Samenvatting Nederland
Waardoor verandereden maatschappelijke verhoudingen in Nederland van 1948-1978?
Nederlandse samenleving eerste helft 20e eeuw erg verzuild (groepen met eigen levensovertuiging). Zuilen in Nederland: katholieke, protestants-christelijke, socialisten, liberalen. Elke zuil had eigen politieke partij, media, onderwijs, verenigingen en vakbonden.
- Wederopbouw en neutralisatiepolitiek
Na wo2 enorme maatschappelijke en economische puin -> VS bood Marshallhulp (1948). Voordelen voor Amerika waren namelijk het vergroten van de afzetmarkt, afhankelijkheid van de dollar en een bescherming tegen het communisme.
Na wo2 NL geen neutralisatiepolitiek (politiek waarin een land geen kant kiest bij internationale conflicten in de hoop niet aangevallen te worden) meer. Maar NL ging samenwerken met andere westerse landen -> NAVO (1949), EGKS (1951). Deel bedoelt om vuist tegen SU te maken.
- Bevolkingsgroei en economische groei
Na wo2veel kinderen geboren door -> door uitgestelde geboorten in wo2 dit noemen we babyboom.
In jaren ’50 en ’60 economische groei in NL:
- Marshallplan
- Herstelde economie BRD, NL profiteerde door vergroten export
- Aardgas ontdekt in Groningen (1959)
- De Nederlandse loonpolitiek
Politiek na wo2: rooms-rode regering (NL regering vlak na wo2 die bestonden uit rooms-katholieken en sociaaldemocratische partijen). Ze verschilde erg qua mening, maar samenwerking was nodig voor de wederopbouw in NL.
o.l.v. Willen Drees geleide loonpolitiek (beleid waarin de NL overheid zich bemoeide met de hoogte van lonen van werknemers) na wo2 ingevoerd. Ze dachten door de lonen en productiekosten laag te houden de NL economie er weer bovenop zou komen. NL producten goedkoop -> meer export -> meer verdiensten en werkgelegenheid in NL.
begin jaren ’60 ging het fout. Werkgevers wilden werknemers tevreden stellen, maar dat ging niet met lage lonen -> zwart lonen uitbetalen. De geleide loonpolitiek werd vervangen met vrije loonpolitiek. Lonen in NL stegen daardoor hard.
- De verzorgingsstaat
o.l.v. Willem Drees verzorgingsstaat (sociaal systeem waarbij de overheid zorgt voor het welzijn v.d. burgers) in NL. was bedoeld om te zorgen dat niemand in NL onder het sociale minimum leefde. Zo werd de werkloosheidsuitkering (1949) ingevoerd en de algemene ouderdomswet ((1957) NL wet uit 1957 die mensen boven de pensioengerechtigde leeftijd voorziet van een maandelijks basisinkomen).
Volgens filosofie was de samenleving maakbaar, economische gelijkheid was hierbij het ideaal
- De consumptiemaatschappij
Door gestegen welvaart maakte men zich minder zorgen om of men wel brood op het plankje kreeg, dit was vanzelfsprekend geworden. Het koopgedrag v.d. mens veranderde. Mensen kochten luxespullen (auto, wasmachine, droger, stofzuiger, tv, vakantie) NL veranderde in consumptiemaatschappij (samenleving waarin veel mensen voortdurend nieuwe spullen kopen).
De stijgende vraag naar goederen en diensten betekende ook stijgen v.d. werkgelegenheid, vooral in stede. Mensen verhuisden naar steden en er ontstond een woon-werkverkeer. Ook meer vrouwen gingen werken. De groeiende welvaart ging dus samen met verstedelijking en groeiende mobiliteit.
- Ontzuiling
Vanaf jaren ’60 sprake van ontzuiling, dit kwam door radio en later tv. Mensen zag en hoorde namelijk dat de andere zuil echt niet zo raar was als dat ze kregen te horen van de zuil leiders. En mensen uit verschillende zuilen kwamen elkaar vaker tegen door economische groei, en werden ook vaak collega’s van elkaar. Ontzuiling werd ook vooral door jongeren in werking gezet.
D66 (1966) opgericht door jongeren, dit was de 1e partij die geen specifieke zuil vertegenwoordigde. Een ander voorbeeld is radio Veronica, deze werd verboden omdat het een commerciële zender was maar kwamen paar jaar later terug als niet-commerciële zender.
- Jongerencultuur
Jongeren zorgde in jaren ’50 en ’60 voor onrust, er ontstonden jongerenculturen die zich afzetten tegen de consumptiemaatschappij. Met weinig respect voor het gezag en georganiseerde leven van vorige generaties. De oorzaken hiervan:
- Jongeren hadden vaak veel vrije tijd
- Jeugdloon omhoog dus meer te besteden
- Door welvaart jongeren niet meteen te werken na schooltijd
- Jongeren hoger opgeleid dan ouders, zorgde voor generatiekloof
Verschillende jongerenculturen:
Nozems: halverwege jaren ’50, 1e jeugdcultuur in NL. ze waren rebelse jongeren, die gewelddadige opstootjes veroorzaakten. Hadden een vetkuif en waren gekleed in spijkerbroek en leren jack. Luisterden vaak naar rock ’n roll. In jaren ’60 verdwenen er relatief veel en werd licht rebels gedrag de norm onder jongeren.
Provo’s: halverwege jaren ’60, hadden een hekel aan consumptiemaatschappij, ze wilden meer inspraak en vonden dat oudere generaties waren vastgeroest in hun kijk op de maatschappij. Ze waren niet bang om oudere generaties belachelijk te maken. Ze provoceerden de politie en politici vaak in het bijzijn van camera’s. in 1967 werd de beweging opgeheven.
Hippies: eind jaren ’60, tegen de consumptiemaatschappij en het kapitalisme. Ze vonden dat men minder materialistisch moest zijn. Ze probeerden zonder ophef de wereld te laten zien hoe men op een liefdevolle manier kon leven in harmonie met de natuur. Ze droegen felgekleurde kleding, hadden vaak lang haar. Ze waren vreedzaam en gefocust op liefde, seks en drugs.
- Emancipatie
Halverwege jaren ’50 meer aandacht voor positie v.d. vrouw. Getrouwde vrouwen mochten in die tijd niet werken en hadden weinig te zeggen over hun geld. Man was baas in het huwelijk. Vrouwen werden handelingsonbekwaam (niet bevoegd zijn om zelfstandig overeenkomsten te sluiten of belangrijke financiële beslissingen te nemen) gezien. Wanneer een vrouw ging trouwen werd ze direct ontslagen. Met wet wijziging motie-Tendeloo (1956) waren vrouwen niet langer handelingsonbekwaam ze mochten werken en zelfstandig overeenkomsten afsluiten.
In 1963 kwam anticonceptiepil, 2e grootte verandering voor vrouwen, door de pil kon de vrouw zelf bepalen wanneer ze aan kinderen begon. Hierdoor steeds meer vrouwen studeren. Het gemiddelde aantal kinderen dat een vrouw kreeg nam vanaf jaren ’70 fors af.
Eind jaren ’60 meer gestreden voor gelijke rechten en kansen. 2e feministische golf. Gevoerd door Man Vrouw Maatschappij ((MVM)feministische vereniging die zich inzette voor vrouwen door te lobbyen bij de overheid) en Dolle mina (feministische actiegroep die veel media-aandacht kreeg en onder andere streed voor het recht op abortus).
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden