten Luther moest zichzelf verdedigen voor de Rijksdag in Worms, een vergadering van Duitse vorsten, geestelijken en steden. Karel V zat voor en wilde dat Luther zijn ketterij (de 95 stellingen) herriep. Vanwege zijn houding in die 95 stellingen waarin hij de aflaten bekritiseerde en een einde wilde maken aan heiligenverering, deed de paus hem in de ban. Bij de rijksdag kreeg hij nog 1 kans om zijn uitspraken terug te nemen. Dat deed hij echter niet, Karel V verklaarde hem vogelvrij. Hiermee was de scheuring in de kerk een feit. Ondanks dat Luther vogelvrij was verklaard, kreeg hij bescherming van Duitse vorsten. Zijn aanhang bleef groeien en uiteindelijk leidde dit tot de lutherse kerk.

 

1531 – instelling van de drie Corraterale Raden

Om de Nederlanden te besturen had Karel V ondersteuning nodig. Daarvoor was een ingewikkeld stelsel van commissies ontstaan. Hij reorganiseerde dit in 1531, voortaan waren er voor de hele Nederlanden drie Collaterale Raden;

- De Raad van State, die advies uitbracht over al het beleid in de zeventien provinciën

- De Geheime Raad, die wetten voorbereidde en uitvaardigde en toezag op de uitvoering door steden en gewesten

- De Raad van Financiën, die begrotingen opstelde en de verzoeken om geld aan alle steden en gewesten

In de raden zaten hoge edellieden maar ook ambtenaren. Het aantal ambtenaren groeide, tot ergernis van de edellieden die zich regelmatig gepasseerd voelen. De instelling van de raden was een onderdeel van de centralisatiepolitiek en een oorzaak voor het verzet in de Nederlanden.

 

1550 – instelling van de Bloedplakkaten

In 1550 bepaalde Karel V dat iedereen die zich schuldig maakte aan ketterij, de doodstraf moest krijgen. Tegenstanders noemden dit bevel een bloedplakkaat. Zelfs op het lezen van ketterse teksten stond de doodstraf. Protestanten werden in de Nederlanden al langer vervolgd. In 1523 waren de eerste lutheranen in Brussel tot de brandstapel veroordeeld. Maar in 1550 stelde Karel V nog een duidelijk dat er in de Nederlanden alleen plaats was voor het katholieke geloof. Filips II zette na 1555 het beleid van zijn vader voort en hernieuwde de bloedplakkaten. Naar schatting zijn onder Karel en Filips in de Nederlanden ongeveer drieduizend mensen als ketters ter dood gebracht – tot afschuw van de protestanten en van veel gematigde katholieken. De Bloedplakkaten waren een oorzaak voor het verzet in de Nederlanden.

 

Personen:

Karel V (1500-1558)

ž Heer der Nederlanden

ž Keizer van het Duitse rijk

ž Aartshertog van Oostenrijk

ž Koning van Spanje

Het immense rijk van Karel V besloeg een groot deel van

Europa plus de Spaanse bezittingen in Afrika, Azië en Amerika. Karel V kreeg te kampen met grote problemen. Zo werd de oostkant van zijn rijk bedreigd door het groeiende Osmaanse (Turkse) rijk. Terwijl in Centraal-Europa de Reformatie tot oorlogen Leidde.

 

Hertog van Alva (1507-1582)

ž Hertog van Alva en Huescar

ž Generaal

ž Landvoogd van de Nederlanden

De Hertog van Alva kwam in 1567 naar de Nederlanden om een einde te maken aan de politieke onrust en de

Beeldenstorm. Hij wilde de onrust hard aanpakken en snel de kop indrukken door het instellen van de Raad van Beroerten.

Filips II (1527-1598)

ž Heer der Nederlanden

ž Koning van Spanje

ž Koning van Portugal (vanaf 1580)

ž Zoon van Karel V

In 1555 nam Filips II de helft van het rijk van zijn vader over, met de bijbehorende problemen. Net als zijn vader kwam hij in conflict met het Osmaanse rijk en probeerde hij de Reformatie in zijn landen te stoppen. Filips bracht zijn tijd grotendeels door in Spanje. Na 1559 kwam hij nooit meer in de Nederlanden.

Willem van Oranje (1533-1584)

ž Prins van Oranje

ž Graaf van Nassau

ž Stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht

ž Lid van de Raad van State

Op zijn elfde erfde hij het prinsdom Orange. Hij kwam uit een luthers gezin, maar Karel V gaf hem een katholieke opvoeding aan het hof. Willem groeide uit tot een vooraanstaand edelman. Daarom kreeg hij allerlei belangrijke functies in de Nederlanden, zoals stadhouder en lid van de Raad van state. Hij werd de grote leider van de Opstand. In 1584 werd hij vermoord door een aanhanger van Filips II, hij was immers vogelvrij verklaard.

 

Andere belangrijke zaken:

Veel mensen woonden in de stad. In de 15e en 16e eeuw profiteerde de steden van een economische groei. Een deel van het geld dat ze gingen verdienen, moesten ze afdragen als belasting. Hiervoor kregen ze privileges terug, zoals het recht om een eigen verdediging op te stellen (stadsmuren) en om een eigen rechtspraak te hanteren.

Zoals veel andere vorsten probeerde Karel V zijn gebied vanuit 1 plaats te regeren, hij voerde een politiek van centralisatie. Hij maakte van Brussel het politieke centrum voor alle Nederlanden. Toen kwamen er ook de drie Corraterale Raden. De hervormingen zorgde voor een ontevredenheid bij burgers en edellieden vonden dat hun vrijheden en rechten werden bedreigd. Daarbij kwam de religieuze onrust (de 95 stellingen, de Rijksdag in Worms, het gemotiveerde van Luther en Calvijn, de uitvinding van de boekdrukpers). Dit alles leidde tot een scheuring in het christelijke geloof; het katholieke en het protestantse Luther Calvijn. Karel V bleef erbij dat de protestanten de rust in zijn rijk verstoorden. Daarom liet hij hen vervolgen, dit lukte hem niet in zijn Duitse rijk. Daar waren veel vorsten Luthers geworden en in 1555 moest hij zich daarbij neerleggen met de Godsdienstvrede van Augsburg; voortaan gold “cuius regio, eius religio” oftewel “wiens gebied, diens gebed”. In de Nederlanden zou Calvijn meer aanhang krijgen. Calvijn en zijn aanhangers waren van mening dat lagere overheden zich tegen een hogere overheid mochten verzetten als deze Gods geboden niet juist dienden. Calvijn vond ook, in tegenstelling tot Luther, dat onderdanen zonder toestemming van hun vorst een kerk mochten beginnen, dat deden ze dan ook. De kettervervolgingen bleven ook doorgaan onder het bewind van Filips II, een groot deel van de Nederlanden was het hier niet mee eens; zij wilde dat Filips II zich verzoenend opstelde en hun oude vrijheden en privileges respecteerde. Een groot aantal edellieden diende daarom in 1566 het Smeekschrift in bij landvoogdes Margaretha van Parma. Zij besloot om de kettervervolgingen tijdelijk stil te leggen. Die zomer werden er veel hagenpreken gehouden. Aan het einde van de zomer escaleerde de situatie, sommige calvinisten plunderden katholieke kerken. Steeds meer mensen gingen dit doen en het trok door een groot deel van de Nederlanden.

Voor Filips II was dit een bewijs dat ketters vervolgd moesten blijven worden. De adel was de schuldige, zij drongen immers aan om een milde opstelling. Daarom stuurde hij Hertog van Alva naar de Nederlanden, om de zaakjes weer op orde te krijgen. Direct na zijn aankomst, stelde Alva de Raad van Beroerten in, om de schuldigen van de beeldenstorm af te straffen. Dit werd ook wel de Bloedraad genoemd. Duizenden ontvluchtten de Nederlanden, onder wie Willem van Oranje. Hij legde het stadhouderschap neer en riep vanuit zijn Duitse familiekasteel op tot verzet. Hij richtte legers op die de Nederlanden binnenvielen. Bijna al zijn aanvallen mislukte, maar de aanvallen van de watergeuzen hadden wel succes. De watergeuzen kregen van Willem toestemming om schepen aan te vallen en om een guerrillaoorlog te voeren. In 1572 veroverden ze Den Briel. Steeds meer sloten zich aan bij de opstand. Willem van Oranje werd nu onbetwiste leider en de Staten van Holland erkenden hem opnieuw als stadhouder. Officieel was de titel bestemd voor de plaatsvervanger van de vorst, maan in feite was Oranje nu aanvoerder van de Spaanse troepen.

Deelcontext 2: Ontstaan van de Republiek

1572 - 1588

Kenmerkende aspecten:

Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat

 

Jaartallen:

1572

Nc

De geuzen ontketenen de Opstand in

Holland en Zeeland

1572

Nc

De watergeuzen namen den Briel in, steeds meer mensen sluiten zich aan bij de opstand door deze inname

1573

Nc

Alva verlaat de Nederlanden

1574

Nc

Het ontzet van Leiden

1577

Nc

De pacificatie van gent, de opstandige gewesten sluiten vrede met de andere gewesten. Ze vechten met 17 gewesten tegen de Spaanse gewesten.

1578

Nc

De alteratie van Amsterdam

1579

Nc

Unie van Atrecht, de zuidelijke gewesten sluiten zich aan bij het katholieke Spanje omdat ze anders het risico zouden lopen om protestants te worden

1580

Nc

Unie van Utrecht, de noordelijke gewesten blijven tegen Spanje vechten

1580

Nc

Willem van oranje wordt vogelvrij verklaard

1581

Nc

Plakkaat van Verlatinghe/acte van verlating.

Unie van Utrecht zetten Filips II af

1584

Nc

Willem van Oranje wordt vermoord

1588

Nc

De Spaanse armada wordt verslagen

1588

Nc

De republiek der zeven verenigde Nederlanden wordt gevormd door de staten die de unie van Utrecht getekend hebben.

 

Begrippen:

Ban: straf waarbij iemand vogelvrij wordt verklaard

Muiterij: rebellie onder soldaten

Pacificatie van Gent: tijdelijke verzoening van de Nederlanden die gezamenlijk het vertrek van de Spaanse soldaten eisten

Pamflet: korte, vaak felle tekst over een actueel onderwerp

Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden: statenbond van noordelijke gewesten die voortkwam uit de opstand

Soevereiniteit: de hoogste macht van een staat

 

Verplichte voorbeelden:

1574 – het Ontzet van Leiden

Net als een groot deel van Holland, sloot leiden zich in 1972 aan bij de Opstand. De stad was een van de grootste van het gewest en was strategisch gelegen. Als Alva de stad in handen zou krijgen, zouden de opstandelingen in grote problemen raken. Daarom liet hij de stad belegeren. Met een korte onderbreking lagen de soldaten bijna een jaar voor de muren. De inwoners kregen honger en werden ziek. Uiteindelijk besloot Willem van Oranje een aantal dijken in de omgeving door te steken en zo het land rond de stad onder water te zetten. Het duurde even voor het water de stad naderde, maar toen het zover was gingen de belegeraars er snel vandoor. Leiden was ontzet en de Opstand was voorlopig gered. Op 3 oktober 1574 voeren de geuzen de hongerige stad binnen, volgens de legende met haring en wittebrood. Tot op de dag van vandaag vieren Leidenaren het Ontzet met precies dat eten.

 

1578 – Alteratie van Amsterdam

Terwijl steeds meer Hollanders de kant van Willem van Oranje kozen, bleef het katholieke stadsbestuur van Amsterdam trouw aan Filips II. Jarenlang probeerden de opstandelingen de havenstand aan hun kant te krijgen door de bevolking te bewerken met propaganda, door aanvallen en door een economische blokkade. Veel katholieken binnen de muren waren ervan overtuigd dat ze zouden worden afgeslacht als Amsterdam zou worden ingenomen. Daarom waren ze vastberaden stand te houden. Maar in 1578 was de situatie onhoudbaar en werd het bestuur afgezet – op een vreedzame wijze. De alteratie (ommekeer) van Amsterdam verliep dus zonder bloed vergieten. Heel Holland was nu opstandig.

 

1581 – Plakkaat van Verlatinghe

In het Plakkaat van Verlatinghe staat dat god een vorst aanstelt om als herder te waken over zijn volk. Het volk is er niet om alles te doen wat de vorst beveelt en hem onderdanig als slaaf te dienen. Dit is door de Staten-Generaal geschreven in Antwerpen. Zij gaven hiermee te kennen Filips II niet meer als hun heer te erkennen. Het werd ondertekend door Brabant, Gelre en Zutphen, Vlaanderen, Holland, Zeeland, Friesland, Mechelen en Utrecht. Het wordt weleens de onafhankelijkheidsverklaring van de Republiek genoemd, maar dat is onjuist. Niet alle zeven noordelijke gewesten tekenden en juist wel enkele zuidelijke. Bovendien zochten de noordelijke gewesten eerst naar een nieuwe heer. Pas vanaf 1588 namen de zeven noordelijke Nederlanden elk voor zich de soevereiniteit op zich en gingen ze onafhankelijk verder als statenbond van zeven gewesten en een aantal ondergeschikte gebieden.

 

1588 – de Spaanse Armada wordt verslagen

Filips II zag zichzelf als de verdediger van het ware katholieke geloof. Vandaar dat hij andersdenkenden (ketters) liet vervolgen en de strijd aanbond met protestantse Elisabeth I van Engeland. Zij had bovendien banden met opstandelingen in de Nederlanden. In 1588 stuurde Filips II de Armada Invincibile (de onoverwinnelijke vloot) naar de Engelse kusten. Dit zou de invasie van Engeland worden. Filips II had al zijn mannen ingezet. Helaas voor hem won Engeland met vlag en wimpel. Na deze grote nederlaag van Filips stokte ook de herovering van de Nederlanden.

 

Personen:

 

Hertog van Alva (1507-1582)

ž Hertog van Alva en Huescar

ž Generaal

ž Landvoogd van de Nederlanden

De Hertog van Alva kwam in 1567 naar de Nederlanden om een einde te maken aan de beeldenstorm en de politieke onrust. Toen dat niet lukte, verliet hij de Nederlanden in 1573.

 

Elizabeth I (1533-1603)

ž Koningin van Engeland

ž Koningin van Ierland

Zij kwam op de troon na de dood van haar katholieke halfzus Maria I. Filips II was een paar jaar getrouwd met Maria I. Filips II beschouwde Elizabeth I als een ketter (ze was protestants) en ze moest worden bestreden. De paus deed Elizabeth I in de ban. Ze hielp de Nederlandse opstandelingen met troepen en geld en stuurde de graaf van Leicester als legerleider.

Deelcontext 3: Ontstaan van de Gouden Eeuw

1588 - 1648

Kenmerkende aspecten:

De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek

Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie

 

Jaartallen:

1588

Nc

De republiek der zeven verenigde Nederlanden wordt gevormd door de staten die de unie van Utrecht getekend hebben.

1602

Nc

Oprichting van de VOC

1609

Nc

Het twaalf jarig bestand, de vrede van 12 jaar tussen de republiek en Spanje

1619

Nc

JP Coen verplaatst het bestuurscentrum van de VOC naar Batavia

1619

Nc

De onthoofding van Johan van Oldenbarnevelt

1639

Nc

Bouw Portugees-joodse synagoge in Amsterdam

1648

Nc

De vrede van munster, de republiek der zeven verenigde Nederlanden wordt nu ook erkend door

Filips II

 

Begrippen:

Burgerlijke cultuur: een cultuur die wordt bepaald door burgers en niet door het hof of de kerk

Generaliteitslanden: gebieden die rechtstreeks door de Staten-Generaal werden bestuurd met name Staats-Vlaanderen (nu Zeeuws-Vlaanderen), Staats-Brabant (nu de Nederlandse

Provincie Noord-Brabant) en Staats-Limburg (nu delen van de Nederlandse provincie Limburg)

Gouden eeuw: periode van bijzondere economische en culturele bloei in de 17e eeuw in de Republiek. De term dateert overigens uit de 19e eeuw.

Handelskapitalisme: economisch systeem waarin ondernemers goederen verhandelen om daarmee winst te maken

Moedernegotie: de handel op de Oostzee in bulkgoederen als hout en graan die de basis vormde voor de welvaart van de Republiek

Monopolie: de situatie dat iemand als enige iets kan of mag verkopen

Raadspensionaris: in de tijd van de Republiek; een hoge ambtenaar van het gewest Holland, die namens de gehele republiek de buitenlandse zaken deed

Regent: lid van de groep rijke burgers die de republiek bestuurde

Staatse Leger: gezamenlijk leger van de zeven gewesten van de Republiek

Twaalfjarig bestand: tijdelijke vrede met Spanje, 1609-1621

VOC: handelsmaatschappij die in Republiek het monopolie had op de handel met Azië

 

Verplichte voorbeelden:

1619 – Coen verplaatst het bestuurscentrum van de VOC naar Batavia

In 1602 werd de VOC opgericht om te voorkomen dat handelaren uit de republiek elkaar onderling beconcurreerden. Alle handel op Azië moest via de VOC verlopen. Als gouverneurgeneraal Jan Pieterszoon Coen zag er in Indië op toe dat dat ook gebeurde. Oorspronkelijk lag het hoofdkwartier van de VOC bij het plaatsje Bantam op Java, maar Coen veroverde de stad Jakarta en bouwde daar in 1619 het nieuwe VOC-centrum: Batavia. Vanuit Batavia boude de VOC een handelsimperium dat zich uitstrekte over grote delen van Azië. Daarbij gebruikte de compagnie ook grof geweld. Om handel in nootmuskaat volledig in handen te krijgen, liet Coen bijvoorbeeld duizenden inwoners van de Molukken vermoorden.

 

1619 – Johan van Oldenbarnevelt wordt onthoofd

Vroeg in de 17e eeuw werd in de republiek een nieuwe religieuze strijd uitgevochten. Aanleiding daarvan was een ingewikkelde kwestie over protestantse leer van de predestinatie, de voorbestemming van de ziel. Maar het ging al snel over de vraag of er binnen de calvinistische kerk meerdere stromingen mochten bestaan. Raadspensionaris van Oldenbarnevelt vond van wel, maar Maurits van Oranje sloot zich aan bij de partij die vond van niet. Eerder waren ze het al oneens geweest over andere zaken, waaronder de noodzaak van het Twaalfjarig bestand. Oldenbarnevelt was voorstander van tijdelijke vrede maar Maurits wilde doorvechten.

Maurits besliste de strijd in zijn voordeel en liet Oldenbarnevelt arresteren. In 1619 werd hij op het Binnenhof onthoofd. Zo eindigde de eerste grote botsing tussen een Oranjestadhouder en een belangrijke Hollandse regent. Er zouden er nog vele volgen.

 

1639 – bouw van de Portugees-Joodse Synagoge in Amsterdam

Aan het begin van de 17e eeuw woonden er slechts een paar joodse gezinnen in Amsterdam, maar later nam hun aantal toe. Veel joden kwamen uit Spanje, Portugal en Oost-Europa, landen waar ze hun geloof niet mochten uitvoeren. In de republiek, en vooral in Amsterdam, kon dat wel. De eerste jaren behielpen de joodse immigranten zich met huiskamersynagogen, maar in 1639 kregen de Portugese joden een eerste echte synagoge, hij het huidige Waterloo plein. De tolerante houding ten opzichte van de joden in de Republiek had veel te maken met de handelsbelangen van de regenten. Onder de joden waren namelijk rijke handelaren die kapitaal meebrachten. Ondanks hun vrijheden telden joden in de Republiek niet volledig mee. Zo mochten ze geen lid worden van een gilde. Anders dan christenen konden ze ook geen aanspraak doen op armerenzorg.

 

Personen:

 

Johan van Oldenbarnevelt (1547-1619)

ž Raadspensionaris van Holland

De jurist van Johan was een vertrouweling van Willem van

Oranje. Een paar jaar later na diens dood werd hij Van Oldenbarnevelt raadspensionaris van Holland. In die positie wist hij zijn macht slim uit te bouwen. Hij hielp de republiek politiek vorm te geven, samen met Maurits. De twee waren jarenlang de machtigste mannen. Hij werd later onthoofd voor Maurits van Oranje na een langlopend conflict.

 

Maurits van Oranje (1567-1625)

ž Stadhouder van Holland, Zeeland, Utrecht, Gelre,

Overijssel, Groningen, Drenthe

ž Legeraanvoerder

ž Zoon van Willem van Oranje

Toen Willem van Oranje werd vermoord, was Maurits nog maar 16 jaar oud. Twee jaar later was hij de stadhouder, van Holland en Zeeland, later volgde er meer gewesten. Het politieke werk liet Maurits over aan Johan van Oldenbarnevelt. Hij wist nieuwe gebieden toe te voegen aan de republiek en hij professionaliseerde het leger. Hij liet na een langlopend conflict Van Oldenbarnevelt onthoofden.

