Frans literatuurgeschiedenis PTA 1
De middeleeuwen (Le Moyen Age) (476-1492)
Er zijn 3 groepen, waarvan de eerste 2 de macht hebben:
- Oratores (bidders)
- Bellatores (vechters)
- Laboratores (werkers)
Het christendom is de bron waar een ieder uit put en het gedrag hoort te worden bepaald.
Charlemagne (Karel de Grote) regeerde van 768-814 over deel van huidige Europa (Frankrijk, Duitsland, Nederland en deels Italië)
Het doel van de kruistochten (croisades) was Jeruzalem beschermen tegen de moslims. Nog 2 effect:
- De ridders worden verheerlijkt, dankzij hun heldendaden tijdens deze tochten.
- Er wordt nu handel gedreven met het Oosten.
La guerre de cent ans (1337-1450) = de oorlog tussen de Franse en Engelse koningen. Engeland wil gedeelten van Frankrijk. Na enkele nederlagen is een boerenmeisje dat zich geroepen voelt door God om Frankrijk te helpen: Jeanne d’Arc. Zij zorgt dat deze situatie veranderd. Nadat ze verraden is, wordt ze veroordeelt en levend verbrand in Rouen.
In kloosters en aan het hof is sprake van literaire activiteiten, die meestal in het Latijn waren. Deze werden op verschillende manieren mondeling (oral) gebracht: belerend (waarheid vertellen), inspirerend (inspireren tot discussie), charmerend (verleiden dmv verhalen), geestig (grappige verhalen). Het merendeel is gewijd aan het christelijke geloof.
Werken in de eigen Franse taal worden pas in de 11e eeuw geschreven. Het merendeel hiervan is anoniem. Pas na de 12e eeuw kennen we enkele namen: Marie de France, Chretien de Troyes. Van echte bekende individuen kunnen was spreken aan het einde van de middeleeuwen: Charles d’Orleans en Francois Villon.
Marie de France was een Franse dichter in Engeland, beroemd door Lais (bundel korte gedichten over liefde aan het hof).
Francois Villon was geen lieverdje, hij schreef zijn gedichten in de gevangenis. Hij werd uiteindelijk opgehangen.
Chanson de geste = lang verhalend gedicht, gaat vaak over Charlemagne. (vb. La chanson de Roland (Charlemagne’s beste ridder))
Miracle = toneelstuk, vaak opgevoerd door de kerk, met als onderwerp het leven van een heilige.
Roman = lang verhaal in eigen taal:
- allegorisch en didactisch
- satirisch (spot drijvend)
- mythisch (sprookje, mythe, vb. Koning Arthur)
La Renaissance, le seizieme siecle
Renaissance betekent wedergeboorte. Deze periode is een reactie op de Middeleeuwen. Men bewondert de Oudheid en beschouwt deze periode als “l’Age d’or de l’humanite”.
Het humanisme ontstaat. (= kritische en wetenschappelijke stroming)
Twee belangrijke ontdekkingen:
- In 1492 wordt Amerika ontdekt door Columbus.
- De uitvinding van de boekdrukkunst.
De renaissance start in Italië:
Petrarca was een Italiaanse dichter en prozaschrijver (= verhalenschrijver).
Leonardo da Vinci was een Italiaanse architect, uitvinder, ingenieur, filosoof, beeldend kunstenaar, enzovoort. Daarom wordt hij wel een ‘duizendpoot’ genoemd.
Michelangelo was een Italiaanse kunstschilder, architect en dichter.
Nu staat niet meer het geloof centraal, maar de schoonheid van de mens en de natuur. De koningen hielden zich ook bezig met kunst: er worden dichters gecontracteerd, architecten aangenomen en opdrachten verstrekt aan schilders en beeldhouwers. De kastelen aan de Loire zijn deze periode gebouwd.
Calvijn, de beroemde reformateur, wordt geprezen om zijn proza in Latijn en Frans.
Eerst was er optimistische literatuur: nieuwe ideeën werden omarmd.
Francois Rabelais is de prozaschrijver van het vrolijke boek: Gargantua & Pantagruel. (gaat over twee reuzen, vader en zoon)
Later tijdens de ‘guerres de religion’ wordt men pessimistischer.
Montaigne kondigt met zijn sceptische ‘Essais’ (1580) eigenlijk de volgende eeuw aan, want hij twijfelt aan de goedheid van de mens.
La Pleiade is een groep van 7 dichters, die in Franse literatuur de klassieke theorieën introduceert, vooral in de poëzie. Du Bellay schrijft in 1549 het manifest van de groep, hier staat in dat het Frans gepropageerd moet worden als de taal van wetenschap en literatuur, maar heeft daarvoor wel verrijking en ontwikkeling van de woordenschat nodig. De Latijnse en Griekse stijl moet geïmiteerd worden en hun woorden verfranst.
De twee belangrijkste vertegenwoordigers zijn:
- Joachim du Bellay.
- Ronsard
Zij schreven vanaf 1550 sonnetten (=gedichten) over dames van vlees en bloed en verwerken in hun gedichten ook gevoelens: vreugde om schoonheid, weemoed en teleurstelling.
Le dix-septieme siecle
Henri II herstelt de vrede na de lange, uitputtende geloofsoorlogen. De 17e eeuw wordt nu ‘Le Grand Siecle’ genoemd.
Frankrijk is het stralende middelpunt: Versailles, waar het Franse hof zetelt, wordt door andere Koninklijke huizen als lichtend voorbeeld gezien.
Het literaire leven speelt zich nu voornamelijk af in de steden en vooral in Parijs.
De Zonnekoning, Louis XIV (1638-1715), regeert als een absoluut vorst: ‘L’etat c’est moi’ (De staat, dat ben ik). In 1643 werd hij koning. Hij werd de Zonnekoning genoemd, omdat alles om hem draaide (net zoals de planeten om de zon). Hij had een voorbeeldfunctie en had veel invloed op binnen- en buitenlandse politiek.
De rol van de vrouw wordt groter. La femme de haute societe organiseert bijeenkomsten in haar ‘salon’, vrienden, wijsgeren en schrijvers komen daar samen om te praten over de boeken die ze hebben gelezen. Literatuur speelt er een grote rol in discussies, opvoeringen, etc. La Marquise de Rambouillet was de 1e en beroemdste salon in Parijs (1620-1655) en was belangrijk voor de maatschappij en literatuur.
In het classicisme wordt de literatuur van de Griekse en Romeinse oudheid als ideaal beschouwd. Op gebied van theater wordt hun theorie toegepast.
- La tragedie (Corneille en Racine)
- La comedie (Moliere)
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden