Alle hens aan dek

Beoordeling 7.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 1228 woorden
  • 19 december 2002
  • 52 keer beoordeeld
Cijfer 7.2
52 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdstuk 3 Alle hens aan dek
Paragraaf 1 Een volk van schippers en handelaars
De economische betekenis van handel en scheepvaart in de 17e eeuw
Een vloot van duizenden masten
Een snelle groei van de schepen in de vaart: in 1 eeuw heeft Nederland grootste vloot gekregen. Door: technische ontwikkelingen, nieuw scheepstype (galjoot) waardoor reistijd teruggebracht werd, ander nieuw scheepstype (fluitschip), werd goedkoop gebouwd en was handig in de wateren bij Denemarken door tol en minder bemanning. De noordelijke nederlanden lagen op het snijpunt van belangrijke handelslijnen (oost-west, noord-zuid), gunstige ligging aan de Noordzee en de rivieren Schelde, Maas en Rijn waren een enorm voordeel. De oorzaak van de bloei en de handel in schepenvaart is de mentaliteit van de Hollandse zeevarende. Zekerheid voor alles
Aan het eind van de middeleeuwen waren gebieden rondom de Middellandse Zee en de Noord-Europese steden verenigd in de Hanze, de belangrijkste economische centra in Europa. Van Nederland was dit Antwerpen. Nederlanders ontwikkelden betere manier van handel drijven, door goedkoop te kopen en duur te verkopen. Van alle markten thuis

Tijdens de opstand teegen het Spaanse gezag breidde de Nederlanders hun scheepvaart sterk uit. Voor 1580 was het vaargebied van de Nederlandse schepen beperkt tot dichtbij de kust. Een belangrijke nieuwe tak van scheepvaart was de walvisvaart. Daarnaast begon de handelsvaart over de oceaan. In 1621 werd de WIC opgericht. Deze kreeg alleen recht op scheepvaart en handel met Amerika en de westkust van Afrika. De WIC hield zich ook bezig met kaapvaart bij de Spanjaarden en Portugezen. De vaart naar Azie ontwikkelde zich net zo snel. Hierdoor werd in 1602 de VOC een overkoepelende organisatie opgericht. Deze kreeg alleen recht op de handel en scheepvaart naar het gebied ten oosten van Kaap de goede hoop en ten westen van straat Magalhaes. Vanaf 1640 werden de meeste goederen via veilingen verkocht. Om de belangen van de VOC veilig te stellen werden er handelsposten en militaire steunpunten gebouwd. Het middelpunt was vanaf 1620 Batavia. En de boer, hij ploegde niet meer
Door de opkomst van de handel en scheepvaart ging de landbouw en nijverheid achteruit. Boeren gingen andere producten verbouwen omdat het meeste door de scheepvaart uit het buitenland werd gehaald. Ze gingen turven en over op de veeteelt. De handelsgewassen die sommige boeren gingen verbouwen werden voor een groot deel geëxporteerd. Landbouw en handel stimuleerden elkaar. Paragraaf 2 De zee geeft, de zee neemt. Zeevarenden
Het leven van een zeeman was zwaar. Veel inwoners van de Republiek der verenigde Nederlanden waren betrokken bij het scheepvaartbedrijf. Het verwerven van zeelieden ging niet helemaal eerlijk. Vaak waren ze dronken en kregen ze drank en eten en hoeren. Risico van het vak
Op een schip loerde er allerlei levensbedreigende gevaren zoals onvoldoende of slecht voedsel doordat ze geen goede conserveringsmiddelen hadden en het eten en drinken in broeiend hete ruimtes opsloegen. Tegen de strenge kou of de felle warmte werden opvarenden niet beschermd. In de ruimen was geen privacy, er sliepen veel mensen in een hoekje op mekaar. Er waren veel ratten, wormen, spinnen en kakkerlakken. De meest gevreesde ziekte door het slechte voedsel was scheurbuik. De scheepschirurgijnen hadden niet de juiste medische voorzieningen aan boord. Dan had je nog kapers, die het schip overnamen en tot zinken brachten. Een sober traktement. Het loon van een zeeman valt in drie delen uiteen: de gage (eigenlijke loon), de voering (goederen die men voor eigen gebruik of verkoop mocht vervoeren), diverse premies en uitkeringen. De hoogte van de gages bleef in de 17e en 18e eeuw bijna hetzelfde. De omvang van de voering verschilde elke route. Voor de VOC was de voering een probleem door overbelastte retourschepen. Bij de VOC en de marine vormde het buitgeld van een kaping een aparte categorie van inkomsten. Uitstraling
Handel en scheepvaart was de kurk waarop de Nederlandse economie dreef. Ook de havensteden en hun achterland waren afhankelijk van de maritieme sector. De scheepsbouw verschafte aan vele honderden personen werk. Er is vaak tevergeefs voorgesteld de lonen te verhogen, maar dit werd afgewezen. Paragraaf 3 Van stapelmarkt naar doorvoerhandel De blokkade omzeilen
De tweede helft van de 18e eeuw waren rampzalig voor de Nederlandse scheepvaart. De Nederlandse economie werd door het continentaal stelsel getroffen. Het continentaal stelsel is door Napoleon ingesteld om Engeland in 1806 af te sluiten van haar afzetmarkt in Europa. Hernieuwde oriëntatie op de Oost
Na de val van Napoleon werden de nieuwe Nederlanden uitgebreid met België op bevel van de Engelsen. Koning Willem 1 begreep dat handel niet langer op de eerste plaats stond. Het nieuwe economische beleid moest zich richten op de ontwikkeling van eigen nijverheid. De Nederlandse handelsmaatschappij werd in 1824 opgericht om de Nederlandse economie er weer bovenop te helpen. Ze richtten zich met name op Nederlandse handel en scheepvaart met India door het cultuurstelsel. Het cultuurstelsel: het Nederlandse koloniale bestuur nam zelf de organisatie van de exportproductie in Java ter hand. Het cultuurstelsel leverde de Nederlandse schatkist veel op dit heet Indische baten. Er kwam veel kritiek op het cultuurstelsel door liberalen. Het bood de Javanen geen voordeel en Nederlandse ondernemers geen vrijheid, het werd afgeschaft. Het Suezkanaal in 1869 maakte India vanuit Nederland beter bereikbaar. Nederland industrialiseert
De industrie ging een belangrijkere plaats innemen ten opzichte van de agrarische en dienstverlening sector. Wanneer de industrialisatie echt doorzette is onduidelijk. Nederland was onderdeel van het agrarische achterland van verstedelijkte industriegebieden in Engeland en Belgie. Nederland als doorgeefluik

Aan het eind van de 19e eeuw kwam de industriële ontwikkeling echt op gang. Door ontwikkelingen in Duitsland, zoals afschaffing van de Rijnvaart tollen, werden deze omstandigheden versterkt. Dit had een sterke toename van de scheepsvaart met Duitsland tot gevolg. Nederland profiteerde van het verhoogde welvaartspijl in Amerika en Europa. Nederlandse havens werden steeds meer doorgeefluik tussen Engeland en Duitsland, dit heet transitohandel. Rivaliteit Amsterdam – Rotterdam
Lange tijd was het de vraag of Amsterdam of Rotterdam de belangrijkste haven zou worden. Rotterdam won en liet Amsterdam en Antwerpen ver achter zich. Dit komt omdat Rotterdam aan de monding van de Rijn, vlakbij Engeland ligt. De Nederlandse landbouw bleek omstreeks 1880 niet veilig te staan door het vrije ruilverkeer en het zeetransport. Veel landarbeiders vonden werk in de industrie. Paragraaf 4 Is de arbeider zijn loon waardig? Ongezouten vooroordelen
De Nederlandse arbeider werd in de eerste helft van de 19e eeuw afgeschilderd als ongeschikt, vaak dronken en de leden die zichzelf de ‘fatsoenlijke lieden’ noemden, klaagden. De arbeiders klaagden ook over de fatsoenlijke lieden. Allerhande werk Alhoewel de economie een heroriëntatie onderging, had niet iedereen werk. In plaats van volwassen geschoolde arbeiders namen vrouwen en kinderen het werk tegen lager loon over. Kinderarbeid werd op grote schaal ingezet. Met het kinderwetje van van Houten werd er een einde gemaakt aan de lange werktijden van kinderen. Maar voor vrouwen en mannen werd niets geregeld op het gebied van lengte van arbeidsdagen, hoogte van lonen en veiligheid. Grachten, straten en steden
Naast de werkomstandigheden waren ook de woonomstandigheden beroerd. Slechte woningen deden niet veel voor de gezondheid van de arbeiders. Wat de pot schaft
Tabellen bekijken in boek
Een kat in het nauw
Kerkelijke particulieren of gemeentelijke instellingen vulden het inkomen van de allerarmste aan. Naast criminaliteit was in grote steden ook prostitutie een vorm van levensonderhoud. Er werd hevig geprotesteerd tegen de prostitutie wat duidelijk maakte dat de Nederlandse economie veranderde. Ook de sociale gevolgen hiervan waren anders. Het kinderwetje van Houten en de acties tegen prostitutie zijn daarvan goede voorbeelden

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.