 

Rembrandt van Rijn (1606-1669)

ž Schilder

Rembrandt maakte schilderijen met onderwerpen die burgers in de Republiek moesten aanspreken; beeldscenes, historische voorstellingen, portretten van regenten en dominees (want die hadden daar geld voor) en groepsportretten van bijvoorbeeld leden van schutterijen (burgermilities). Dit was kenmerkend voor zijn tijd. De waardering voor Rembrandt groeide vanaf de 19e eeuw toen men grote bewondering kreeg voor wat toen de Gouden Eeuw ging heten.

 

Andere belangrijke zaken:

Historische context 2: Duitsland

1871 - 1945

Deelcontext 1: Duitse keizerrijk

1871 - 1918

Kenmerkende aspecten:

De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving

De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie

De opkomst van de politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme

Het voeren van twee wereldoorlogen

Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van burgers bij de oorlogvoering

Jaartallen:

1871

Nc

Stichting van het Duitse keizerrijk

1884

Nc

Conferentie van Berlijn

1888

Nc

Wilhelm II wordt keizer

1889

Nc

De eerste vlootwet

1915

Nc

Het begin van de eerste wereldoorlog

1915

Nc

De eerste slag bij Marne

1918

Nc

Groeiende onvrede in Duitsland

1919

Nc

Begin van de Duitse republiek (van Weimar)

1918

Nc

Wapenstilstand tussen de centralen en de geallieerden

 

Begrippen:

Alliantiepolitiek: politiek die accent legt op het sluiten van bondgenootschappen om een bepaald doel te bereiken

Duits keizerrijk: het verenigde Duitsland onder leiding van een keizer

Frans-Duitse oorlog (1970-1871): oorlog tussen Frankrijk en een alliantie van Duitse staten die uitliep op een smadelijke nederlaag voor de Fransen

Industrialisatie: de mechanisering van industrie en verkeer, die vanaf het eind van de 18e eeuw tot grote economische verandering zorgde

Militairisme: verheerlijking van de krijgsmacht en oorlogvoering

Modern imperialisme: het verschijnsel vanaf de 19e eeuw waarbij Europese landen naar een groot koloniaal rijk streven en de koloniën als productie en afzetgebieden gebruiken om er zelf rijk van te worden

Nationalisme: sterke voorliefde voor de cultuur van het volk waartoe men zich rekent en het streven naar de eenheid van dat volk binnen een nationale staat

Republiek van Weimar: de Duitse democratische republiek die heeft bestaan vanaf de opheffing van het Duitse keizerrijk tot de machtsovername door Adolf Hitler

Totale oorlog: oorlog waarbij zowel militairen als burgers in de strijd betrokken zijn

Weltpolitiek: Duitse buitenlandse politiek die erop was gericht de Duitse positie in de wereld te versterken (in tegenstelling tot de politiek van Bismarck, die streefde naar behoud van de bestaande toestand)

 

Verplichte voorbeelden:

1884 – de Conferentie van Berlijn

Begin jarentachtig vonden steeds meer Duitsers dat het Duitse rijk koloniën moest hebben, net als andere West-Europese landen. Bismarck had daar tot dan toe bewust van afgezien. Maar de druk op hem nam toe, ook omdat andere staten en particulieren in hoog tempo de laatste vrije gebieden in bezit namen. Om te voorkomen dat deze spanning tot oorlog zou leiden organiseerde Bismarck in Berlijn een internationale conferentie. Het doel was spelregels vast te leggen voor westerse aanspraken op delen van Afrika. Westerse diplomaten spraken af dat wie een stuk Afrika als kolonie wilde hebben, niet langer kon volstaan met een schriftelijke eigendomsverklaring: hij moest dat gebied ook effectief besturen. Dit leidde tot een ware run op de laatste stukjes Afrika. Ook Duitsland zelf palmde (in 1884 en 1885) enkele stukken Afrika in.

1898 – De (eerste) Vlootwet

Op aandringen van keizer Wilhelm II keurde de Rijksdag (in 1898) een plan goed voor de bouw van negentien slagschepen en vijftig andere oorlogsschepen. De politici stonden onder grote druk van het Duitse bedrijfsleven en honderdduizenden burgers en organisaties die zich hadden aangesloten bij de Duitse Vlootvereniging. Net als in andere Europese landen waren nationalisme en militairisme in Duitsland populair: burgers wilden graag deel uitmaken van een sterke staat. Later werden nog verscheidene andere vlootwetten aangenomen.

1914 – de (eerste) Slag bij Marne

Langs de Noord-Franse rivier De Marne vond aan het begin van de Eerste Wereldoorlog (6-9 september) een belangrijke veldslag plaats. Nadat de Duitse keizer Frankrijk de oorlog had verklaard, probeerden Duitse troepen via een omtrekkende beweging dood België de Fransen tot overgave te dwingen. Maar aan de Marne wisten Franse en Britse troepen de

Duitsers tot stilstand te brengen. Bij deze strijd werden meer dan een half miljoen mannen gedood, gewond of gevangengenomen. De slag voorkwam een snelle Duitse verovering van Frankrijk en was het begin van een jarenlange loopgravenoorlog.

 

Personen:

Wilhelm I (1797-1888)

ž Koning van Pruisen (1861-1888)

ž Keizer van het Duitse Keizerrijk (1871-1888)

De koning van Pruisen en de eerste keizer van het Duitse Keizerrijk was een conservatief ingesteld monarch, met een grote afkeer van liberale idealen. Hij werkte nauw samen met Bismarck en steunde diens beleid meestal trouw.

Otto von Bismarck (1815-1898)

ž Minister-president van Pruisen (1862-1890)

ž Bondskanselier van de Noord-Duitse Bond (1867-1871)

ž Rijkskanselier van het Duitse keizerrijk

(1871-1890)

De Pruisisch edelman en politicus geldt als de geestelijke vader van het keizerrijk en drukte een zware stempel op de eerste twintig jaar daarvan. Hij slaagde erin het keizerrijk te vrijwaren van agressie van Europese rivalen. Hij was zeer machtig, ook in de binnenlandse politiek, maar zeker geen dictator. Daarvoor was hij toch te afhankelijk van de medewerking van de democratisch gekozen vertegenwoordigers in de rijksdag.

Wilhelm II (1859-1841)

ž Koning van Pruisen (1888-1918)

ž Keizer van het Duitse keizerrijk (1888-1918) De kleinzoon van Wilhelm I kwam op jonge leeftijd aan de macht, nadat zijn liberaal georiënteerde vader slechts 99 dagen had geregeerd. Wilhelm II was een bevlogen en trotse keizer, die het Duitse Keizerrijk even machtig wilde maken als het Britse Rijk. Aan het eind van de eerste wereldoorlog ging hij in ballingschap in Nederland, een land dat tijdens de eerste wereldoorlog neutraal was gebleven. Daar stierf hij.

 

Andere belangrijke zaken:

In 1871 ontstond in Europa een nieuwe grootmacht: het Duitse keizerrijk. De directe aanleiding voor het uitroepen van deze nieuwe staat was de enorme Duitse overwinning van de Frans-Duitse oorlog. Onder Duitssprekenden genoot het nationalisme veel aanhang. Veel Duitsers hadden een sterke voorliefde voor eigen cultuur die zij meenden te delen, en ze streefden naar 1 nationale staat voor alle Duitsers.

In de herfst van 1918 leidden de enorme verliezen aan mensenlevens en middelen tot steeds meer onvrede onder de Duitse bevolking. Dat liep uit op opstand en zelfs revolutie. Het was duidelijk dat het Duitse rijk de oorlog had verloren. Op 9 november 1918 werd de republiek uitgeroepen. Op 11 november 1918 tekende de regering van dit nieuwe Duitsland de wapenstilstand en kwam er officieel een einde aan de Eerste Wereldoorlog.

 

Deelcontext 2: Republiek van Weimar

1919 - 1933

Kenmerkende aspecten:

De rol van moderne propaganda en communicatiemiddelen en vormen en massaorganisaties

Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme

De crisis van het wereldkapitalisme

Jaartallen:

1918

Nc

Wapenstilstand tussen de centralen en de geallieerden

1919

Nc

Begin van de Duitse republiek (van Weimar)

1919

Nc

Vrede van Versailles

1919

Nc

Spartakusopstand

1923

Nc

Economische en politiek crisis in Duitsland

1924

Nc

Dawesplan

1929

Nc

De roaring twenties zijn voorbij, black Thursday is gearriveerd

1933

Nc

De Nationaalsocialisten kregen zoveel stemmen, dat Hitler verkozen werd aks regeringsleider

1933

Nc

Rijksdagbrand

 

Begrippen:

Herstelbetalingen: een vergoeding (in geld en goederen) voor geleden oorlogsschade

Machtigingswet: een wet waarbij het parlement (een deel van) zijn bevoegdheden overdraagt aan de regering, zodat die zonder democratische controle een crisissituatie kan oplossen

NSDAP (Nationaalsocialistische Duitse Arbeiders Partij): Duitse nationalistische en racistische politieke partij die (van 1920 tot 1945) streefde naar verbetering van de toestand van het Duitse volk door middel van sterk politiek leiderschap, afschaffing van vrije meningsuiting en democratie, een sterk door de staat gestuurde economie en maatschappelijke uitsluiting van bepaalde groepen, onder wie joden

Parlementaire democratie: politiek stelsel waarin een democratisch gekozen parlement de hoogste macht

Propaganda: politieke reclame om mensen te overtuigen van en te laten gehoorzamen aan de ideeën van een staat of politieke partij

Republiek van Weimar (1918-1933): de Duitse republiek die ontstond na de opstanden die leidden tot een revolutie in waarna het keizerrijk instortte en die was gebaseerd op de grondbeginselen van de parlementaire democratie; de republiek is vernoemd naar de Duitse stad Weimar, omdat hier de grondwet van de nieuwe staat werd aangenomen

Totalitair regime: een regering die bijna de volledige controle heeft over het dagelijks leven van mensen, zowel politiek en cultureel als sociaal en economisch

Vrede van Versailles: vredesverdrag aan het eind van de eerste wereldoorlog tussen de geallieerden en Duitsland, afgesloten in het voormalige paleis van Lodewijk XIV bij Parijs; in het verdrag werd onder meer bepaald welke delen van het grondgebied Duitsland moest afstaan en hoe het de oorlogsschade van de geallieerden moest compenseren

 

Verplichte voorbeelden:

1919 – Spartakusopstand

De spartakusopstand was een communistische poging om de macht in de hoofdstad Berlijn over te nemen. De opstandelingen wilden in plaats van een parlementaire democratie een radenrepubliek. Hun voorbeeld was de Russische Revolutie van 1917. Ook toen had een kleine voorhoede de macht overgenomen en het bestuur overgedragen aan de sovjets. In januari 1919 begonnen Karl Liebknecht, Rosa Luxemburg, en wat anderen een gewapende revolutie. Hun organisatie heette de Spartakusbund, vernoemd naar de Romeinse slaaf Spartacus, die in de oudheid een slavenopstand had geleid. Na enkele dagen werd de spartakusopstand bloedig neergeslagen, onder verantwoordelijkheid van de

sociaaldemocratische rijkskanselier. Er vielen toen ongeveer 150 doden. De gevluchte leiders werden opgespoord en zonder proces doodgeschoten.

1924 – Dawesplan

Het dawesplan is een regeling waarmee de geallieerde overwinnaars van de Eerste Wereldoorlog, de effecten van de Duitse herstelbetalingen wilden verzachten. Die herstelbetalingen waren opgelegd in het Verdrag van Versailles van 1919. Toen de Duitsers niet snel genoeg betaalden, bezetten Frankrijk en België het Ruhrgebied in 1923. Om escalatie te voorkomen grepen de Amerikanen en Britten in. Een internationale commissie onder leiding van de Amerikaan Charles Dawes, ontwierp het dawesplan in 1924. Het bepaalde onder meer dat Duitsland buitenlands geld mocht lenen en dat het Ruhrgebied werd ontruimd. In 1929 bracht het youngplan verdere verzachting. De Duitse vreugde daarover duurde maar kort. Enkele maanden later stortte in New York de aandelenbeurs in. De Amerikaanse overheid eiste terugbetalingen van de leningen aan Duitsland. Mede daardoor raakte de wereldwijde economische crisis van de jaren ’30 de Weimarrepubliek extra hard.

 

1933 – rijksdagbrand

De Rijksdag werd op 27 februari 1933 door brand verwoest. In het gebouw werd een Nederlandse communist gearresteerd, de 24-jarige Marinus van der Lubbe. Hij werd wegens brandstichting ter dood veroordeeld en onthoofd. Of hij werkelijk verantwoordelijk was voor de brand, is nooit met zekerheid vastgesteld. Hitler, die net rijkskanselier was geworden, gebruikte de brand om af te rekenen met de linkse oppositie. Volgens hem hadden de communisten een staatsgreep willen plegen. Hij liet talloze linkse activisten oppakken en verbood de communistische partij. In deze crisissfeer wist Hitler het parlement bovendien te bewegen tot het aannemen van een machtigingswet. Vanaf dat moment had hij vrijwel onbeperkt de regeringsmacht.

 

Personen:

Adolf Hitler (1889-1945)

ž Partijleider NSDAP (1921-1945)

ž Rijkskanselier van Duitsland (1933-1945)

Adolf Hitler, geboren in Oostenrijk-Hongarije, diende tijdens de Eerste Wereldoorlog in het Duitse leger. Uit frustratie over de nederlaag werd hij actief in de felnationalistische Duitse arbeiderspartij (later NSDAP). Al snel werd hij partijleider. In

1923 probeerde Adolf de macht over te nemen in de Duitse deelstaat beieren. Dat mislukte en hij belandde in de gevangenis. Na zijn vrijlating in 1924 had Hitler aanvankelijk niet veel succes. Dat veranderde toen in 1929 de crisis toesloeg. Het aantal parlementszetels van de NSDAP groeide enorm. In januari 1933 benoemde de Duitse president hem tot regeringsleider en begon Hitler met de afschaffing van de democratie.

 

Andere belangrijke zaken:

Toen in 1918 in Duitsland de republiek werd uitgeroepen, was het land in chaos. De oude adellijke en militaire elite, met de keizer aan het hoofd, besefte dat zij de oorlog had verloren. Zij liet het bestuur van de ene op de andere dag uit haar handen vallen. Plotseling moesten sociaaldemocratische politici het van hem overnemen. Zij vormden al jaren de grootste partij in het parlement, maar hadden vrijwel geen regeringservaring. Het keizerrijk was namelijk geen parlementaire democratie. Het kende wel een democratisch gekozen parlement, maar dat had niet de hoogste macht: de keizer bepaalde de samenstelling van de regering. Daardoor had de conservatieve elite altijd veel macht gehad. In de republiek van Weimar veranderde dat. Volgens de nieuwe grondwet bepaalde de rijksdag wie het land regeerde en niet het staatshoofd. Maar niet alle Duitsers stemden in met de invoering van de parlementaire democratie. Zo hadden radicale socialisten geen vertrouwen in dit systeem, zij zagen meer in een dictatuur van het proletariaat, naar Russisch voorbeeld. Dat was een regering van arbeiders en soldaten. Alleen op die manier zou de elite volledig uitgeschakeld kunnen worden. Voor sociaaldemocraten die met eliten wilden samenwerken, hadden deze communisten geen begrip. Om de invoering van de parlementaire democratie te verhinderen, riepen communisten op verschillende plaatsen de revoluties uit, waaronder de spartakusopstand. Ook in latere jaren was de Weimarrepubliek niet sterk. Leiders van de republiek creëerden een vreedzame politiek om in Europa aanzien te krijgen, maar binnenlands genoten ze weinig vertrouwen. Dat had drie oorzaken:

Voorstanders van de parlementaire democratie moesten strijden tegen groepen die niks in parlementaire democratie zagen, zoals communisten. Ook moesten ze strijden tegen de conservatieve elite en extreemrechte groepen

Veel Duitsers stelden de democratische politici verantwoordelijk voor de nederlaag van de eerste wereldoorlog en het verdrag van Versailles

Politici hadden geen oplossing voor de economische problemen

In 1923 leidden de achterstallige herstelbetalingen van de vrede van Versailles tot een hoogoplopend conflict met Frankrijk. Voor straf bezetten Frankrijk en België het Ruhrgebied, het economische hart van Duitsland. Veel arbeiders weigerden om voor de bezetters te werken. Om deze arbeiders toch van geld te voorzien, liet de overheid geld bijdrukken. Dit leidde tot een enorme inflatie. Omdat er een gevaarlijke situatie was ontstaan, schoten de VS te hulp met het dawesplan. Dit waren leningen aan Duitsland waarmee Duitsland het verdrag van Versailles kon betalen. Tussen 1924 en 1929 kende de republiek stabiele regeringen. In 1929 kwam de beurskrach en de VS hadden dringend behoefte aan geld. Duitsland werd gedwongen om de schulden af te lossen. Daardoor ontstond in Duitsland een tekort aan kapitaal en kwam de crisis daar veel harder aan dan in andere Europese landen. De werkloosheid nam enorm toe met politieke onrust tot gevolg. Van deze omstandigheden profiteerde de NSDAP. Hitler deed het Duitse volk een aantal beloften die veel mensen wilden horen: economisch herstel, verwerping van het verdrag van Versailles, sterk leiderschap en een einde aan de chaos en verdeeldheid. Hierdoor zou Duitsland weer de plaats op het wereldtoneel nemen waar Duitsland recht op had ~ aldus Hitler. Zijn partij groeide uit tot een massapartij door propaganda en door paramilitair machtsvertoon. Zo slaagde de NSDAP erin om de verkiezingen in te winnen en in 1933 werd Hitler rijkskanselier. Meteen begon hij met de opbouw van een totalitair regime. De rijksdagbrand kwam hem goed van pas. Het parlement werd buitenspel gezet en zo kwam de republiek van Weimar tot een einde.

 

Deelcontext 3: Nazi-Duitsland

1933 - 1945

Kenmerkende aspecten:

De rol van moderne propaganda en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie

Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme

Het voeren van twee wereldoorlogen

Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op joden

Jaartallen:

1933

Nc

De Nationaalsocialisten kregen zoveel stemmen, dat Hitler verkozen werd aks regeringsleider

1933

Nc

Rijksdagbrand

1934

Nc

Instelling van de rijkscultuurkamer

1934

Nc

Ingebruikneming Dachau

1935

Nc

Ingebruikneming van de Neurenbergerwetten

1938

Nc

Conferentie van München

1939

Nc

De Duitse inval val polen. Daarmee hebben Engeland en Frankrijk genoeg gehad van Duitsland en verklaren zij de oorlog aan Duitsland.

1941

Nc

Operatie Barbarossa. Duitsland en de sovjetunie hebben afgesproken dat

Duitsland de sovjetunie niet aanvalt, dit gebeurt uiteindelijk toch

1942

Nc

Wanseeconferenz

1944

Nc

D-day. De geallieerden hebben zich lang voorbereid met veel mankrachten op deze aanval. De geallieerden landen en komen aan vanaf zee, op Normandië. Vanaf hier begint de herovering.

1945

Nc

Inname van Berlijn door de Sovjet-Unie

 

Begrippen:

Appeasement politiek: letterlijk verzoeningspolitiek: de buitenlandse politiek van Engeland en Frankrijk in de jaren dertig, die erop was gericht een oorlog met Duitsland te voorkomen door steeds toe te geven aan de wensen van Hitler. Dit eindigde met de inval van polen door Duitsland

Arische ras: pseudowetenschappelijke aanduiding voor een (volgens nationalistische “superieur”) ras van blanke mensen die van oudsher een (indo-)Germaanse taal zouden spreken; Semieten (joden en Arabieren) en slaven behoren niet tot het Arische ras

Geallieerden: in de eerste en tweede wereldoorlog: bondgenoten tegen Duitsland, vooral

Groot-Brittannië, Frankrijk, Rusland, de VS en canada

Genocide: volkenmoord

Nazificatie: de herinrichting van de samenleving volgens de idealen van het nationaalsocialisme

Racisme: het op grond van fysieke (vaak uiterlijke) kenmerken indelen van de mensheid in rassen die niet gelijkwaardig zijn aan elkaar

Slag om Stalingrad: veldslag tussen Duitsland en de Sovjet-Unie om de zuid-Russische stad

Stalingrad. De slag werd door de Sovjet-Unie gewonnen en was een keerpunt in de Tweede

Wereldoorlog: vanaf dat moment dreven de sovjets de Duitsers terug

Volksmeinschaft: letterlijk volksgemeenschap: onder nationaalsocialisme populaire aanduiding voor een ideale, harmonieuze samenleving, raszuiver en zonder klassentegenstellingen

 

Verplichte voorbeelden:

1933 – Instelling van de Rijkscultuurkamer

Nationaalsocialistische culture instelling, opgericht door Joseph Goebbels, die tot doel had absolute greep te krijgen op Duitse journalisten, schrijvers, toneelspelers, beeldende kunstenaars, musici, filmers en omroepmedewerkers. Wie in deze beroepen actief wilde zijn, moest lid zijn. Joden waren uitgesloten, evenals kunstenaars die entartete kunst maakten, ontaarde kunst was volgens nationaalsocialisten ziek en sloot niet aan bij de gezonde opvattingen van het volk. Daarbij ging het bijvoorbeeld om moderne kunstvormen als expressionisme en kubisme en jazzmuziek. Een van de taken van de rijkscultuurkamer was het verwijderen van joodse en ontaarde kunst uit de Duitse kunstcollecties.

1933 – ingebruikneming van concentratiekamp Dachau

Het kamp Dachau was het eerste grote nationaalsocialistische concentratiekamp.

Aanvankelijk werden er vooral politieke tegenstanders opgesloten, later ook geestelijken en joden. De bewoners moesten dwangarbeid verrichten, met name in de wapenindustrie. Hoewel Dachau geen vernietigingskamp was, stierven er in twaalf jaar meer dan 25000 van de in totaal ruim 200000 gevangenen. Dachau stond model voor andere Duitse concentratiekampen, waaronder de vernietigingskampen Auschwitz en Sobibor.

1935 - Neurenbergerwetten

Drie naziwetten die onder meer antwoord moesten geven op de vraag wanneer iemand Duitser was en hoe het Duitse volk kon worden beschermd tegen vermenging met vreemd bloed. Volgend deze wetten golden Duitse joden niet langer als staatsburgers en mochten zij geen ambtenaar meer zijn. Seksueel contact tussen Duitsers en joden was voortaan verboden: gemengde huwelijken werden ontbonden.

1938 – conferentie van München

Internationale conferentie over de toekomst van Tsjecho-Slowakije. Deze staat omvatte onder andere Sudeten land, een belangrijk industriegebied met 2.8 miljoen inwoners dat sinds de vrede van Versailles niet meer tot Duitsland behoorde. Hitler eiste teruggave en dreigde heel Tsjecho-Slowakije in te nemen. In München zochten Italië, Groot-Brittannië Frankrijk en Duitsland naar een vreedzame oplossing. Zonder inspraak van de Tsjecho-Slovaken besloten deze landen dat Duitsland Sudeten land mocht annexeren. Voorwade was wel dat Hitler de rest van Tsjecho-Slowakije ongemoeid zou laten. Met deze deal hoopten de Britten een nieuwe oorlog in Europa te voorkomen.

1942 – Wannseeconferentie

Geheime vergadering van nationaalsocialistische leiders in een villa aan een meer bij Berlijn. Doel van de bijeenkomst was afspraken maken over de definitieve oplossing, de Endlösung, van het joden probleem. Begin 1942 waren joden al tot tweederangsburgers gemaakt, zaten velen van hen opgesloten in kampen of getto’s en werd in Oost-Europa al volop gemoord. Op de Wannseeconferentie ging het vooral om praktische regelingen, bijvoorbeeld ver de vraag wat er moest gebeuren met mensen die slechts gedeeltelijk joods waren.

 

Personen:

 

Adolf Hitler (1889-1945)

ž Partijleider van de NSDAP (1921-1945)

ž Rijkskanselier van Duitsland (1933-1945)

ž Rijkskanselier en Fuhrer van Duitsland (19341945)

Als rijkskanselier ontwikkelde Hitler zich tot een gewelddadige dictator. Dat hij toch populair bleef, kwam door successen in het binnenland en het buitenland. Zelfs toen n de tweede wereldoorlog de kansen keerden, behield hij een trouwe aanhang. Uiteindelijk zou hij in een schuilkelder in Berlijn zelfmoord plegen.

 

Joseph Goebbels (1897-1945)

ž Minister van volksvoorlichting en propaganda in Duitsland (1922-1945)

Vanaf 1923 maakte Goebbels carrière in de NSDAP als bestuurder en parlementslid. Maar hij was vooral een belangrijke propagandist. Als minister van volksvoorlichting en propaganda en directeur van de rijkscultuurkamer kreeg hij vrijwel absolute greep op de Duitse media en moderne media zoals radio, film en televisie.

     

 

Andere belangrijke zaken:

Direct toen Adolf aan de macht kwam, begon de Nazificatie. Deels gebeurde dit door middel van terreur en geweld. Tot de eerste slachtoffers behoorden politieke tegenstanders van het regime. Voor zover zij niet waren gevlucht of vermoord, werden zij opgesloten in concentratiekampen. Het eerste grootschalige concentratiekamp Dachau, werd al twee maanden na de machtsovername in gebruik genomen. Al snel interneerden de nationaalsocialisten ook andere mensen die niet ouden passen in de ideale Duitse samenleving, de Volksmeinschaft. Dat gold vooral voor mensen van een minderwaardig ras, met name joden. Door de Neurenberger wetten werden zij tweederangsburgers. Ook een fysieke of geestelijke handicap of een seksuele geaardheid die anders was dan hetero, kon reden zijn voor opsluiting in een concentratiekamp. De nationaalsocialisten probeerden de samenleving ook te nazificeren door de publieke opinie te beïnvloeden. Goebbels zorgde ervoor dat de nationaalsocialistische opvattingen in de media en in de kunst verspreid werd. Ondanks de beperkingen, was er veel steun van de bevolking. Dat kwam onder andere door het economische herstel. Na dat in 1938 de Appeasementpolitiek zijn hoogtepunt bereikte, bleek dat Duitsland duidelijk wel degelijk een groot rijk wilde. Hij wilde in dat rijk totale herschikking. Toen Duitsland in 1939 polen binnenviel, schoot de Sovjet-Unie polen niet te hulp, vanwege een niet aanvalsverdrag met Duitsland. Maar Groot-Brittannië en Frankrijk verklaarden Duitsland wel de oorlog. In de eerste jaren lag het initiatief bij Duitsland, ze veroverden vrijwel heel Noordwest-Europa en viel in 1941 zelfs de Sovjet-Unie aan. Bijna het hele Europese vasteland behoorde nu tot Duitsland. In het westen probeerden ze het normale leven te herstellen, terwijl ze in het oosten vaan tekeergingen. De ommekeer in de tweede wereldoorlog begon aan het oostfront. Daar verloor Duitsland de slag om Stalingrad. Vanaf dat moment dwongen de sovjets de Duitsers tot de terugtocht. In 1944 kwam de definitieve doorbraak aan het westfront. Troepen van de geallieerden landden aan de Franse westkust en begonnen aan de herovering van West-Europa. Duitsland werd in de tang genomen: vanuit het oosten door de Sovjet-Unie, vanuit het westen door de VS, canada en Groot-Brittannië. In mei 1945 veroverden de sovjets de Duitse hoofdstad Berlijn en beroofden Hitler, Goebbels en andere nazikopstukken van het leven. De totale oorlog eindigde in een totale nederlaag voor de Duitsers.

Historische context 3: Koude Oorlog

1945 - 1991

Deelcontext 1: Twee ideologische blokken

1945 - 1955

Kenmerkende aspecten:

De rol van moderne propaganda en communicatiemiddelen en van massaorganisatie

Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme/fascisme en nationaalsocialisme

Het voeren van twee wereldoorlogen

Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgers bij de oorlogvoering

De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog De eenwording van Europa

 

Jaartallen:

1945

Nc

Inname van Berlijn door de Sovjet-Unie

1945

Nc

Duitse overgave

1945

Nc

Conferentie van Potsdam. Hier vertelde de opvolger van Roosevelt, Truman, aan stalin dat Amerika een atoombom had. Dit zag stalin als een bedreiging. Dit was het begin van de koude oorlog

1946

Nc

Amerika zet twee atoombommen in Japan om Japan op de knieën te krijgen. Dit is het einde van de tweede wereldoorlog.

1947

Nc

Trumandoctrine en stimuleren Europese samenwerking door middel van

Marshallplan

1948

Nc

Blokkade van Berlijn

1949

Nc

Oprichting NAVO

1950

Nc

Redevoering van senator mccarthy

1953

Nc

Dood van stalin

1955

Nc

Oprichting Warschaupact

 

Begrippen:

Asmogendheden: de alliantie tussen Duitsland, Italië en Japan tijdens de tweede wereldoorlog

Blokkade van Berlijn: in 1948 introduceerden Amerika, Engeland en Frankrijk een nieuwe munt in hun bezettingszonde in Duitsland. Volgens stalin was dit in strijd met eerder gemaakte afspraken. Op 24 juni 1948 liet hij West-Berlijn afsluiten. Daarop stelden de geallieerden een luchtbrug in. In 1949 hief stalin de blokkade op

Conferentie van Potsdam: een bijeenkomst van de Sovjet-Unie (Stalin), Engeland (Attlee), en de VS (Truman), in Potsdam om te beslissen over de manier waarop Duitsland voortaan zou worden geregeerd. Gekozen werd voor een verdeling van zowel Duitsland als Berlijn in 4 zones

Ideologische machtsblokken/invloedssferen: tijdens de Koude Oorlog was er sprake van twee invloedssferen of ideologische machtsblokken, elk met zijn eigen stelsel ideeën over de manier waarop een samenleving zou moeten worden ingericht. Hieronder vallen ook de militaire bondgenootschappen NAVO (met de VS als centrale macht) en het Warschaupact (met de Sovjet-Unie als centrale macht).

Kapitalisme: economisch systeem waarin particuliere ondernemers met behulp van vrije arbeid goederen en diensten produceren met het doel zo veel mogelijk winst te maken door ze op de vrije markt te verkopen

Totalitaire staat: een staat waarin de regering bijna de volledige controle heeft over het dagelijkse leven van mensen, zowel op politiek gebied als op sociaal, cultureel en economisch terrein

Trumandoctrine: ook bekend als containmentpolitiek; president Truman beloofde in 1947 financiële en militaire steun aan alle landen die het communisme buiten de deur wensten te houden

Volksdemocratie: de communistische variant van een democratie. Een voorbeeld van een volksdemocratie was de Democratische Republiek Duitsland (DDR): bij verkiezingen kon alleen gekozen worden uit leden van de communistische partij

Wapenwedloop: een strijd tussen grootmachten waarbij men de overhand probeert te krijgen door meer en geavanceerdere wapens te produceren dan een ander

Wereldrevolutie: het communistische begrip voor het omverwerpen van het kapitalisme in alle landen door middel van revoluties door een georganiseerde arbeidersklasse

 

Verplichte voorbeelden:

1945 – atoombom op Hiroshima

In mei 1945 capituleerde Duitsland. Maar hiermee was de tweede wereldoorlog nog niet ten einde. Japan was namelijk niet van plan zich over te geven en de Amerikanen zagen op tegen een veroveringsoorlog. De Amerikaanse president Truman koos voor een nieuwe strategie. Hij besloot een massavernietigingswapen in te zetten: de atoombom. De stad Hiroshima was het eerste doelwit. Een atoombom, afgeworpen vanuit een vliegtuig, doodde op 6 augustus 1945 in een seconde ongeveer 78000 mensen. Binnen een jaar bezweken nog eens 62000 aan hun verwondingen. Pas na een tweede atoombom op Nagasaki gaf de Japanse keizer Hirohito zich over. De rol van de VS in de Tweede Wereldoorlog zorgde ervoor dat ze een grootmacht werden.

 

1947 – Marshallplan

Terwijl de economie in Europa door de tweede wereldoorlog was verwoest, waren de verenigde staten door de oorlog juist een economische grootmacht geworden. De aanhoudende ellende in Europa baarde de Amerikaanse president Truman zorgen. Communistische partijen zouden weleens van de armoedige situatie kunnen profiteren. In 1947 kondigde de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken, George Marshall, daarom een hulpprogramma aan. Van 1948 tot 1952 ontving West-Europa ruim 12 miljard Amerikaanse dollars. Uit angst voor een nieuwe oorlog besloot een aantal Europese landen (Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk, West-Duitsland en Italië) samen te gaan werken. In de eerst instantie op het gebied van kolen en staan, later op allerlei economische terreinen. Mede hierdoor groeide tussen 1950 en 1970 de economie zo sterk dat er wel wordt gesproken van een economisch wonder. Ook de Oostbloklanden mochten meedoen aan het Marshallplan, maar dit werd door stalin verboden.

 

1950 – redevoering senator mccarthy over communisten in de VS

Op 9 februari 1950 hield de republikeinse senator Joseph mccarthy een toespraak. Hij liet een lijst zien waar zogenaamd alle namen van bekende communisten op stonden die voor de Amerikaanse regering werkten. Vanwege de beschuldigingen stelde Amerikaanse senaat een commissie samen die de aanklacht van mccarthy moest onderzoeken. Na een paar weken bleek dat de aantijging van mccarthy onzin waren. Dat leek het inde van de discussie. Maar in juli 1950 brak de oorlog tussen Noord- en Zuid-Korea uit, waarna zijn beschuldigingen van communistische spionage toch nog van alle kanten bijval kregen. Er werden hoorzittingen georganiseerd, waarbij ‘verdachten’ werden verhoord. Vaak was er weinig tot geen bewijs. De angst voor het communisme was echter zo groot dat veel ‘verdachten’ toch hun baan verloren of een gevangenisstraf kregen. Het beruchtste proces werd in 1951 gevoerd tegen Ethel en Julius Rosenberg. Zij werden ervan verdacht te spioneren voor de Sovjet-Unie op het gebied van atoomwapens. Twee jaar later werd het echtpaas ter dood gebracht. Lange tijd was het onduidelijk of de aanklacht en de veroordeling terecht waren. In 1995 werd echter bekend dat Julius wel degelijk werkte als spion. Of Ethel hier ook een aandeel in had, was onbekend.

 

Personen:

Josef stalin (1878-1953)

ž Leider van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie (1928-1953)

Stalin ontwikkelde zich tot een meedogenloze alleenheerser. Hij liet de economie drastisch hervormen. Privé-eigendom werd afgeschaft en alle economische sectoren kwamen onder controle van de staat. In zogenoemde vijfjarenplannen werd vastgelegd hoeveel er geproduceerd moest worden in de fabrieken en in de landbouw. Stalin liet tegenstanders oppakken en naar strafkampen in Siberië deporteren.

Harry Truman (1884-1972)

ž President van de VS (1945-1953)

ž Lid van de Democratische partij in de VS Harry Truman was president toen de tweede wereldoorlog eindigde en de Koude Oorlog begon. Hij nam de beslissing om atoombommen te werpen op de Japanse Steden Hiroshima en Nagasaki. Hij kondigde ook de zogenoemde Truman doctrine af. Onder deze strategische doctrine viel ook het verlenen van de Marshallhulp.

 

Andere belangrijke zaken:

In 1917 vond er een belangrijke omwenteling plaats in Rusland. De tsaren, die eeuwenland hadden geregeerd, werden van hun troon gestoten en de communisten grepen de macht. Binnen de communistische partij werd gestreefd naar een klasseloze samenleving. Het uiteindelijke doel was een wereldrevolutie: het kapitalisme zou verslagen worden en iedereen zou voortaan gelijk zijn. Onder partijleider Josef stalin veranderde de Sovjet-Unie in een totalitaire staat. De communistische partij had voortaan controle over het dagelijks leven van de Russen, zowel op politiek en cultureel gebied als op sociaal en economisch gebied. Persoonlijke voorkeuren en vrijheden waren onbelangrijk en werden zelfs als een gevaar gezien. In de VS en andere westerse landen werd individuele vrijheid juist gezien als de basis van een goede samenleving. Ondanks de ideologische verschillen werkten de sovjetunie en de VS vanaf 1941 samen in de strijd tegen de Asmogendheden (nazi-Duitsland, Italië en Japan). Aan het einde van de oorlog liep ondanks de succesvolle samenwerking tegen de gezamenlijke vijand de spanning tussen de verenigde staten en de Sovjet-Unie snel op.

Tijdens de conferentie van Potsdam in juli 1945 werd duidelijk wat de struikelblokken waren. De VS en de Sovjet-Unie verschilden volledig van mening over hoe de macht in Europa verdeeld moest worden. De VS wilden overal vrije verkiezingen maar stalin vond dat niks. Hij weigerde dit toe te staan in de gebieden die de Sovjet-Unie had bevrijd. Het wantrouwen tussen de twee nam verder toe. Ze wilden beide gunstig gelegen gebieden onder controle krijgen. Zo ontstonden er twee invloedssferen. In Oost-Europa ontstonden de volksdemocratieën. Het werden hiermee vazalstaten van stalin. In het westen probeerden de VS de liberale democratie te bevorderen. Het vijandbeeld dat beide partijen van elkaar hadden, werd hiermee bevestigd. Na de tweede wereldoorlog lag Europa in puin. Velen zagen in de gelijkheidsgedachte van Marx een oplossing voor de armoede. Deze ontwikkeling werd door Truman gewantrouwd. Hij was bang dat heel Europa communistisch zou worden. Daarom introduceerde hij in 1947 de Truman doctrine. Hij beloofde hierin economische en militaire steun aan alle landen ter wereld die het communisme buiten de deur wilden houden. In dit kader werd ook het Marshallplan ontwikkeld. Wat de Truman doctrine in de praktijk nog meer betekende, bleek tijdens de blokkade van Berlijn. Stalin had alle toegangswegen tot west Berlijn af laten sluiten uit ongenoegen ober de invoering van een eigen munt (de D-mark) in de geallieerde zones. Truman beantwoordde de blokkade met een luchtbrug. Na 11 maanden hief stalin de blokkade weer op. In datzelfde jaar, 1948, werd Duitsland en Berlijn formeel in 2 delen gehakt. Er ontstond een west BDR en een oost DDR. Toen in 1945 de atoombommen op Japan geworpen werden, voelden de VS zich onoverwinnelijk. Het was een grote schok dat de Sovjet-Unie ook atoombommen kon maken. Zo begon er een wapenwedloop. Door de wapenwedloop en de vorming van militaire bondgenootschappen (NAVO en Warschaupact) kwamen de machtsblokken steeds grimmiger tegenover elkaar te staan. Uit angst voor een derde wereldoorlog besloot een aantal West-Europese landen samen te gaan werken op economisch terrein. Hiermee werd een eerste basis gelegd voor de latere Europese eenwording. Deze samenwerking werd bevorderd door de VS. Daar werd de enorme angst voor het communisme onder andere zichtbaar in de redevoering van de Amerikaanse senator mccarthy.

 

Deelcontext 2: Kritieke momenten

1955 - 1963

Kenmerkende aspecten:

De rol van moderne propaganda en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie

Het in de praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme, fascisme/nationaalsocialisme

De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog Jaartallen:

1955

Nc

BRD in NAVO

1955

Nc

Oprichting Warschaupact

1956

Nc

Hongaarse opstand

1957

Nc

Bestorming van Felix Merites in Amsterdam

1961

Nc

Tweede crisis rondom Berlijn: in augustus bouw Berlijnse muur

1962

Nc

De Cubacrisis; Amerika ontdekte dat Rusland lanceerinstallaties op Cuba bouwde. Kennedy dreigde met een atoomaanval als de basis niet werd verwijderd. Na twee gaf Chroesjtsjov toe.

1963

Nc

Ich bin ein berliner toespraak van Kennedy in West-Berlijn

 

Begrippen:

Berlijnse muur: veel DDR-burgers probeerden via West-Berlijn naar het westen te vluchten.

Dit was slecht voor het imago van het communisme. Om die reden werd door de DDR en de Sovjet-Unie besloten over te gaan tot de bouw van een muur tussen Oost-Berlijn en West-

Berlijn.

Cubacrisis: in 1962 ontdekten Amerikaanse spionagevliegtuigen dat de Sovjet-Unie bezig was met het plaatsen van kernwapens op Cuba. De angst voor een atoomoorlog was tijdens de crisis groot. Uiteindelijk besloot Chroesjtsjov de raketten weg te halen op voorwaarde dat Kennedy de Amerikaanse kernwapens uit Turkije zou verwijderen

Hongaarse opstand: na de dood van stalin en de speech van Chroesjtsjov, waarin hij afstand nam van het harde beleid van stalin, werd in Hongarije door studenten opgeroepen tot democratische hervormingen. Grote demonstraties volgden. De Sovjet-Unie stuurde hierop troepen, sloeg de opstand hardhandig neer en herstelde het communistische bewind

Hotline: Een hotline is een communicatieverbinding, vaak een telefoonlijn, waardoor twee partijen snel en rechtstreeks met elkaar kunnen communiceren. Er zijn vele soorten hotlines, waarbij die tussen regeringsleiders van landen en met name de Hotline Washington-Moskou het bekendst zijn

NAVO: Noord-Atlantische verdragsorganisatie: militair bondgenootschap opgericht in 1949.

Doel: het gezamenlijk verdedigen en beschermen van de democratische lidstaten

Vreedzame co-existentie: nieuwe koers in de buitenlandse politiek van Chroesjtsjov. Hij wilde hiermee de betrekkingen met de VS verbeteren.

Warschaupact: militair bondgenootschap onder leiding van de Sovjet-Unie, opgericht in

1955. Doel: het gezamenlijk verdedigen en beschermen van het communisme in de lidstaten Verplichte voorbeelden:

1956 – de bestorming van de Felix Merites in Amsterdam

Sovjettroepen sloegen in de nacht van 3 op 4 november in 1956 de Hongaarse opstand neer in Budapest. In de hele wereld werd met boosheid gereageerd op het hardhandige ingrijpen. In Amsterdam leidde dit tot de bestorming van de Felix Merites. Dit gebouw aan de

Keizersgracht was sinds 1947 het hoofdkantoor van de Communistische Partij Nederland (CPN). Ook werd hier het communistische dagblad De Waarheid gemaakt. Op de avond van 4 november was in Felix Merites de wekelijkse dansavond van de jonge communisten. Opgehitst door de media werd deze beëindigd toen boze Amsterdammers stenen uit de straat haalden en de ruiten vaan het gebouw insloegen. De jonge communisten verdedigden

“hun gebouw” met geweld. De Amsterdamse burgermeester wilde niet direct politie inzetten. Na klachten van de leider van de CPN bij de minister van Justitie, werd de gracht schoongeveegd en werden demonstranten weggehouden bij Felix Merites. Volgens de redactie van De Waarheid was de Hongaarse Opstand ‘een coup van een stelletje fascisten en reactionairen die hun verdiende loon van de Russen kregen’.

1963 – “Ich Bin Ein Berliner”- toespraak van Kennedy

Op 26 juni 1963 gaf president Kennedy een speech aan de bevolking van West-Berlijn voor het stadhuis. Tweeëntwintig maanden eerder was de Berlijnse Muur gebouwd waarmee West-Berlijn veranderd was in een eiland in een communistische zee. Kennedy wilde met zijn komst en speech laten zien dat de VS West-Berlijn niet vergeten waren. Hij sprak tot de 150000 aanwezigen: “vandaag in de wereld van vrijheid, is de meest trotse leuze “ich bin ein Berliner”. Alle vrije mensen, waar ze ook leven, zijn burgers van Berlijn, en dus ben ik als vrij man er trots op te kunnen zeggen “ich bin ein berliner””. Zijn woorden werden voor het publiek in Duits vertaald en werden zeer goed ontvangen. De toespraak was daarnaast duidelijk gericht tegen de Sovjets: “er zijn veel mensen in de wereld die echt niet begrijpen of zeggen dat ze het niet begrijpen, wat het grote verschil is tussen de vrije wereld en de communistische wereld. Laat ze naar Berlijn komen”. Op 25 november 1963, drie dagen na de moord op Kennedy, en vijf maanden na deze toespraak, werd de Rudolph-wilde-platz omgedoopt tot John-F.-Kennedy-Platz.

 

Personen:

Nikita Chroesjtsjov (1894-1971)

ž Leider van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie (1953-1964) na stalin

Onder zijn bewind kwam er iets meer ruimte voor culturele en intellectuele vrijheid; de zogenaamde ontdooiing. In 1956 hield hij een toespraak waarin hij stalin persoonlijk verantwoordelijk stelde voor de terreur in de jaren dertig. Op buitenlands gebied streefde hij naar vreedzame co-existentie. Maar Chroesjtsjov onder richtte ook het Warschaupact op, liet de Hongaarse opstand neerslaan, gaf de opdracht tot de bouw van de Muur en speelde een hoofdrol in de Cubacrisis.

John F. Kennedy (1917-1963)

ž President van de VS (1945-1953)

ž Lid van de Democratische partij in de VS Tijdens zijn presidentschap werd de Berlijnse muur gebouwd en vond de Cubacrisis plaats. In 1963 werd hij vermoord.

 

Andere belangrijke zaken:

In 1953 overleed stalin, die opgevolgd werd door Chroesjtsjov. Hij drong aan op ontdooiing. Ook streefde hij naar een andere verhouding met het buitenland. Hij ging ervan uit dat een oorlog met de VS niet onvermijdelijk was en dat er daarom op vreedzame wijze samengeleefd moest worden. Deze politiek van vreedzame co-existentie verbeterde de relatie tussen oost en west tijdelijk. Hij stelde stalin persoonlijk verantwoordelijk voor de vervolgingen en executies in de jaren dertig. Dit, gecombineerd met de ontdooiing, zorgde in polen en Hongarije voor een demonstratie georganiseerd waar onverwachts ook veel jongeren op af kwamen, net als militairen en arbeiders. De regering vroeghulp aan de SovjetUnie maar er gebeurde weinig. De regering trad af maar een paar weken later trad de nieuwe regering uit het Warschaupact. De Sovjet-Unie liet dit niet gebeurden en in de nacht van 3 op 4 november werd de demonstratie neergeslagen. Via de radio werd het westen om hulp gevraagd, maar Amerika ging hier niet op in uit angst voor oorlog met de Sovjet-Unie. Alles bij elkaar leidde dit tot demonstraties in verschillende hoofdsteden, ook in Amsterdam, de Felix merites werd bestormd. Ondanks de politiek van de vreedzame co-existentie kwam het in 1961 tot een tweede crisis rond West-Berlijn. De Amerikaanse president en Chroesjtsjov ontmoetten elkaar dat jaar in Wenen. Chroesjtsjov stelde in een ultimatum dat de westerse geallieerden binnen een bepaalde periode West-Berlijn moesten verlaten. Kennedy weigerde en vroeg het Congres om een uitbreiding van de Amerikaanse troepenmacht. Daarnaast kreeg hij steun van de NAVO. De crisis leek met een sisser af te lopen. Ondertussen ontvluchtten miljoenen Oost-Duitsers de DDR via West-Berlijn. Dit schaadde het imago van het communisme dusdanig dat de Sovjet-Unie en de DDR besloten een muur te bouwen om verdere vluchtpogingen te voorkomen. In de nacht van 12 op 13 augustus 1961 verrees er op de grens van oost- en West-Berlijn een omheining van prikkeldraad, die later vervangen werd door een betonnen muur, de Berlijnse Muur. Het westen greep niet in. Om de bevolking van West-Berlijn een hart onder de riem te steken, hield Kennedy in 1963 zijn Ich Bin Ein Berlinertoespraak. De Berlijnse muur werd een belangrijk symbool van de Koude Oorlog. Al snel volgde er een nieuwe confrontatie tussen oost en west. In 1962 ontdekte de Amerikaanse geheime dienst, een Russische raketbasis die op Cuba werd aangelegd. De Sovjet-Unie was daartoe overgegaan als tegenwicht voor de Amerikaanse raketten in Europa en Turkije. Kennedy verklaarde dat de Sovjetunie zijn raketten moest ontmantelen. Hij gaf bevel voor een vlootblokkade, waardoor Sovjetschepen met kernkoppen aan boord geen toegang meer hadden tot Cuba. Chroesjtsjov gaf daarop zijn legerbevelhebbers toestemming kernwapens af te vuren als de Amerikanen een grondaanval zouden doen op Cuba. Deze Cubacrisis bracht de wereld op de rand van een kernoorlog. Op het laatste moment werd een compromis bereikt om imagoschade te voorkomen. Er werd een evenwicht bereikt: de kernwapens op Cuba werden ontmanteld op voorwaarde dat Kennedy de Amerikaanse wapens weghaalde uit Turkije. Om toekomstige escalaties te voorkomen, werd er een hotline aangelegd tussen Moskou en Washington.

 

Deelcontext 3: Afnemende spanningen

1963 - 1991

Kenmerkende aspecten:

De rol van moderne propaganda en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie

Het in de praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme, fascisme/nationaalsocialisme

De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog

De eenwording van Europa

De toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren zestig aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen

 

Jaartallen:

1963

Nc

Ich bin Ein berliner toespraak van Kennedy in West-Berlijn

1968

Nc

Praagse lente

1972

Nc

Salt I ondertekend

1981

Nc

In Amsterdam demonstreerde er 400000 mensen tegen de NAVO raketten.

In Den haag zelfs 550000

1983

Nc

Amerikaanse SDI-project

1985

Nc

Gorbatsjov leider van de Sovjet-Unie

1989

Nc

De van de Berlijnse muur

1991

Nc

De Sovjet-Unie werd opgeheven

 

Begrippen:

Brezjnevdoctrine: het politieke uitgangspunt (1968) van Sovjetleider Leonid Brezjnev, waarin werd vastgelegd dat communistische landen in mochten grijpen als een ander communistisch land bedreigd werd door democratisering/kapitalisme. Het is de tegenhanger van de Truman doctrine

Detente: periode van ontspanning en toenadering van de VS en de Sovjet-Unie tijdens de koude oorlog. Deze periode (tussen 1967 en 1979) eindigde door de Sovjetinval in Afghanistan in 1979

Doctrine: leer of verzameling leerstellingen. Met religieuze of militaire doctrines wordt een verzameling leerstellingen of dogma's bedoeld die niet ter discussie staan.

Glasnost: Russische aanduiding voor een grotere vrijheid van meningsuiting, zoals ontstaan ten tijde van partijleider Gorbatsjov

Perestrojka: Russische aanduiding voor de hervorming van het sovjet-systeem onder partijleider Gorbatsjov met meer politieke en economische vrijheid als doel

SDI-project: strategic defense initiative (1983); het streven van de VS om een raketschild in de ruimte aan te leggen, waarmee raketten van de Sovjet-Unie buiten de dampkring vernietigd konden worden. Vanwege het futuristische karakter werd het project ook wel “Star Wars” genoemd.

Val van de Berlijnse muur: in november 1989 besloot de regering van de DDR vrij verkeer tussen oost en west Berlijn toe te staan. Dit leidde tot de “de val van de muur” en uiteindelijk tot de ondergang van de communistische regimes in de DDR en andere Oost-Europese landen.

 

Verplichte voorbeelden:

1968 – Praagse Lente

Ondanks het neerslaan van de Hongaarse Opstand in 1956 was het verlangen naar vrijheid en onafhankelijkheid in het Oostblok niet verdwenen. In april 1968 stelde de nieuw aangestelde partijleider van Tsecho-Slowakije, Alexander Dubcek, hervormingen voor. Hij pleitte voor socialisme met een menselijker gezicht en was voorstander van democratisering. De tsechoslowakanen gingen meteen de straat op om hun stem te laten horen. Studenten wilden net als hun leeftijdgenoten in het westen mee kunnen doen met de opkomende jeugdcultuur. Arbeiders hoopten dat hervormingen hun werksituatie zouden verbeteren. Sovjetleider Brezjnev bekeek deze ontwikkeling met argwaan en riep Dubcek tot de orde. Maar die liet zich niet intimideren. De periode die hierop volgde wordt de Praagse Lente genoemd. In juni

1968 verscheen een manifest waarin openlijk kritiek werd gegeven op de misstanden in Tsjecho-Slowakije: de communistische partij werd ervan beticht een organisatie te zijn die alleen maar op macht uit was. Ook werden er meer hervormingen voorgesteld. Sovjetleider Brezjnev was bang dat als Tsjecho-Slowakije zich zou hervormen, andere volksdemocratieën zouden volgen. In de nacht van 20 op 21 augustus vielen Russische, Poolse, Hongaarse en Bulgaarse troepen Praag binnen. Dubcek werd vervangen en alle hervormingen werden teruggedraaid.

 

1972 – Salt I-akkoord ondertekend

De belangrijke periode van detente brak aan met de Strategic Arms Limitation Talks (salt) tussen 1969 en 1972. Het was algemeen bekend dat zowel de VS als de Sovjet-Unie voldoende kernwapens hadden ontwikkeld om in geval van atoomoorlog Mutual Assured Destruction (mad) te veroorzaken. Een situatie waarbij beide en alle landen eromheen, vernietigd zouden worden. Dit zorgde ervoor dat men meer openstond voor onderhandelingen. In 1972 werden de besprekingen beëindigd en werd besloten het arsenaal aan kernwapens aan beide kanten te verminderen.

 

1981 – demonstratie tegen kernwapens in Amsterdam

In december 1979 werd door de NAVO het zogenoemde dubbelbesluit genomen. Hierin werd vastgelegd dat 572 Amerikaanse kruisraketten in Europa geplaats mochten worden waarvan 48 in Nederland. Op hetzelfde moment, vandaar de naam dubbelbesluit, werd aan de Sovjet-Unie aangeboden onderhandelingen te starten over een beperking van dit soort wapens. Het besluit verdeelde Nederland in twee kampen. Voorstenders van de plaatsing vonden dat de vredesbeweging het Warschaupact onderschatte; andersom werden voorstanders gezien als wegbereiders van een kernoorlog. Nederland hoefde pas op 12 december 1981 het definitieve besluit tot plaatsing of het weigeren daarvan, te nemen. De vredesbeweging besloot daarom een demonstratie te organiseren. Er werd gerekend op zo’n 150000 deelnemers, maar er kwamen 400000 bijeen in Amsterdam. Ook al was deze demonstratie de tot dan toe grootste in de geschiedenis van Nederland, uiteindelijk bleek het effect klein. Meer dan de helft van de Nederlanders bleef voor de plaatsing. In 1985 tekende het kabinet een plaatsingsverdrag, maar uiteindelijk werden er door de politieke veranderingen in de koude oorlog, geen raketten geplaatst.

Personen:

 

Leonid Brezjnev (1906-1982)

ž Leider van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie (1964-1982)

Onder Brezjnev werd er toenadering gezocht met het westen (detente). Zowel op het gebied van communicatie als van kernwapenonderhandelingen werd er vooruitgang geboekt. Zo ondertekende hij in 1972 Salt I. Binnen de sovjetsfeer stond hij geen hervormingen toe: in 1968 liet hij Tsjecho-Slowakije binnenvallen op basis van de Brezjnev doctrine.

 

Michael Gorbatsjov (1931-heden)

ž Leider van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie (1985-1991)

Gorbatsjov kreeg te maken met structurele problemen. De economie faalde en een groot deel van de bevolking geloofde niet langer in het communisme. Daarom besloot hij tot twee ingrijpende hervormingen: glasnost en perestrojka. Daarnaast zocht hij toenadering tot het westen om het aantal kernwapens terug te brengen en maakte hij een einde aan de gewelddadige overheersing van de vazalstaten in het Oostblok. Deze koers leidde, hoewel onbedoeld, tot de ineenstorting van het communisme.

 

Andere belangrijke zaken:

Door de Cubacrisis waren de VS en de Sovjet-Unie zich ervan bewust dat de koude oorlog kon uitlopen tot een nucleair conflict. De communicatie werd verbeterd door de aanlegging van de hotline. Onderlinge verhoudingen werden aanzienlijk beter. Deze periode (1967-1979) werd dan ook de detente (ontspanning) genoemd. Desondanks bleven beide partijen waken over hun invloedssferen. Dit werd duidelijk tijdens de Praagse lente. Toen Sovjetleider Brezjnev de ontwikkeling met argwaan bekeek en vervolgens Dubcek tot orde riep, had dit geen effect. Daarop vaardigde hij zijn Brezjnev doctrine uit. Hiermee maakte de Sovjet-Unie duidelijk dat zij zou ingrijpen wanneer ‘de essentiële gezamenlijke belangen van socialistische landen bedreigd zouden worden door een van hen’. Op basis hiervan werd Tsjechoslowakije in augustus 1968 binnengevallen door Sovjettroepen en bondgenoten uit het Warschaupact. Dubcek werd vervangen en de hervormingen werden teruggedraaid.

Tijdens de detente zagen de Sovjet-Unie en de VS de ernst van de dreiging die ontstaan was. Dit resulteerde in 1972 in het zogenaamde Salt I-akkoord. Hierin was vastgelegd dat het aantal kernwapens zou worden teruggebracht. Lang duurde de ontspanning niet. In 1980 kondigden de VS het SDI-project aan. Dit was een raketschild in de ruimte waarmee de raketten van de Sovjet-Unie buiten de dampkring vernietigd konden worden. Het project werd ook wel Star Wars genoemd. De Sovjet-Unie wilde niet achterblijven maar de falende economie daar liet het niet toe. Uiteindelijk is er geen ruimteschild gekomen. Ondertussen ontstonden er in het westen protesten tegen de wapenwedloop. Op 21 november 1981 namen velen Nederlanders, onder wie veel jongeren, deel aan de demonstratie tegen kernwapens in Amsterdam. Zij riepen hiermee de Nederlandse regering op om niet akkoord te gaan met de plaatsing van 48 kernraketten in Nederland. Met de komst van Gorbatsjov ging de koude oorlog de laatste fase in. Om het communisme overeind te houden besloot hij tot enkele ingrijpende maatregelen. Hij introduceerde het beleid van glasnost en perestrojka. Er kwam meer ruimte voor persoonlijk vrijheid en openheid (glasnost) en op economisch gebied liet hij meer marktwerking toe (perestrojka) hij zocht toenadering tot het westen en nam afstand van de Brezjnevdoctrine. Dit alles zette een reeks van onverwachte gebeurtenissen in gang. In de Oostbloklanden ontstond een nieuwe roep om democratie. Het verzet begon in polen en Hongarije. In Hongarije werd in augustus 1989 voor drie uur de grens met Oostenrijk opengesteld. Doordat er niet werd ingegrepen door de Sovjet-Unie kwamen ook andere communistische regimes onder druk te staan. Hiermee was de Val Van De Berlijnse Muur een feit. Al snel viel het Oostblok uit elkaar. Al deze gebeurtenissen waren onbedoeld het gevolg van het beleid van Gorbatsjov. In 1991 werd hij gedwongen om af te treden. Met zijn aftreden kwam er ook een einde aan de communistische bewind in de Sovjet-Unie en was de Koude Oorlog voorbij. Tussen 2006 en 2010 traden tien voormalige Oostbloklanden toe tot de Europese unie. Een ontwikkeling die nieuwe mogelijkheden bood voor de Europese samenwerking.

 

Alle (belangrijke) genoemde jaartallen

1

 

50000

Vc

De mens ging ingewikkeldere werktuigen maken die uit meerdere onderdelen bestonden (touw, vishaken, wapens, werktuigen).

1

 

45000

Vc

De moderne mens verscheen in Europa.

1

 

13000

Vc

De moderne mens leefde permanent in noordwest Europa.

1

 

10000

Vc

De mens ging boeren. In Irak en Syrië kwam de mens erachter dat het makkelijk was om tarwe, gerst en erwten te kweken, in de vruchtbare halvemaan.

1

 

8000

Vc

De mens ging temmen.

1

 

6500

Vc

De landbouw bereikte zuid Europa.

1

 

6000

Vc

Koeien werden getemd.

1

 

5400

Vc

Er woonden mensen langs de Eufraat en Tigris.

1

 

5300

Vc

Er was voor het eerst landbouw in Nederland, Limburg.

1

 

4000

Vc

Er werden steeds meer soorten voedsel verbouwd, bijvoorbeeld druiven en olijven.

1

 

4000

Vc

Paarden werden getemd.

1

 

3300

Vc

Er werd in heel Nederland landbouw bedreven.

1

 

3000

Vc

In het Midden-Oosten ontstond het schrift.

1

 

3000

Vc

Er ontstonden ook andere landbouwstedelijke samenlevingen zoals de Chinese en de Egyptische.

1

 

750

Vc

Met vele omwegen ontstond uit het Egyptisch schrift, het Griekse alfabet.

2

 

600

Vc

De opkomst van de filosofen

2

 

600

Vc

De Germanen verspreidden zich vanaf rond de Oostzee, over de rest van Europa. Zij bewoonden dunbevolkte streken zoals bossen en moerassen.

2

 

587

Vc

Jeruzalem werd verwoest door de koning van het

Babylonische rijk en de joden werden afgevoerd naar Babylon (Irak)

2

 

539

Vc

De perzen veroverden Babylon (Irak) en de joden mochten terug naar Jeruzalem. Later verwoestten de romeinen de tempel in Jeruzalem en dwongen de joden de stad de verlaten.

2

 

510

Vc

Cleisthenes joeg, met behulp van het volk, de laatste tiran de stad uit.

2

 

507

Vc

De volksvertegenwoordiging in Athene krijgt macht, daarmee is Athene de eerste democratie.

2

 

500

Vc

Rome is een echte stadsstaat geworden. Rome veranderde toen van een monarchie naar een republiek.

2

 

431

Vc

Er brak oorlog uit tussen Athene en Sparta die 30 jaar duurde.

2

 

338

Vc

De vader van Alexander de grote veroverde Griekenland.

 

2

 

264

Vc

Rome begon de expansie buiten Italië, nadat ze al veel van Italië hadden veroverd. Ze begonnen met Carthago, een stadsstaat in Tunesië. Ze overwonnen ook Spanje.

2

 

146

Vc

Carthago wordt door Rome verwoest.

2

 

146

Vc

Rome overwint Griekenland

2

 

140

Vc

Turkije, Syrië, en andere landen in west Azië worden ingelijfd door de romeinen.

2

 

58

Vc

Caesar onderwierp Gallië.

2

 

48

Vc

Caesar werd een alleenheerser

2

 

44

Vc

Caesar werd vermoord door senatoren die de republiek wilde redden

2

 

43

Vc

Na de moord op Caesar begon een burgeroorlog die werd gewonnen door Octavianus

2

 

27

Vc

De achterneef van Caesar, Octavianus, maakte een einde aan de republiek. Hij noemde zichzelf Caesar, dat ging keizer betekenen.

2

 

9

Nc

De Germanen vielen de romeinen succesvol aan

2

 

29

Nc

De oudst bewaarde Germaanse tekst uit Nederland stamt uit 29. Hierin staat dat het geld ontvangen is

2

 

50

Nc

Het christendom ontstond uit het jodendom

2

 

64

Nc

Paulus en Petrus zijn als martelaren gestorven bij een christenvervolging

2

 

106

Nc

Het romeinse keizerrijk bereikte zijn grootste omvang toen ook Brittannië en Dacia bij het rijk kwamen

3

 

200

Nc

De eerste geestelijken sloten zich af, monniken en nonnen

2

 

300

Nc

Het romeinse rijk raakte in verval

2

 

300

Nc

Naar schatting was 10 tot 25 procent van het romeinse rijk christen

2

 

313

Nc

Keizer Constantijn hield op met christenvervolgingen, hij werd zelf christen

2

 

395

Nc

Het romeinse rijk splitste in een oostelijk en een westelijk deel

2

 

450

Nc

Het Germaanse taalgebied werd enorm uitgebreid doordat de Angelen en de Saksen Brittannië aanvielen.

Hieruit ontstond het Engels

2

 

476

Nc

Germaanse veroveraars zetten de West-Romeinse keizer af

2

 

480

Nc

Het christendom werd een staatsgodsdienst, andere godsdiensten werden verboden

3

 

496

Nc

De Frankische koning Clovis riep om de god van de christenen tijdens een veldslag. Toen hij deze veldslag won, liet hij zich met duizenden krijgers dopen.

3

 

600

Nc

Het christendom werd door Ierse monniken

teruggebracht in Brittannië. Het christendom was in de

 

 

 

 

 

eerste instantie verdwenen door de invallen van de

Angelen en de Saksen

3

 

610

Nc

Mohammed kreeg van Allah de opdracht om zijn profeet te worden

3

 

622

Nc

Mohammed werd verdreven uit zijn woonplaats en kreeg de macht in de eerste islamitische stadsstaat medina. Toen kon hij mekka weer veroveren, en het Arabisch schiereiland

3

 

632

Nc

Mohammed overleed

3

 

650

Nc

De moslims stopten met het uitbreiden van het geloof. In plaats daarvan begonnen ze met vechten tegen elkaar

3

 

711

Nc

De moslims staken vanuit Marokko over naar Frankrijk

3

 

732

Nc

De moslims werden teruggeslagen door de franken. Daarmee kwam er 100 jaar na Mohammeds dood, een einde aan de expansie. Hun rijk viel daarna uit elkaar

3

 

1000

Nc

De Turkse moslims veroverden naast Spanje en Portugal, delen van het byzantijnse rijk

4

 

1066

Nc

Willem de Veroveraar maakt van Engeland 1 staat

4

 

1095

Nc

De eerste oproep tot kruistochten van de paus

4

 

1200

Nc

Dordrecht ontstaat

4

 

1215

Nc

De Engelse koning Jan zonder Land moest een stuk tekenen (magna carta) en dat bond hem aan regels, zo moest hij bijvoorbeeld toestemming vragen om belasting

te heffen. Het volk betaalde niet langer zomaar

4

 

1291

Nc

De laatste kruistocht

4

 

1337

Nc

Het begin van de 100 jarige oorlog tussen Willem de

Veroveraar en de Franse adel. Zij wilden alle twee de Franse koning opvolgen

4

 

1430

Nc

De meeste Nederlanden kwamen voor het eerst onder 1 vorst; Filips van Bourgondië

3

 

1453

Nc

De moslims nemen Constantinopel in. Vervolgens namen ze andere grote delen van zuidoost Europa in

3

 

1492

Nc

De christelijke Europese vorsten voltooien hun reconquista op de moslims

5

 

1515

Nc

Karel V neemt een groot deel van het Nederlandse bestuur op zich

5

 

1516

Nc

Erasmus publiceerde zijn Novum Instrumentum Omne

5

 

1517

Nc

Luther kwam met zijn 95 stellingen

5

 

1521

Nc

Luther verschijnt voor de rijksdag in Worms en werd uit de kerk gezet

5

 

1522

Nc

Karel V stelde de keizerlijke inquisitie in die protestanten moest opsporen en vervolgen

11

 

1531

Nc

Instelling van de drie Corraterale Raden

 

6

 

1543

Nc

De Revolutionibus wordt gepubliceerd, hierin staat de theorie van Copernicus, dat dat aarde om de zon draait en niet andersom

11

 

1543

Nc

Karel V is heerser over alle Nederlanden

11

 

1550

Nc

Instelling van de Bloedplakkaten

5

 

1555

Nc

Filips II volgt Karel V op

11

 

1555

Nc

Godsdienstvrede van Augsburg

5

 

1559

Nc

Filips II vertrekt naar Spanje en Margaretha van Parma is landvoogdes

5

 

1564

Nc

Willem van oranje (belangrijkste hoge edelman en stadhouder van Holland, zeeland en Utrecht) pleitte voor godsdienstvrijheid

5

 

1566

Nc

400 lagere edelen bedelden bij Margaretha van Parma om vermindering van geloofsvervolgingen

5

 

1566.5

Nc

Een hagenpreek leidde tot de beeldenstorm

5

 

1567

Nc

Hertog van Alva arriveerde in Nederland met zijn leger

5

 

1567.5

Nc

Hertog van Alva stelde de Raad van Beroerten in

5

 

1568

Nc

Willem van oranje viel Nederland aan met zijn leger

5

 

1569

Nc

Hertog van Alva voerde de tienden penning in

11

 

1572

Nc

De geuzen ontketenen de Opstand in Holland en Zeeland

5

 

1572

Nc

De watergeuzen namen den Briel in, steeds meer mensen sluiten zich aan bij de opstand door deze inname

12

 

1573

Nc

Alva verlaat de Nederlanden

12

 

1574

Nc

Het ontzet van Leiden

5

 

1576

Nc

"de Spaanse furie", Spaanse soldaten plunderen de rijke steden om op die manier aan inkomsten/buit te komen (ze hadden al een tijd geen inkomen gehad)

12

 

1576.5

Nc

De pacificatie van gent, de opstandige gewesten sluiten vrede met de andere gewesten. Ze vechten met 17 gewesten tegen de Spaanse gewesten.

12

 

1578

Nc

De alteratie van Amsterdam

5

 

1579

Nc

Unie van Atrecht, de zuidelijke gewesten sluiten zich aan bij het katholieke Spanje omdat ze anders het risico zouden lopen om protestants te worden

5

 

1579.5

Nc

Unie van Utrecht, de noordelijke gewesten blijven tegen

Spanje vechten

5

 

1580

Nc

Willem van oranje wordt vogelvrij verklaard

5

 

1581

Nc

Plakkaat van Verlatinghe/acte van verlating. Unie van

Utrecht zetten Filips II af

12

 

1584

Nc

Willem van Oranje wordt vermoord

6

 

1585

Nc

Antwerpen werd ingenomen door de Spanjaarden

12

 

1588

Nc

De Spaanse armada wordt verslagen

5

 

1588

Nc

De republiek der zeven verenigde Nederlanden wordt gevormd door de staten die de unie van Utrecht getekend hebben

6

 

1602

Nc

Oprichting van de VOC

 

5

 

1609

Nc

Het twaalf jarig bestand, de vrede van 12 jaar tussen de republiek en Spanje

6

 

1609

Nc

De theorie van Copernicus wordt bewezen door Johan

Kepler

12

 

1619

Nc

JP Coen verplaatst het bestuurscentrum van de VOC naar

Batavia

 

 

1619

Nc

De onthoofding van Johan van Oldenbarnevelt

6

 

1621

Nc

Oprichting van de WIC

 

 

1639

Nc

Bouw Portugees-joodse synagoge in Amsterdam

6

 

1643

Nc

Lodewijk XIV erft de troon van zijn vader (Frankrijk)

5

 

1648

Nc

De vrede van munster, de republiek der zeven verenigde

Nederlanden wordt nu ook erkend door Filips II

6

 

1648

Nc

Burgeroorlog in Parijs, toen het parlement meer invloed eiste op het bestuur

6

 

1648

Nc

Lodewijk XIV ontvlucht Parijs met zijn moeder

6

 

1653

Nc

Einde burgeroorlog Parijs

6

 

1661

Nc

Lodewijk XIV aan de macht in Frankrijk

6

 

1687

Nc

Wiskundige Principes van de Natuurfilosofie van Newton verscheen.

6

 

1715

Nc

Lodewijk XIV overleed

7

 

1773

Nc

Boston Tea Party, een lading thee die op Engelse schepen ligt, wordt van boord gegooid door Amerikaanse opstandelingen

7

 

1775

Nc

De eerste veldslag tussen Amerika en Engeland

7

 

1776

Nc

In de onafhankelijkheidsverklaring in Amerika wordt er gezegd dat ieder mens recht heeft op bepaalde rechten

7

 

1781

Nc

De strijd tussen Amerika en Engeland wordt gestaakt

7

 

1781

Nc

Het pamflet "aan het volk van Nederland" wordt opgehangen

7

 

1783

Nc

Er wordt vrede gesloten tussen Amerika en Engeland en

Amerika is nu officieel onafhankelijk

7

 

1784

Nc

Een driejarige burgeroorlog tussen de patriotten en de prinsgezinden gaat van start

7

 

1787

Nc

De burgeroorlog wordt door stadhouder Willem V gewonnen en de patriotten vluchten naar Frankrijk

7

 

1789

Nc

Er wordt een grondwet ingevoerd in Amerika

7

 

1789

Nc

Staten generaal in Frankrijk komen bijeen (een verzameling vertegenwoordigers uit de drie standen). De drie standen voelen zich niet serieus genomen omdat de eerste en de tweede stand altijd samengaan, het draait dus altijd uit op een 2-1 nederlaag

 

7

 

1789.5

Nc

De mensen in Frankrijk die namens de derde stand in de staten generaal zitten, richten hun eigen Nationale Vergadering op. Alle boeren en burgers komen langzamerhand in opstand, tegen de adel. Zo wordt bijvoorbeeld de Bastille bestormt. Hierdoor wordt het ancien regime afgeschaft en de ideeën van John Locke worden gehanteerd. De Nationale Vergadering heeft zoveel invloed op het volk, dat de Franse koning Lodewijk

XVI wel naar ze moet gaan luisteren

7

 

1791

Nc

Er komt een grondwet in Frankrijk waarin het censuskiesrecht wordt vastgelegd en de trias politica wordt vastgelegd. Lodewijk XVI heeft nu alleen nog maar de uitvoerende macht

7

 

1793

Nc

De radicale revolutionairen in Frankrijk vinden dat de nieuwe grondwet niet vergenoeg gaat. Zij grijpen de macht en ieder die tegen deze radicalen is, wordt omgebracht door de guillotine. Dit is de periode van Terreur

7

 

1794

Nc

De leider van de radicalen Maximilien François Marie Isidore de Robespierre, wordt omgebracht door de guillotine. Dit hersteld de rust in Frankrijk

7

 

1795

Nc

De patriotten komen terug met een frans leger, ze verslaan de stadhouder Willem V die naar Engeland vlucht. De Bataafse republiek is uitgeroepen

7

 

1795

Nc

Een nieuwe minder democratische grondwet wordt aangenomen

7

 

1798

Nc

Er wordt in de Bataafse republiek een grondwet aangenomen

7

 

1799

Nc

Napoleon doet een staatsgreep. Hij regeert als een dictator maar het zorgt wel voor rust. Daarom vinden veel mensen dit prima. Vervolgens probeert napoleon de macht in heel Europa te grijpen. Dit geeft wel veel weerstand

7

 

1806

Nc

De Bataafse Republiek blijft onrustig en wordt overgenomen door napoleon. Zijn broer Lodewijk Napoleon, wordt koning

8

 

1811

Nc

Ludd's army viel verschillende fabrieken aan

7

 

1815

Nc

Napoleon wordt verslagen bij Waterloo. Dit is een einde aan de onrust van de democratische revoluties

8

 

1815.5

Nc

Congres van wenen. Hier werd de naoorlogse orde overlegd. Vroegere machtshebbers of erfgenamen keerde terug. Frankrijk werd opnieuw een monarchie, Nederland werd opnieuw een monarchie (met de zoon van de laatste stadhouder aan het hoofd, Willem 1)

8

 

1837

Nc

Koningin victoria van Engeland werd koningin op haar

18e. In de 63 jaar dat zij op de troon zat, was ze

 

 

 

 

 

ongekend populair wegens haar preutsheid en ijver, die eerder bij de burgerij paste dan bij de adel

8

 

1848

Nc

Het eerste Duitse nationale parlement komt bijeen. De grootste partij was de hoogopgeleide liberalen. 95% heeft het gymnasium gedaan, 82% de universiteit. Er was niet 1 arbeider aanwezig. Na veel gepraat werden ze het eens over de grondwet. De meest liberale grondwet van Europa. Geen privileges en individuele vrijheden werden beschermd. Een dag later werd koning Wilhelm van

Pruisen tot "keizer des Duitsers" benoemt

8

 

1848

Nc

Toen er een burgeroorlog uitbrak in Parijs, en Nederland onrustig werd, vroeg koning Willem II aan Thorbecke om een nieuwe grondwet te schrijven

8

 

1850

Nc

De industriële revolutie verspreidde zich naar andere landen zoals Duitsland en Nederland

8

 

1870

Nc

De liberalen en de socialisten willen dat er het kiesrecht uitgebreid wordt in Nederland

9

 

1870

Nc

Begin frans Duitse oorlog. (duurde uiteindelijk 1 jaar)

 

 

1871

Nc

Stichting van het Duitse keizerrijk

8

 

1873

Nc

Guerrillaoorlog op noord-Sumatra. Het Nederlandse bestuur in werd in de kolonie uitgebreid en dat leidde tot een 30-jarige guerrillaoorlog. De Nederlanders wonnen de oorlog, meegaande vorsten mochten blijven maar

Nederland blijf het beleid voeren

 

 

1884

Nc

Conferentie van Berlijn

8

 

1884

Nc

2/3 van de Engelse mannen krijgt stemrecht

 

 

1888

Nc

Wilhelm II wordt keizer (Duitsland)

 

 

1889

Nc

De eerste vlootwet (Duitsland)

8

 

1892

Nc

De Phillips fabriek met zijn gloeilampen wordt gesticht

8

 

1900

Nc

In Engeland werd The Labour Party opgericht

8

 

1900

Nc

Feministen strijden voor algemeen vrouwenkiesrecht in

Nederland

8

 

1901

Nc

Koningin victoria van Engeland overleed

8

 

1902

Nc

Alleen Ethiopië en Liberia waren nog onafhankelijk

8

 

1914

Nc

Emma Lankhorst wordt in Londen opgepakt

9

 

1914

Nc

De moord op frans Ferdinand

9

 

1914.5

Nc

Het begin van de eerste wereldoorlog

 

 

1914.7

Nc

De eerste slag bij Marne

9

 

1915

Nc

Slag om Verdun. Er vielen in 9 maanden tijd 700000 doden. Het as een van de bloedigste veldslagen uit de geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog. Tot op de dag van vandaag staat hij symbool voor de zinloze slachting van mensenlevens

 

9

 

1916

Nc

Slag bij de Somme. Geallieerden generaals lieten dagenlang zware beschietingen uitvoeren om de Duitsers te verzwakken. De soldaten moesten uiteindelijk hun loopgraven uit om de genadeklap te geven, zij kwamen echter vast te zitten in prikkeldraad en mijnenvelden. Daarbij kwam dat de vijand vele mitrailleurs in bezit had. De slag duurde 5 maanden, er vielen 1 miljoen doden op een paar kilometer grond

8

 

1917

Nc

Passief vrouwenkiesrecht in Nederland

9

 

1917

Nc

De verenigde staten sluiten zich aan bij de geallieerden

9

 

1917

Nc

De Russische revolutie, communisten grijpen de macht in Rusland. Vandaar dat Rusland zich terugtrekt uit de oorlog

9

 

1917

Nc

Toen in februari de revolutie was uitgebroken in Rusland na het afreden van de tsaar, probeerde een democratische regering het land te besturen samen met raden (sovjets) van arbeiders en soldaten. Lenin was de leider van een klein groepje communisten.

 

Herfst

1918

Nc

Groeiende onvrede in Duitsland

9

11-Nov

1918

Nc

Wapenstilstand tussen de centralen en de geallieerden

 

09-Nov

1918.5

Nc

Begin van de Duitse republiek (van Weimar)

8

 

1919

Nc

Er kwam algemeen mannenkiesrecht en ook de meeste vrouwen mochten stemmen in Engeland

8

 

1919

Nc

Volledig algemeen kiesrecht in Nederland

9

 

1919

Nc

Vrede van Versailles

9

 

1919

Nc

Mussolini begon de fascistische partij in Italië

 

 

1919

Nc

Spartakusopstand

9

 

1920

Nc

De welvaartsgroei was sensationeel, met name in de VS

9

 

1920

Nc

De NSDAP werd opgericht door Hitler

9

 

1922

Nc

Stalin treedt aan als Secretaris-generaal van de

Communistische Partij van de Sovjet-Unie

9

 

1922

Nc

De mars op Rome

9

 

1923

Nc

Hitler wilde een "mars op Berlijn" houden, maar voordat hij uit zijn woonplaats München kon vertrekken, werd hij al opgepakt #fuckingsukkel

 

 

1923

Nc

Economische en politiek crisis in Duitsland

 

 

1924

Nc

Dawesplan

8

 

1928

Nc

Er kwam in Engeland volledig algemeen kiesrecht.

9

 

1929

Nc

De roaring twenties zijn voorbij, black Thursday is gearriveerd

9

 

1930

Nc

Soekarno werd voor het eerst opgepakt wegens het verspreiden van nationalistische ideeën

9

 

1930

Nc

De aanhang van Hitler groeide met de economische bloei sensationeel

9

 

1932

Nc

1 op de 3 Amerikanen die kunnen werken, heeft geen werk

 

9

 

1933

Nc

De Nationaalsocialisten kregen zoveel stemmen, dat

Hitler verkozen werd aks regeringsleider

 

 

1933

Nc

Rijksdagbrand

 

 

1933.5

Nc

Instelling van de rijkscultuurkamer

 

 

1933.7

Nc

Ingebruikneming Dachau

9

 

1934

Nc

Alle soldaten en officieren legden een eed van onvoorwaardelijke trouw op Hitler af

 

 

1935

Nc

Ingebruikneming van de Neurenbergerwetten

 

 

1938

Nc

Conferentie van München

9

 

1939

Nc

De Duitse inval val polen. Daarmee hebben Engeland en Frankrijk genoeg gehad van Duitsland en verklaren zij de oorlog aan Duitsland

9

 

1940

Nc

Duitsland veroverd grote gebieden in West-Europa

9

 

1940

Nc

Meldingsplicht en ariërverklaring, ingesteld door de

Duitsers

9

 

1940.5

Nc

Battle of britain. Een luchtoorlog waarbij Duitsland probeert om Groot-Brittannië te veroveren, dit lukt uiteindelijk niet

9

 

1941

Nc

Operatie Barbarossa. Duitsland en de sovjetunie hebben afgesproken dat Duitsland de sovjetunie niet aanvalt, dit gebeurt uiteindelijk toch

9

 

1941

Nc

De Februaristaking. Dit was de eerste keer dat er openlijk verzet werd gepleegd door de Nederlanders

9

 

1941

Nc

De NSB was de enige toegestane partij in Nederland

9

 

1941.5

Nc

De Japanse aanval op het Amerikaanse Pearl harbor. Een dag later verklaart Amerika Japan en Duitsland de oorlog

9

 

1942

Nc

Slag om Stalingrad. Hier wordt Duitsland voor het eerst verslagen

 

 

1942

Nc

Wanseeconferenz

9

6 juni

1944

Nc

D-day. De geallieerden hebben zich lang voorbereid met veel mankrachten op deze aanval. De geallieerden landen en komen aan vanaf zee, op Normandië. Vanaf hier begint de herovering

9

 

1944

Nc

De hongerwinter

9

 

1944

Nc

Bevrijding zuid Nederland

9

 

1944

Nc

Het eerste vernietigingskamp is ontdekt

10

Februari

1945

Nc

De Jalta conferentie vindt plaats, Roosevelt wilde graag samenwerken met stalin

10

 

1945

Nc

Soekarno had de republiek Indonesië uitgeroepen. Ma het vertrek van Japan uit Indonesië, was het een chaos daar

 

2 mei

1945.2

Nc

Inname van Berlijn door de Sovjet-Unie

9

9 mei

1945.3

Nc

Duitse overgave

10

Julie

1945.4

Nc

Conferentie van Potsdam. Hier vertelde de opvolger van

Roosevelt, Truman, aan stalin dat Amerika een atoombom

 

 

 

 

 

had. Dit zag stalin als een bedreiging. Dit was het begin van de koude oorlog

10

6 augustus

1945.5

Nc

Amerika zet twee atoombommen in Japan om Japan op de knieën te krijgen. Dit is het einde van de tweede wereldoorlog

10

December

1945.6

Nc

In Duitsland kwam het christelijke CDU aan de macht. 25 jaar later ontstond pas het CDA in Nederland

10

 

1946

Nc

Het geweld tussen hindoes en moslims breekt uit in brits

Indië

10

 

1947

Nc

De Nederlandse militairen overvielen Rawagede, een dorp op Java. Het dorp werd geheel omsingeld

10

 

1947

Nc

Hindoe- en moslimleiders besloten brits Indië land te verdelen

 

 

1947

Nc

Trumandoctrine en stimuleren Europese samenwerking door middel van Marshallplan

10

 

1948

Nc

Frankrijk en Indochina komen in oorlog, Indochina wil onafhankelijkheid en Frankrijk ziet dat niet zitten

10

 

1948

Nc

Stalin bracht communistische dictaturen aan de macht

 

 

1948

Nc

Blokkade van Berlijn

10

 

1948

Nc

Minister-President Drees treedde aan in Nederland. Hij werd ook wel vader Drees genoemd, aan hem waren de gouden jaren te danken die er aan zaten te komen

10

 

1949

Nc

De soevereiniteitsoverdracht tussen Nederland en

Indonesië vond plaats

10

 

1949

Nc

De BDR (West-Duitsland, Bondsrepubliek Deutschland) is gevormd

 

 

1949

Nc

Oprichting NAVO

 

 

1950

Nc

Redevoering van senator mccarthy

10

 

1950

Nc

Noord-Korea viel (met geheime steun van stalin) zuid Korea binnen. De VS en bondgenoten dreven de communisten terug. Chinese troepen namen de ZuidKoreaanse hoofdstad in. Amerika overwoog een atoomaanval op China, maar dit gebeurde niet. Deze strijd hield pas op na de dood van stalin

10

 

1951

Nc

De eerste televisie-uitzending in Nederland

10

 

1951

Nc

De oprichting van de EGKS

 

 

1953

Nc

Dood van stalin

10

 

1953

Nc

De Sovjet-Unie test een atoombom die 20x de kracht zou hebben van de Hiroshima bom

10

 

1954

Nc

De strijd van Frankrijk om Indochina te behouden, is verloren

10

 

1955

Nc

Minder dan 1% van de huishoudens bezitten een tv in

Nederland

 

 

1955

Nc

Oprichting Warschaupact

 

 

 

1955

Nc

BRD in NAVO

 

 

1956

Nc

Hongaarse opstand

 

 

1956.5

Nc

Bestorming van Felix Merites in Amsterdam

10

 

1957

Nc

De oprichting van de EEG

10

 

1959

Nc

Fidel Castro kwam aan de macht in Cuba

10

 

1960

Nc

Meer dan 20% van de huishoudens bezitten een tv in

Nederland

10

 

1960

Nc

De eerste doorbetaalde vakanties in Nederland

10

 

1960

Nc

Het aantal echtscheidingen nam in Nederland toe wegens de afname van de invloed van de kerk

10

 

1960

Nc

Homoseksuelen in Nederland durfden een stuk gemakkelijker uit de kast te komen

10

 

1960

Nc

Seks voor het huwelijk veranderde van een taboe naar een normaal iets

10

 

1960

Nc

Er was een 2e feministische golf

 

 

1961

Nc

Tweede crisis rondom Berlijn: in augustus bouw Berlijnse muur

10

 

1962

Nc

De Cubacrisis; Amerika ontdekte dat Rusland lanceerinstallaties op Cuba bouwde. Kennedy dreigde met een atoomaanval als de basis niet werd verwijderd.

Na twee gaf Chroesjtsjov toe

 

 

1963

Nc

Ich bin Ein berliner toespraak van Kennedy in West-Berlijn

10

 

1964

Nc

De afgelopen 7 jaar, werden alle Afrikaanse kolonies onafhankelijk

10

 

1965

Nc

Het begin van de Vietnamoorlog. De VS probeerde te voorkomen dat heel Vietnam communistisch zou worden (nadat de fransen weggingen en een communistisch noorden-anticommunistisch zuiden achterlieten)

 

 

1968

Nc

Praagse lente

10

 

1970

Nc

Amerika en Rusland spreken af om hun wapencollectie niet uit te breiden

10

 

1970

Nc

Men dronk 4x zoveel koffie, 10x zoveel wijn en 60x zoveel bier als in 1950 in Nederland

 

 

1972

Nc

Salt I ondertekend

10

 

1973

Nc

Amerika heeft de Vietnamoorlog verloren, heel Vietnam is communistisch

10

 

1973

Nc

De oliecrisis in Nederland

10

 

1975

Nc

Nederland laat ook Suriname los

10

 

1975

Nc

De sovjetunie werkte aan een langeafstandsraket. De spanningen liepen weer op. Europa zat met de billetjes bij elkaar omdat Europa erg dicht bij Rusland ligt. Als het zo ver zou komen, zou Amerika een raketbasis in Europa bouwen

10

 

1981

Nc

In Amsterdam demonstreerde er 400000 mensen tegen de NAVO raketten. In Den haag zelfs 550000

 

 

1983

Nc

Amerikaanse SDI-project

 

 

1985

Nc

Gorbatsjov leider van de Sovjet-Unie

10

 

1985

Nc

Het Verdrag van Schengen, geen grenscontroles meer in Luxemburg, Duitsland en Frankrijk. Steeds meer landen sloten zich erbij aan

10

 

1987

Nc

Er kwam een akkoord tussen Reagan en Gorbatsjov. Ze zouden alle langeafstandsraketten verwijderen en vernietigen.

10

 

1989

Nc

Het Oostblok viel uiteen

10

09-Nov

1989

Nc

De val van de Berlijnse muur

10

 

1990

Nc

De DDR werd opgeheven

10

 

1990

Nc

Er ontstonden debatten in Nederland over de multiculturele samenleving

10

 

1991

Nc

De Sovjet-Unie werd opgeheven

6

 

1992

Nc

De paus erkende dat Galilei en dus Copernicus gelijk hadden

10

 

1992

Nc

De oprichting van de EU

10

 

1995

Nc

Nederland werd een informatiesamenleving met de komst van internet en de mobile telefoon

10

 

2001

Nc

09/11/2001, world trade center werd aangevallen

10

 

2001

Nc

Nederland is de eerste staat die homoseksuelen tot in de echt verbindt

10

 

2001

Nc

Parijs en Berlijn hadden de eerste homoseksuele burgermeesters

10

 

2002

Nc

De invoering van de euro

10

 

2002

Nc

De moord op Pim Fortuyn

10

 

2003

Nc

Oorlog in Irak

 

Alle jaartallen met betrekking op Nederland

2

29

Nc

De oudst bewaarde Germaanse tekst uit Nederland stamt uit 29. Hierin staat dat het geld ontvangen is

4

1200

Nc

Dordrecht ontstaat

4

1430

Nc

De meeste Nederlanden kwamen voor het eerst onder 1 vorst; Filips van Bourgondië

5

1515

Nc

Karel V neemt een groot deel van het Nederlandse bestuur op zich

5

1522

Nc

Karel V stelde de keizerlijke inquisitie in die protestanten moest opsporen en vervolgen

11

1531

Nc

Instelling van de drie Corraterale Raden

11

1543

Nc

Karel V is heerser over alle Nederlanden

11

1550

Nc

Instelling van de Bloedplakkaten

5

1555

Nc

Filips II volgt Karel V op

5

1559

Nc

Filips II vertrekt naar Spanje en Margaretha van Parma is landvoogdes

 

5

1564

Nc

Willem van oranje (belangrijkste hoge edelman en stadhouder van Holland, zeeland en Utrecht) pleitte voor godsdienstvrijheid

5

1566

Nc

400 lagere edelen bedelden bij Margaretha van Parma om vermindering van geloofsvervolgingen

5

1566.5

Nc

Een hagenpreek leidde tot de beeldenstorm

5

1567

Nc

Hertog van Alva arriveerde in Nederland met zijn leger

5

1567.5

Nc

Hertog van Alva stelde de Raad van Beroerten in

5

1568

Nc

Willem van oranje viel Nederland aan met zijn leger

5

1569

Nc

Hertog van Alva voerde de tienden penning in

11

1572

Nc

De geuzen ontketenen de Opstand in Holland en Zeeland

5

1572

Nc

De watergeuzen namen den Briel in, steeds meer mensen sluiten zich aan bij de opstand door deze inname

12

1573

Nc

Alva verlaat de Nederlanden

12

1574

Nc

Het ontzet van Leiden

5

1576

Nc

"de Spaanse furie", Spaanse soldaten plunderen de rijke steden om op die manier aan inkomsten/buit te komen (ze hadden al een tijd geen inkomen gehad)

12

1576.5

Nc

De pacificatie van gent, de opstandige gewesten sluiten vrede met de andere gewesten. Ze vechten met 17 gewesten tegen de Spaanse gewesten.

12

1578

Nc

De alteratie van Amsterdam

5

1579

Nc

Unie van Atrecht, de zuidelijke gewesten sluiten zich aan bij het katholieke Spanje omdat ze anders het risico zouden lopen om protestants te worden

5

1579.5

Nc

Unie van Utrecht, de noordelijke gewesten blijven tegen

Spanje vechten

5

1580

Nc

Willem van oranje wordt vogelvrij verklaard

5

1581

Nc

Plakkaat van Verlatinghe/acte van verlating. Unie van

Utrecht zetten Filips II af

12

1584

Nc

Willem van Oranje wordt vermoord

6

1585

Nc

Antwerpen werd ingenomen door de Spanjaarden

12

1588

Nc

De Spaanse armada wordt verslagen

5

1588

Nc

De republiek der zeven verenigde Nederlanden wordt gevormd door de staten die de unie van Utrecht getekend hebben

6

1602

Nc

Oprichting van de VOC

5

1609

Nc

Het twaalf jarig bestand, de vrede van 12 jaar tussen de republiek en Spanje

12

1619

Nc

JP Coen verplaatst het bestuurscentrum van de VOC naar

Batavia

 

 

1619

Nc

De onthoofding van Johan van Oldenbarnevelt

6

1621

Nc

Oprichting van de WIC

 

1639

Nc

Bouw Portugees-joodse synagoge in Amsterdam

5

1648

Nc

De vrede van munster, de republiek der zeven verenigde

Nederlanden wordt nu ook erkend door Filips II

7

1781

Nc

Het pamflet "aan het volk van Nederland" wordt opgehangen

7

1784

Nc

Een driejarige burgeroorlog tussen de patriotten en de prinsgezinden gaat van start

7

1787

Nc

De burgeroorlog wordt door stadhouder Willem V gewonnen en de patriotten vluchten naar Frankrijk

7

1795

Nc

De patriotten komen terug met een frans leger, ze verslaan de stadhouder Willem V die naar Engeland vlucht. De Bataafse republiek is uitgeroepen

7

1798

Nc

Er wordt in de Bataafse republiek een grondwet aangenomen

8

1848

Nc

Toen er een burgeroorlog uitbrak in Parijs, en Nederland onrustig werd, vroeg koning Willem II aan Thorbecke om een nieuwe grondwet te schrijven

8

1850

Nc

De industriële revolutie verspreidde zich naar andere landeren zoals Duitsland en Nederland

8

1870

Nc

De liberalen en de socialisten willen dat er het kiesrecht uitgebreid wordt in Nederland

8

1917

Nc

Passief vrouwenkiesrecht in Nederland

8

1919

Nc

Volledig algemeen kiesrecht in Nederland

9

1930

Nc

Soekarno werd voor het eerst opgepakt wegens het verspreiden van nationalistische ideeën

10

1945

Nc

Soekarno had de republiek Indonesië uitgeroepen. Ma het vertrek van Japan uit Indonesië, was het een chaos daar

10

1947

Nc

De Nederlandse militairen overvielen Rawagede, een dorp op Java. Het dorp werd geheel omsingeld

10

1948

Nc

Minister-President Drees treedde aan in Nederland. Hij werd ook wel vader Drees genoemd, aan hem waren de gouden jaren te danken die eraan zaten te komen

10

1949

Nc

De soevereiniteitsoverdracht tussen Nederland en

Indonesië vond plaats

10

1951

Nc

De eerste televisie-uitzending in Nederland

10

1955

Nc

Minder dan 1% van de huishoudens bezitten een tv in

Nederland

10

1960

Nc

Meer dan 20% van de huishoudens bezitten een tv in

Nederland

10

1960

Nc

De eerste doorbetaalde vakanties in Nederland

10

1960

Nc

Het aantal echtscheidingen nam in Nederland toe wegens de afname van de invloed van de kerk

10

1960

Nc

Homoseksuelen in Nederland durfden een stuk gemakkelijker uit de kast te komen

10

1960

Nc

Seks voor het huwelijk veranderde van een taboe naar een normaal iets

10

1960

Nc

Er was een 2e feministische golf

10

1970

Nc

Men dronk 4x zoveel koffie, 10x zoveel wijn en 60x zoveel bier als in 1950 in Nederland

10

1973

Nc

De oliecrisis in Nederland

10

1975

Nc

Nederland laat ook Suriname los

10

1981

Nc

In Amsterdam demonstreerde er 400000 mensen tegen de NAVO raketten. In Den haag zelfs 550000

10

1990

Nc

Er ontstonden debatten in Nederland over de multiculturele samenleving

10

2001

Nc

Nederland is de eerste staat die homoseksuelen tot in de echt verbindt

10

2002

Nc

De moord op Pim Fortuyn

 

Jaartallen met betrekking op religie

2

50

Nc

Het christendom ontstond uit het jodendom

2

64

Nc

Paulus en Petrus zijn als martelaren gestorven bij een christenvervolging

3

200

Nc

De eerste geestelijken sloten zich af, monniken en nonnen

2

300

Nc

Naar schatting was 10 tot 25 procent van het romeinse rijk christen

2

313

Nc

Keizer Constantijn hield op met christenvervolgingen, hij werd zelf christen

2

480

Nc

Het christendom werd een staatsgodsdienst, andere godsdiensten werden verboden

3

610

Nc

Mohammed kreeg van Allah de opdracht om zijn profeet te worden

3

622

Nc

Mohammed werd verdreven uit zijn woonplaats en kreeg de macht in de eerste islamitische stadsstaat medina. Toen kon hij mekka weer veroveren, en het Arabisch schiereiland

3

632

Nc

Mohammed overleed

3

650

Nc

De moslims stopten met het uitbreiden van het geloof. In plaats daarvan begonnen ze met vechten tegen elkaar

3

711

Nc

De moslims staken vanuit Marokko over naar Frankrijk

3

732

Nc

De moslims werden teruggeslagen door de franken. Daarmee kwam er 100 jaar na Mohammeds dood, een einde aan de expansie. Hun rijk viel daarna uit elkaar

3

1000

Nc

De Turkse moslims veroverden naast Spanje en Portugal, delen van het byzantijnse rijk

4

1291

Nc

De laatste kruistocht

3

1453

Nc

De moslims nemen Constantinopel in. Vervolgens namen ze andere grote delen van zuidoost Europa in

3

1492

Nc

De christelijke Europese vorsten voltooien hun reconquista op de moslims

5

1517

Nc

Luther kwam met zijn 95 stellingen

5

1521

Nc

Luther verschijnt voor de rijksdag in Worms en werd uit de kerk gezet

10

1960

Nc

Het aantal echtscheidingen nam in Nederland toe wegens de afname van de invloed van de kerk

 

Jaartallen met betrekking op oorlog

9

 

1914

Nc

De moord op frans Ferdinand

9

 

1914.5

Nc

Het begin van de eerste wereldoorlog

 

 

1914.7

Nc

De eerste slag bij Marne

9

 

1915

Nc

Slag om Verdun. Er vielen in 9 maanden tijd 700000 doden. Het as een van de bloedigste veldslagen uit de geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog. Tot op de dag van vandaag staat hij symbool voor de zinloze slachting van mensenlevens

9

 

1916

Nc

Slag bij de Somme. Geallieerden generaals lieten dagenlang zware beschietingen uitvoeren om de

Duitsers te verzwakken. De soldaten moesten uiteindelijk hun loopgraven uit om de genadeklap te geven, zij kwamen echter vast te zitten in prikkeldraad en mijnenvelden. Daarbij kwam dat de vijand vele mitrailleurs in bezit had. De slag duurde 5 maanden, er vielen 1 miljoen doden op een paar kilometer grond

9

 

1917

Nc

De Russische revolutie, communisten grijpen de macht in Rusland. Vandaar dat Rusland zich terugtrekt uit de oorlog

9

11-Nov

1918

Nc

Wapenstilstand tussen de centralen en de geallieerden

9

 

1919

Nc

Vrede van Versailles

9

 

1939

Nc

De Duitse inval val polen. Daarmee hebben Engeland en Frankrijk genoeg gehad van Duitsland en verklaren zij de oorlog aan Duitsland

9

 

1940

Nc

Duitsland veroverd grote gebieden in West-Europa

9

 

1940

Nc

Meldingsplicht en ariërverklaring, ingesteld door de

Duitsers

9

 

1940.5

Nc

Battle of britain. Een luchtoorlog waarbij Duitsland probeert om Groot-Brittannië te veroveren, dit lukt uiteindelijk niet

9

 

1941

Nc

Operatie Barbarossa. Duitsland en de sovjetunie hebben afgesproken dat Duitsland de sovjetunie niet aanvalt, dit gebeurt uiteindelijk toch

9

 

1941

Nc

De Februaristaking. Dit was de eerste keer dat er openlijk verzet werd gepleegd door de Nederlanders

9

 

1941

Nc

De NSB was de enige toegestane partij in Nederland

9

 

1941.5

Nc

De Japanse aanval op het Amerikaanse Pearl harbor. Een dag later verklaart Amerika Japan en Duitsland de oorlog

9

 

1942

Nc

Slag om Stalingrad. Hier wordt Duitsland voor het eerst verslagen

 

 

1942

Nc

Wanseeconferenz

9

6 juni

1944

Nc

D-day. De geallieerden hebben zich lang voorbereid met veel mankrachten op deze aanval. De geallieerden landen en komen aan vanaf zee, op Normandië. Vanaf hier begint de herovering

9

 

1944

Nc

De hongerwinter

9

 

1944

Nc

Bevrijding zuid Nederland

9

 

1944

Nc

Het eerste vernietigingskamp is ontdekt

 

2 mei

1945.2

Nc

Inname van Berlijn door de Sovjet-Unie

9

9 mei

1945.3

Nc

Duitse overgave

10

6 augustus

1945.5

Nc

Amerika zet twee atoombommen in Japan om Japan op de knieën te krijgen. Dit is het einde van de tweede wereldoorlog

 

Jaartallen met betrekking op wetenschap

5

1516

Nc

Erasmus publiceerde zijn Novum Instrumentum Omne

6

1609

Nc

De theorie van Copernicus wordt bewezen door Johan

Kepler

6

1609

Nc

De theorie van Copernicus wordt bewezen door Johan

Kepler

6

1992

Nc

De paus erkende dat Galilei en dus Copernicus gelijk hadden

 

Jaartallen met betrekking op de Koude Oorlog

10 Februari 1945 Nc De Jalta conferentie vindt plaats, Roosevelt wilde graag samenwerken met stalin

10

 

Julie

 

1945.4

Nc

Conferentie van Potsdam. Hier vertelde de opvolger van Roosevelt, Truman, aan stalin dat Amerika een atoombom had. Dit zag stalin als een bedreiging. Dit was het begin van de koude oorlog

 

 

1947

Nc

Trumandoctrine en stimuleren Europese samenwerking door middel van Marshallplan

 

 

1948

Nc

Blokkade van Berlijn van 11 maanden

10

 

 

1949

Nc

De BDR (West-Duitsland, Bondsrepubliek Deutschland) is gevormd

 

 

1949

Nc

Oprichting NAVO

 

 

1950

Nc

Redevoering van senator mccarthy

 

 

1953

Nc

Dood van stalin

10

 

 

1953

Nc

De Sovjet-Unie test een atoombom die 20x de kracht zou hebben van de Hiroshima bom

 

 

1955

Nc

Oprichting Warschaupact

 

 

1955

Nc

BRD in NAVO

 

 

1956

Nc

Hongaarse opstand

 

 

1956.5

Nc

Bestorming van Felix Merites in Amsterdam

 

 

1961

Nc

Tweede crisis rondom Berlijn: in augustus bouw Berlijnse muur

10

 

 

1962

Nc

De Cubacrisis; Amerika ontdekte dat Rusland lanceerinstallaties op Cuba bouwde. Kennedy dreigde met een atoomaanval als de basis niet werd verwijderd. Na twee gaf Chroesjtsjov toe

 

 

1963

Nc

Ich bin Ein berliner toespraak van Kennedy in West-Berlijn

 

 

1968

Nc

Praagse lente

10

 

 

1970

Nc

Amerika en Rusland spreken af om hun wapencollectie niet uit te breiden

 

 

1972

Nc

Salt I ondertekend

10

 

1975

Nc

De sovjetunie werkte aan een langeafstandsraket. De spanningen liepen weer op. Europa zat met de billetjes bij elkaar omdat Europa erg dicht bij Rusland ligt. Als het zo ver zou komen, zou Amerika een raketbasis in Europa bouwen

10

 

 

1981

Nc

In Amsterdam demonstreerde er 400000 mensen tegen de

NAVO raketten. In Den haag zelfs 550000

 

 

1983

Nc

Amerikaanse SDI-project

 

 

1985

Nc

Gorbatsjov leider van de Sovjet-Unie

10

 

1987

Nc

Er kwam een akkoord tussen Reagan en Gorbatsjov. Ze zouden alle langeafstandsraketten verwijderen en vernietigen.

10

 

1989

Nc

Het Oostblok viel uiteen

10

09 -Nov

1989

Nc

De val van de Berlijnse muur

10

 

1990

Nc

De DDR werd opgeheven

Alle (soms niet) genoemde begrippen

 

Abolitionisme: beweging voor het afschaffen van slavenhandel en slavernij

Absolutisme: regeringssysteem waarbij de macht van de vorst niet wordt beperkt door een grondwet of door rechten van anderen

Abt: hoofd van een klooster

Agrarische revolutie: verbetering van de landbouwmethodes in de 18e eeuw

Algemeen kiesrecht: kiesrecht voor alle meerderjarige mannen en vrouwen

Alliantiepolitiek: politiek die accent legt op het sluiten van bondgenootschappen om een bepaald doel te bereiken

Allochtoon: persoon uit een ander land of met een ouder uit een ander land

Ambacht: beroep waarbij met geschoold handwerk een product wordt gemaakt of bewerkt

Ambt: openbare functie

Amerikaanse revolutie: opstand van de 13 kolonies in Noord-Amerika tegen Groot-

Brittannië waarbij de verenigde staten van Amerika ontstonden (1775-1783)

Ancien regime: de oude orde in samenlevingen voorafgaan aan democratische revoluties

Annexatie: inschrijving, verovering

Antisemitisme: Jodenhaat

Appeasement politiek: letterlijk verzoeningspolitiek: de buitenlandse politiek van Engeland en Frankrijk in de jaren dertig, die erop was gericht een oorlog met Duitsland te voorkomen door steeds toe te geven aan de wensen van Hitler. Dit eindigde met de inval van polen door Duitsland

Appeasement: verzoening: politiek van concessies aan een agressor om oorlog te vermijden

Arische ras: pseudowetenschappelijke aanduiding voor een (volgens nationalistische “superieur”) ras van blanke mensen die van oudsher een (indo-)Germaanse taal zouden spreken; Semieten (joden en Arabieren) en slaven behoren niet tot het Arische ras

Aristocratie: staat geleid door een groep verstandelijke

Asmogendheden: alliantie van Duitsland, Italië en Japan tijdens de tweede wereldoorlog

Asmogendheden: de alliantie tussen Duitsland, Italië en Japan tijdens de tweede wereldoorlog

Atheïst: persoon die aanneemt dat er geen god bestaat

Atoomoorlog: oorlog gevoerd met kernwapens

Autarkie: zelfvoorzienende gemeenschap, zonder handel met de buitenwereld

Autochtoon: oorspronkelijke bewoner van een land

Automatisering: vervanging van mensen door uit zichzelf werkende machines

Autonomie: zelfbestuur, zelfstandigheid

Baljuw: door een edelman aangestelde rechter en bestuurder in een stad of op het platteland

Ballingschap: Verbanning is het verwijderen van iemand uit een gemeenschap. Iemand die verbannen is, leeft in ballingschap en wordt balling of banneling genoemd. Verbanning kan variëren van een verbod op blijven op de oorspronkelijke locatie tot gedwongen verhuizing naar een (meestal afgelegen) andere locatie. Die locatie wordt dan het ballingsoord genoemd. Als iemand tegen zijn zin, maar op eigen initiatief naar een andere locatie verhuist, wordt dat wel vrijwillige ballingschap genoemd

Ban: kerkelijke straf waarbij iemand uit de kerk wordt gezegd

Ban: straf waarbij iemand vogelvrij wordt verklaard

Bataafse Revolutie: democratische revolutie in Nederland die leidde tot de democratische Bataafse republiek

Beeldenstorm: reeks vernietigingen in de katholieke kerken door protestanten

Berlijnse muur: veel DDR-burgers probeerden via West-Berlijn naar het westen te vluchten.

Dit was slecht voor het imago van het communisme. Om die reden werd door de DDR en de Sovjet-Unie besloten over te gaan tot de bouw van een muur tussen Oost-Berlijn en West-

Berlijn.

Bestand: wapenstilstand, onderbreking van de oorlog

Bijbel: heilige boek van de christenen

Bisdom: gebied waarover een bisschop het kerkelijk bestuur heeft

Bisschoppen: hoogste christelijke geestelijken in een kerkelijk gebied

Blokkade van Berlijn: in 1948 introduceerden Amerika, Engeland en Frankrijk een nieuwe munt in hun bezettingszonde in Duitsland. Volgens stalin was dit in strijd met eerder gemaakte afspraken. Op 24 juni 1948 liet hij West-Berlijn afsluiten. Daarop stelden de geallieerden een luchtbrug in. In 1949 hief stalin de blokkade op

Blokkade: afsluiting van de buitenwereld

Blokvorming: verdeling van de wereld in twee ideologisch tegengestelde blokken onder leiding van de Sovjet-Unie en de VS

Brezjnevdoctrine: het politieke uitgangspunt (1968) van Sovjetleider Leonid Brezjnev, waarin werd vastgelegd dat communistische landen in mochten grijpen als een ander

communistisch land bedreigd werd door democratisering/kapitalisme. Het is de tegenhanger van de Truman doctrine

Budgetrecht: recht van het parlement om uitgaven van de regering goed of af te keuren

Burgerlijke cultuur: een cultuur die wordt bepaald door burgers en niet door het hof of de kerk

Burger: inwoner van een stad of staat met alle rechten

Burgerij: in de 19e eeuw alle groepen tussen arbeidersklasse en adel

Burgeroorlogen: binnenlandse oorlog

Calvinisme: protestantse leer gebaseerd op de denkbeelden van Johannes Calvijn

Celibaat: het verplicht ongetrouwd blijven van katholieke geestelijken

Censuskiesrecht: kiesrecht dat afhankelijk is van de hoogte van de betaalde belastingen

Censuur: toezicht op boeken, artikelen, film, radio-uitzendingen, en ander publicaties

Centralen: Duitsland, Oostenrijk Hongarije en hun bondgenoten in de eerste wereldoorlog

Centralisatie: het streven van heersers om hun gebied vanuit een punt te besturen en in het hele grondgebied gelijke wetten en belastingen te voeren

Centralisatie: ontwikkeltijd waarbij een land steeds meer vanuit een hoofdstad bestuurd

Christendemocratie: politiek-maatschappelijke stroming gebaseerd op christelijke normen en waarden

Christendom: godsdienst van de christenen

Collaboratie: samenwerken met de vijand

Collectivisatie: het in gemeenschappelijk bezit brengen van een land, vee en werktuigen

Communicatiemiddelen: middelen waarmee informatie wordt overgebracht zoals film, radio en televisie

Communisme: radicale politieke stroming die het particuliere bezit van de productiedieren wil afschaffen of economische systeem waarin de productiemiddelen gemeenschappelijk bezit of staatsbezit zijn

Conferentie van Potsdam: een bijeenkomst van de Sovjet-Unie (Stalin), Engeland (attlee), en de VS (Truman), in Potsdam om te beslissen over de manier waarop Duitsland voortaan zou worden geregeerd. Gekozen werd voor een verdeling van zowel Duitsland als Berlijn in 4 zones

Confessionalisme: politiek maatschappelijke stroming die uitgaat van een geloof

Consensus: eensgezindheid

Conservatisme: politiek maatschappelijke stroming die historisch gegroeide verschillen in de macht en invloed wil behouden

Constitutionele monarchie: koninkrijk met grondwet

Consumptiemaatschappij: samenleving die gericht is op het produceren en verkopen van grote hoeveelheden consumptiegoederen

Containmentpolitiek: Amerikaanse politiek in de koude oorlog om het communisme in te dammen door steun aan regeringen die zich tegen het communisme verzetten

Crisis: noodsituatie, ernstige toestand

Cubacrisis: in 1962 ontdekten Amerikaanse spionagevliegtuigen dat de Sovjet-Unie bezig was met het plaatsen van kernwapens op Cuba. De angst voor een atoomoorlog was tijdens de crisis groot. Uiteindelijk besloot Chroesjtsjov de raketten weg te halen op voorwaarde dat Kennedy de Amerikaanse kernwapens uit Turkije zou verwijderen

De republiek: afkorting van De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden

Deist: persoon die aanneemt dat een god de wereld heeft gemaakt, maar zich er niet meer mee bemoeit

Dekolonisatie: het onafhankelijk worden van kolonies

Democratie: bestuur waarbij het volk beslist

Democratische revolutie: ingrijpende politieke verandering waarbij een democratische grondwet wordt ingevoerd

Democratisering: groei van invloed van de bevolking in politiek en samenleving

Derde wereld: ontwikkelingsland

Detente: periode van ontspanning en toenadering van de VS en de Sovjet-Unie tijdens de koude oorlog. Deze periode (tussen 1967 en 1979) eindigde door de Sovjetinval in Afghanistan in 1979

Dictator: alleenheerser

Discriminatie: het onrechtmatig maken van onderscheid

Districtenstelsel: kiesstelsel waarbij het land is verdeeld in districten die hun eigen kandidaten voor het parlement kiezen

Doctrine: leer of verzameling leerstellingen. Met religieuze of militaire doctrines wordt een verzameling leerstellingen of dogma's bedoeld die niet ter discussie staan.

Domein: landgoed van een heer

Dopen: ritueel waarbij mensen door onderdompeling met water toetreden tot het christendom

Driemachtenleer: trias politica. Uitvoerende, wetgevende en rechtelijke macht die bedacht is door Montesqieu

Drieslagstelsel: akkerbouw waarbij telkens een derde ban het land braak ligt, een derde bezaaid is met wintergraan en een derde bezaaid is met zomergraan

Duits keizerrijk: het verenigde Duitsland onder leiding van een keizer

Eenheidsstaat: staat met een hoogste gezag waaraan lagere organen ondergeschikt zijn

Eenpartijstaat: staat waarin een politieke partij is toegestaan die alle macht in handen heeft

Emancipatiebeweging: streeft naar gelijke rechten van achtergestelde groepen

Endlösung: naziterm voor de massamoord op de joden

Erfgoed: wat is geërfd van eerdere generaties

Europese Commissie: dagelijks bestuur van de EEG en later de EU

Europese Raad: vergadering van alle regeringsleiders van de Europese unie

Europese Unie: samenwerkingsverband ban Europese staten sinds 1992

Evangelie: een beschrijving van het leven van Jezus.

Expansie: groei

Fabriek: bedrijfsgebouw met machines

Factorij: handelsnederzetting

Fascisme: extreem nationalistische ideologie die geweld en leiderschap verheerlijkt

Feminisme: politiek-maatschappelijke stroming die streeft naar de emancipatie van vrouwen

Filosoof: wijsgeer, denker met een rationeel-wetenschappelijke manier van denken

Frans-Duitse oorlog (1970-1871): oorlog tussen Frankrijk en een alliantie van Duitse staten die uitliep op een smadelijke nederlaag voor de Fransen

Franse revolutie: democratische revolutie waardoor Frankrijk een constitutionele monarchie en later een republiek werd

Front: voorste gebied waar gevochten wordt

Gastarbeider: arbeider uit een ander land

Geallieerden: bondgenoten in de wereldoorlogen. De landen die tegen Duitsland vochten

Geallieerden: in de eerste en tweede wereldoorlog: bondgenoten tegen Duitsland, vooral

Groot-Brittannië, Frankrijk, Rusland, de VS en canada

Geestelijken: mensen die in dienst zijn van de kerk en godsdienstige handelingen verricht

Geestelijkheid: alle geestelijken van een kerk

Gelijkschakelen: het aanpassen van maatschappelijke organisaties aan de ideologie van de staat

Generaliteitslanden: gebieden die rechtstreeks door de Staten-Generaal werden bestuurd met name Staats-Vlaanderen (nu Zeeuws-Vlaanderen), Staats-Brabant (nu de Nederlandse

Provincie Noord-Brabant) en Staats-Limburg (nu delen van de Nederlandse provincie Limburg)

Genocide: volkenmoord

Genocide: volkerenmoord, systematische uitroeiing van een volk of bevolkingsgroep

Gereformeerd: calvinistisch

Geromaniseerd: onder invloed van de Griek romeinse cultuur brengen

Getto: stadswijk waar joden moeten wonen

Gewetensvrijheid: het recht om een eigen mening, overtuiging of geloof te hebben. Men wordt niet vervolgd door bepaalde gedachtes maar kunnen wel privileges mislopen.

Gilde: stedelijke organisatie van zelfstandige beoefenaren van een bepaald ambacht

Giro: betalingssysteem waarbij geld van de ene naar de andere bankrekening wordt overgemaakt

Glasnost: Russische aanduiding voor een grotere vrijheid van meningsuiting, zoals ontstaan ten tijde van partijleider Gorbatsjov

Godsdienstvrijheid: het recht om een eigen godsdienst uit te oefenen

Gouden eeuw: economische en culturele bloeiperiode van Nederland in de 17e eeuw

Gouden eeuw: periode van bijzondere economische en culturele bloei in de 17e eeuw in de Republiek. De term dateert overigens uit de 19e eeuw.

Gouverneur-generaal: hoogste bestuurder van de VOC in Azië, later hoogste bestuurder van Nederlands-Indië

Graafschap: gebied onder leiding van een graaf

Grieks romeinse cultuur: de door Grieken een romeinen beïnvloedde cultuur

Grondrechten: basisrechten voor alle burgers, vastgelegd in een grondwet

Grondwet: wet waarin staat hoe een land geregeerd wordt en war de rechten en plichten van de burger zijn

Grote depressie: de langdurige economische crisis van de jaren 1930

Guerrillaoorlog: oorlog waarbij een militair zwakkere tegenstander zich verschuilt onder de bevolking en de sterke vijand met kleine aanslagen en aanvallen probeert te verzwakken

Hagenpreek: protestantse prediking in de open lucht, buiten het bereik van gezag Handelskapitalisme: economisch systeem waarbij koopman-ondernemers zich met handel en nijverheid bezighielden en een deel van de winst in hun onderneming investeerden

Handelskapitalisme: economisch systeem waarin ondernemers goederen verhandelen om daarmee winst te maken

Hanze: organisatie van handelssteden die bij elkaar handelskantoren hadden en gezamenlijk optraden om hun belangen te behartigen

Hegemonie: overwicht

Heiligen: gestorvenen die volgens de kerk aanbeden en vereerd mag worden

Heksen: mensen die volgens de kerk met de duivel samenwerkt

Herendienst: werk dat gratis gedaan moet worden voor een heer

Herstelbetalingen: een vergoeding (in geld en goederen) voor geleden oorlogsschade

Hertogdom: gebied onder leiding van een hertog

Hervorming: beweging in de 16e eeuw die de roomse kerk wilde veranderen.

Hoeve: boerderij met land

Hofstelsel: landbouwstelsel waarbij horige boeren op een autarkisch domein gebonden zijn aan een heer of klooster

Holocaust: moord op joden in de tweede wereldoorlog (Grieks woord voor brandoffer)

Hongaarse opstand: na de dood van stalin en de speech van Chroesjtsjov, waarin hij afstand nam van het harde beleid van stalin, werd in Hongarije door studenten opgeroepen tot democratische hervormingen. Grote demonstraties volgden. De Sovjet-Unie stuurde hierop troepen, sloeg de opstand hardhandig neer en herstelde het communistische bewind

Hotline: Een hotline is een communicatieverbinding, vaak een telefoonlijn, waardoor twee partijen snel en rechtstreeks met elkaar kunnen communiceren. Er zijn vele soorten hotlines, waarbij die tussen regeringsleiders van landen en met name de Hotline Washington-Moskou het bekendst zijn

Hugenoten: Franse calvinisten

Humanisme: stroming van geleerden rond 1500 die de klassieke cultuur bestudeerden of een levensbeschouwing die de nadruk legt op de menselijke waardigheid en vrijheid

Huursoldaten: iemand die zich verhuurt als soldaat, vaak in dienst van een buitenlands leger

Ideologie: geheel van opvattingen over de maatschappij en hou die ingericht moet worden

Ideologische machtsblokken/invloedssferen: tijdens de Koude Oorlog was er sprake van twee invloedssferen of ideologische machtsblokken, elk met zijn eigen stelsel ideeën over de manier waarop een samenleving zou moeten worden ingericht. Hieronder vallen ook de militaire bondgenootschappen NAVO (met de VS als centrale macht) en het Warschaupact (met de Sovjet-Unie als centrale macht).

Ijzeren Gordijn: gesloten grens tussen het communisme en het kapitalistische deel van Europa

Imperium: groot rijk

Individualisering: ontwikkeling waarbij mensen meer als individu en minder als lid van groepen in de samenleving komen te staan

Industrialisatie: de mechanisering van industrie en verkeer, die vanaf het eind van de 18e eeuw tot grote economische verandering zorgde

Industrialisatie: toename en uitbreiding van fabrieken tijdens de industriële revolutie

Industriële revolutie: omwenteling in productiemethoden waarbij handarbeid wordt vervangen door machines

Informatiemaatschappij: samenleving waarin mensen in werk en vrije tijd veel gebruikmaken van informatie- en communicatietechnologie (ICT) zoals computers en mobiele telefoons

Inheems: uit het land zelf

Inquisitie: kerkelijke rechtbank die onderzoek deed naar ketterij en ketters veroordeelde

Interbellum: oeruide tussen twee wereldoorlogen

Investituur: plechtige overhandiging van de tekenen van gezag

Invloedsfeer: gebied dat door een buitenlandse mogendheid wordt overheerst

Jodendom: godsdienst van de joden

Kaapvaart: piraterij met toestemming van de overheid

Kanselier: Duitse regeringsleider

Kapitalisme: economisch systeem waarbij de productiemiddelen privébezit zijn en personen geld in een onderneming investeren met het doel winst te maken

Kapitalisme: economisch systeem waarin particuliere ondernemers met behulp van vrije arbeid goederen en diensten produceren met het doel zo veel mogelijk winst te maken door ze op de vrije markt te verkopen

Keizerrijk: monarchie met keizer aan het hoofd

Kerken: christelijk gebedshuis of christelijke organisatie

Kerstenen: bekeren tot het christendom

Ketter: gelovige die (een deel) van de rooms-katholieke leer verwerpt

Ketter: iemand die een andere geloofsleer aanhangt dan de officiële. De term werd voor gebruike door katholieken ten opzichte van protestanten

Klooster: gebouw waar monniken of nonnen samenwonen

Koran: het heilige boek van de islam

Kruistocht: gewapende tocht om Jeruzalem of andere gebieden voor het christendom te veroveren

Landsheer: vorst met soevereiniteit over meerde Nederlandse gewesten

Landvoogd(es): bestuurder die namens een vorst regeert

Leenstelsel/feodalisme: bestuurssysteem waarbij koningen en andere hogere leenheren grond en ambten en leen geven aan vazallen

Leken: mensen die niet tot de geestelijkheid behoren of mensen die geen deskundigen zijn

Liberalisme: politiek maatschappelijke stroming die de vrijheid van het individu centraal stelt

Lidstaat: lid van een organisatie van staten

Machtigingswet: een wet waarbij het parlement (een deel van) zijn bevoegdheden overdraagt aan de regering, zodat die zonder democratische controle een crisissituatie kan oplossen

Markten: plaatsen waar producten en diensten worden verhandeld

Marshallhulp: Amerikaanse economische en financiële hulp aan west Europa vanaf 1947

Martelaren: iemand die sterft voor zijn geloof

Massaorganisatie: organisatie waarbij grote aantallen mensen aangesloten zijn

Massavernietigingswapens: wapens die grote aantallen mensen tegelijk kunnen doden

Mechanisatie: vervanging van handarbeid door machines

Mensbeeld: het idee dan mensen hebben van de mensen

Mensenrechten: rechten waarop ieder mens aanspraak kan maken

Mercantilisme: economisch systeem waarbij de overheid ingrijpt in de nationale economie door productie en export te bevorderen en import te beperken

Middellangeafstandsraket: raketten met een bereik van 1000 tot 5500 kilometer

Militairisme: verheerlijking van alles wat met het leger te maken heeft

Militairisme: verheerlijking van de krijgsmacht en oorlogvoering

Minister-president: regeringsleider

Modern imperialisme: het verschijnsel vanaf de 19e eeuw waarbij Europese landen naar een groot koloniaal rijk streven en de koloniën als productie en afzetgebieden gebruiken om er zelf rijk van te worden

Modern imperialisme: Europese expansie vanaf 1870 waarbij Europese mogendheden hun koloniale bezit uitbreiden en hun kolonies grondiger exploiteren

Moederland: land met koloniale bezittingen

Moedernegotie: de handel op de Oostzee in bulkgoederen als hout en graan die de basis vormde voor de welvaart van de Republiek

Mogendheid: machtig land

Monarchie: staat met een vorst

Monniken: manen die afgezonderd van de wereld leven om zich aan god te wijden

Monopolie: de situatie dat iemand als enige iets kan of mag verkopen

Monotheïstisch: een god

Moren: moslims in of uit Noord-Afrika

Moskee: islamitisch gebedshuis

Moslims: aanhanger van de islam

Muiterij: rebellie onder soldaten

Multiculturele samenleving: samenleving waarin verschillende culturen naast elkaar en door elkaar leven

Multinational: onderneming met vestigingen in meerdere landen

Nachtwakersstaat: staat met overheid die alleen zorgt voor orde en veiligheid

Natiestaat: staat voor een volk

Nationaalsocialisme: racistische variant van het fascisme

Nationalisme: sterke voorliefde voor de cultuur van het volk waartoe men zich rekent en het streven naar de eenheid van dat volk binnen een nationale staat

Nationalisme: voorliefde voor eigen volk of politiek maatschappelijke beweging die streeft naar de vorming van een natiestaat

NAVO: Noord-Atlantische verdragsorganisatie: militair bondgenootschap opgericht in 1949.

Doel: het gezamenlijk verdedigen en beschermen van de democratische lidstaten

Nazificatie: de herinrichting van de samenleving volgens de idealen van het nationaalsocialisme

Nazisme: nationaalsocialisme

Nederlandse Opstand: opstand in de Nederlanden tegen Filips II die leidde tot de bestijging van een onafhankelijke Nederlandse staat

Nieuwe testament: de evangeliën en andere christelijke geschriften

Non-coöperatie: weigering om met de koloniale overheid samen te werken

Nonnen: vrouwen die afgezonderd van de wereld leven om zich aan god te wijden

Novum Instrumentum Omne: het eerste gepubliceerde Nieuwe Testament in het Grieks

(1516). Het is geschreven door Desiderius Erasmus (1469-1536)

NSDAP (Nationaalsocialistische Duitse Arbeiders Partij): Duitse nationalistische en racistische politieke partij die (van 1920 tot 1945) streefde naar verbetering van de toestand van het Duitse volk door middel van sterk politiek leiderschap, afschaffing van vrije meningsuiting en democratie, een sterk door de staat gestuurde economie en maatschappelijke uitsluiting van bepaalde groepen, onder wie joden

Oligarchie: staat geleid door een kleine groep

Ontspanning: periode in de Koude Oorlog waarin de VS en de Sovjet-Unie streefden naar vermindering van de spanningen

Oostblok: blok van communistische landen in Europa onder leiding van de Sovjet-Unie

Orthodox: streng volgens de juiste leer

Oude testament: grofweg een kopie van de Tenach

Pacificatie van Gent: tijdelijke verzoening van de Nederlanden die gezamenlijk het vertrek van de Spaanse soldaten eisten

Pamflet: korte, vaak felle tekst over een actueel onderwerp

Parlement: volksvertegenwoordiging (oorspronkelijk de vergadering van vertegenwoordigers van de drie standen in Engeland)

Parlementair stelsel: politiek systeem waarin de volksvertegenwoordiging de hoogste macht heeft

Parlementaire democratie: politiek stelsel waarin een democratisch gekozen parlement de hoogste macht

Parlementaire democratie: politiek systeem waarbij de regering verantwoording schuldig is aan een met algemeen kiesrecht gekozen parlement

Patriotten: burgers in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden die aan het einde van de 18e eeuw democratisering wilden stimuleren en aan het absolutisme van een falende stadhouder Willem V een halt wilden toeroepen. De patriotten - vaak uit christelijke, maar ook uit seculiere verlichte kringen - waren beïnvloed door de ideeën van Jean Jacques Rousseau over de volkssoevereiniteit en algemene wil.

Pauper: zeer arm persoon

Paus: bisschop van Rome en leider van de rooms-katholieke kerk

Pax Romana: de romeinse vrede, rust en orde in de eerste eeuwen van het romeinse rijk

Perestrojka: Russische aanduiding voor de hervorming van het sovjet-systeem onder partijleider Gorbatsjov met meer politieke en economische vrijheid als doel

Plakkaat van Verlatinghe: Nederlandse onafhankelijkheidsverklaring uit 1581

Plantage: tropisch landbouwbedrijf

Pluriforme samenleving: samenleving waarin mensen wonen met verschillende normen, waarden, gewoonten en leefstijlen

Pogrom: gewelddadige uitbarsting van jodenheid

Politiek: bestuur van een gebied

Politieke stroming: beweging die wil deelnemen aan het staatsbestuur met bepaalde opvattingen over de inrichting van de staat en de maatschappij

Politionele acties: twee Nederlandse militaire operaties in Indonesië in 1947 en 1948

Primaat: oppergezag

Privilege: een recht toegekend door een heer, aan een bepaald persoon, een groep personen, een stad of een gewest

Privileges: speciale rechten van een groep mensen

Profeet: iemand die goddelijke openbaringen ontvangt en ze aan de mensen doorgeeft

Propaganda: het verspreiden van ideeën, het beïnvloeden van meningen

Propaganda: politieke reclame om mensen te overtuigen van en te laten gehoorzamen aan de ideeën van een staat of politieke partij

Protestantisme: geloofsleer van kerkgemeenschappen die zich losmaakten van de roomse kerk in de 16e eeuw

Protestantisme: het geheel van stromingen en kerken die zijn ontstaan uit protest tegen misstanden in de katholieke kerk. Er zijn belangrijke verschillen tussen lutheranen en calvinisten.

Protestgeneratie: generatie babyboomers die zich in de jaren 1960 en 1970 verzetten tegen de gevestigde orde

Raad van Beroerten: speciale rechtbank die schuldigen van de beeldenstorm moest straffen

Raad van Ministers: vergadering van ministers van de EU-lidstaten

Raadspensionaris: in de tijd van de Republiek; een hoge ambtenaar van het gewest Holland, die namens de gehele republiek de buitenlandse zaken deed

Racisme: discriminatie op grond van ras

Racisme: het op grond van fysieke (vaak uiterlijke) kenmerken indelen van de mensheid in rassen die niet gelijkwaardig zijn aan elkaar

Radicaal: fanatiek

Rationalisme: toepassing van redelijkheid, gebruik van gezond verstand

Rationeel: met verstand

Razzia: Een razzia was in de Tweede Wereldoorlog een door nazi-Duitsland georganiseerde, groots opgezette, opsporing en jacht op een groep mensen. Men kan onderscheiden een razzia waarbij men uit de mensen die op een bepaalde plaats of in een bepaald gebied aanwezig zijn selecteert wie men arresteert, en een razzia in de zin van massale gerichte arrestaties (specifieke personen op specifieke adressen), binnen een beperkt gebied

Renaissance: vernieuwing van de Europese cultuur van de 15e eeuw met een herboren belangstelling voor de oudheid

Recessie: achteruitgang van de economie

Rechtsstaat: staat waarin de rechten en plichten van burgers en overheid zijn vastgelegd in wetten

Reconquista: christelijke herovering van Spanje en Portugal op de islam

Reformatie: hervorming

Reformatie: het ontstaan van het protestantisme dat uiteindelijk leidde tot een scheuring in de christelijke kerk

Regent: bestuurder

Regent: lid van de groep rijke burgers die de republiek bestuurde

Relikwie: overblijfsel van een heilige dat in de rooms-katholieke kerk vereerd wordt

Rentmeester: iemand die voor een ander een landgoed beheert

Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden: statenbond van noordelijke gewesten die voortkwam uit de opstand

Republiek van Weimar (1918-1933): de Duitse republiek die ontstond na de opstanden die leidden tot een revolutie in waarna het keizerrijk instortte en die was gebaseerd op de grondbeginselen van de parlementaire democratie; de republiek is vernoemd naar de Duitse stad Weimar, omdat hier de grondwet van de nieuwe staat werd aangenomen

Republiek van Weimar: de Duitse democratische republiek die heeft bestaan vanaf de opheffing van het Duitse keizerrijk tot de machtsovername door Adolf Hitler

Republiek: staat zonder vorst

Ridderschap: adellijke vereniging van ridders

Rooms-katholieke kerk: kerk onder leiding van de paus

SA: De Sturmabteilung (ook wel SA of Bruinhemden genoemd) was een door Adolf Hitler in 1921 opgerichte beschermingsdienst (knokploeg) met in eerste instantie de taak om partijvergaderingen van de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij (NSDAP) te beschermen tegen politieke tegenstanders en als neventaak het intimideren van politieke tegenstanders

Schepenen: leden van het bestuur en de rechtbank van een middeleeuwse stad

Schisma: scheuring

Schutterij: gewapende burgerwacht die zorgde voor de veiligheid in de stad

SDI-project: strategic defense initiative (1983); het streven van de VS om een raketschild in de ruimte aan te leggen, waarmee raketten van de Sovjet-Unie buiten de dampkring vernietigd konden worden. Vanwege het futuristische karakter werd het project ook wel “Star Wars” genoemd.

Senaat: wetgevende vergadering van het romeinse rijk

Slag om Stalingrad: veldslag tussen Duitsland en de Sovjet-Unie om de zuid-Russische stad

Stalingrad. De slag werd door de Sovjet-Unie gewonnen en was een keerpunt in de Tweede

Wereldoorlog: vanaf dat moment dreven de sovjets de Duitsers terug

Smeekschrift der Edelen: verzoek in 1566 aan Filips II om de kettervervolgingen in de Nederlanden te staken

Sociaal-culturele veranderingen: veranderingen in de relaties tussen groepen in de samenleving en in de levenswijze en opvattingen van deze groepen

Sociaaldemocratie: gematigde vleugel van het socialisme die de parlementaire democratie aanvaardt en het kapitalisme wil beperken

Sociale kwestie: vraagstuk van de armoede en de slecht leefomstandigheden van de arbeiders in de 19e eeuw

Sociale verhoudingen: verschillen, overeenkomsten en onderlinge betrekkingen tussen groepen in een samenleving

Socialisme: politiekmaatschappelijke stroming en emancipatiebeweging van de arbeiders die streeft naar vermindering van verschillen in macht en inkomen

Soennieten: leden van de grootste geloofsrichting binnen de islam

Soevereiniteit: oppermachtige heerschappij

Soevereiniteit: opperste macht

Soevereiniteit: de hoogste macht van een staat

Specerijen: plantaardige geur en smaakstof

SS: De Schutzstaffel (Nederlands: beschermingsafdeling), beter bekend/berucht onder de afkorting SS, of ook wel de Duitse Zwarthemden was een paramilitaire organisatie binnen de Duitse nazipartij, de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij (NSDAP)

Staatsburger: iemand die burgerrechten in een staat heeft

Staatse Leger: gezamenlijk leger van de zeven gewesten van de Republiek

Staatsgodsdienst: godsdienst waarvan het staatshoofd en dienaren van de staat aanhanger moeten zijn

Staatsvorming: vorming van een overheid met ambtenaren en een door de overheid betaald leger

Stadhouder: plaatsvervanger van de landsheer in een gewest; in De Republiek de hoogste functionaris in dienst van de gewesten onder meer als opperbevelhebber

Stadsrechten: privileges van een stad

Stadstaten: staat de bestaat uit een stad met het omliggende platteland

Standen: groepen met bepaalde privileges (in de tijd van steden en staten de adel, geestelijkheid en burgerij)

Stapelmarkt: plaats waar goederen in pakhuizen worden opgeslagen met de bedoeling de prijzen te beïnvloeden

Staten generaal: volksvertegenwoordiging (oorspronkelijk de vergadering van vertegenwoordigers van de drie standen in Frankrijk en de Nederlanden)

Staten: gewestelijk bestuur dat bestond uit vertegenwoordigers van de standen (adel, geestelijkheid en burgerij)

Supermacht: zeer grote mogendheid

Tachtigjarige Oorlog: de Nederlandse Opstand tegen Spanje

Technologische vooruitgang: verbetering van technieken

Tenach: heilige boek van de joden

Tirannie: bestuur van een tiran (alleenheerser die aan de macht is gekomen met geweld)

Totale oorlog: oorlog waarbij zowel militairen als burgers in de strijd betrokken zijn

Totalitair regime: een regering die bijna de volledige controle heeft over het dagelijks leven van mensen, zowel politiek en cultureel als sociaal en economisch

Totalitaire staat: een staat waarin de regering bijna de volledige controle heeft over het dagelijkse leven van mensen, zowel op politiek gebied als op sociaal, cultureel en economisch terrein

Totalitarisme: politiek systeem dat een totale controle van d maatschappij nastreeft, inclusief het denken en doen van alle mensen

Trans-Atlantische slavenhandel: handel tin zwarte Afrikaanse slaven tussen Afrika en Amerika

Transport revolutie: verbetering van technieken

Transportrevolutie: ingrijpende verbetering van de vervoersmogelijkheden

Trumandoctrine: ook bekend als containmentpolitiek; president Truman beloofde in 1947 financiële en militaire steun aan alle landen die het communisme buiten de deur wensten te houden

Twaalfjarig bestand: tijdelijke vrede met Spanje, 1609-1621

Tweezwaardenleer: het idee dat de geestelijke en wereldlijke macht elk hun eigen gebied hebben waarover ze heersten

Unie van Utrecht: militair en politiek verbond van de noordelijke gewesten

Vakbond: vereniging van werknemers uit hetzelfde vak die met de werkgevers afspraken makt over lonen en andere arbeidsvoorwaarden

Val van de Berlijnse muur: in november 1989 besloot de regering van de DDR vrij verkeer tussen oost en west Berlijn toe te staan. Dit leidde tot de “de val van de muur” en uiteindelijk tot de ondergang van de communistische regimes in de DDR en andere Oost-Europese landen

Vazal: edelman die trouw heeft gezworen aan een leenheer

Veiligheidsraad: onderdeel van de VN dat zorgt voor het handhaven van de vrede en veiligheid in de wereld

Verlicht absolutisme: systeem waarbij een vorst de absolute macht heeft en verlichte hervormingen van bovenaf invoert

Verlicht denken: volgens de ideeën van de verlichten

Verlichting: beweging die meende dat met de rede alles kan worden verklaard en dat een op de rede gebaseerde samenleving opgebouwd moest worden

Verzorgingsstaat: staat waarin de overheid zorgt voor sociale voorzieningen zoals ouderdoms- en werkloosheiduitkeringen

VN: volkerenorganisatie sinds 1945

VOC: handelsmaatschappij die in Republiek het monopolie had op de handel met Azië

Volkenrecht: regels voor het gedrag van staten

Volksdemocratie: de communistische variant van een democratie. Een voorbeeld van een volksdemocratie was de Democratische Republiek Duitsland (DDR): bij verkiezingen kon alleen gekozen worden uit leden van de communistische partij

Volksmeinschaft: letterlijk volksgemeenschap: onder nationaalsocialisme populaire aanduiding voor een ideale, harmonieuze samenleving, raszuiver en zonder klassentegenstellingen

Volkssoevereiniteit: het hoogste gezag berust bij het volk, dat de staatsmacht toe vertrouwt aan een regering Vormentaal: stijl

Vrede van Versailles: vredesverdrag aan het eind van de eerste wereldoorlog tussen de geallieerden en Duitsland, afgesloten in het voormalige paleis van Lodewijk XIV bij Parijs; in het verdrag werd onder meer bepaald welke delen van het grondgebied Duitsland moest afstaan en hoe het de oorlogsschade van de geallieerden moest compenseren

Vreedzame co-existentie: nieuwe koers in de buitenlandse politiek van Chroesjtsjov. Hij wilde hiermee de betrekkingen met de VS verbeteren.

Wapenstilstand: afspraak tussen oorlogvoerende landen om die meer te vechten

Wapenwedloop: een strijd tussen grootmachten waarbij men de overhand probeert te krijgen door meer en geavanceerdere wapens te produceren dan een ander

Wapenwedloop: race om de beste en meeste wapens te krijgen

Wapenwedloop: race om de krachtigste en meeste wapens te krijgen

Warschaupact: militair bondgenootschap onder leiding van de Sovjet-Unie, opgericht in

1955. Doel: het gezamenlijk verdedigen en beschermen van het communisme in de lidstaten

Watergeuzen: opstandelingen die vanaf het water vochten tegen het leger van Filips II

Weltpolitiek: Duitse buitenlandse politiek die erop was gericht de Duitse positie in de wereld te versterken (in tegenstelling tot de politiek van Bismarck, die streefde naar behoud van de bestaande toestand)

Wereldbeeld: het idee dat mensen hebben van de wereld

Wereldeconomie: economie die bestaat uit verschillende werelddelen die door handel met elkaar zijn verbonden

Wereldoorlog: oorlog waarbij veel volkeren en meerdere werelddelen betrokken zijn

Wereldrevolutie: het communistische begrip voor het omverwerpen van het kapitalisme in alle landen door middel van revoluties door een georganiseerde arbeidersklasse

Wereldrijk: rijk in meerdere continenten

Westerse wereld: landen en gebieden met een oorspronkelijk uit West-Europa afkomstige cultuur, zoals West-Europa zelf, de VS, Australië en nieuw zeeland.

Wetenschap: kennis of systematisch onderzoek

Wetenschappelijke revolutie: doorbraak van een wetenschappelijke manier van denken in de 17e eeuw

Wisselbrief: brief waarmee handelaren geld konden opnemen bij de bank Zuilen: ronde stenen paal die het dak ondersteunt

 

REACTIES

D.

D.

Heeft echt geholpen!

4 jaar geleden

B.

B.

ik hoef geen examen te doen maar ik weet wel dat als ik een examen zou moeten maken dat ik er niks aan zou hebben,

3 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.