Filosofie: Wijsgerige ethiek
Paragraaf 1: Het morele goede
Kwalitatief goed: cijfers, films, enz
Moreel goed: goed mens
Moraal: wat is goed, wat is slecht
Wijsgerige ethiek is de systenatische en kritische bestudering van moraal
Geluk is een psychische toestand, waarin mensen tevredenheid en vreugde ervaren. In morele regels gaat het in de eerste plaats om de belangen van anderen: zorg voor anderen. De filosofe Heleen Dupuis formuleerde dit kenmerk als volgt: je bent moreel volwassen als je geleerd hebt je eigen belangen te relativeren ten gunste van de belangen van anderen. Pas als men ook geinteresseerd is in het geluk van anderen, dan betreed men het domein van de moraal. Een daad die de belangen van anderen schaadt, is moreel slecht; een daad die de belangen behartigd is moreel goed. Het ultieme belang van elk mens is gelukkig zijn. Eeen waarde is iets dat veel mensen waardevol of belangrijk vinden. Niet morele waarden zijn waarden die bijdragen aan ons eigen geluk, morele waarden zijn waarden die bijdragen aan het geluk van andere mensen. Normen zijn afgeleid van waarden. Een norm is op te vatten als een regel waarin een bepaals gedrag wordt voorgeschreven. De norm: je mag niet stelen, is afgeleid van de waarde: eerlijkheid (morele waarde/norm). De norm: je moet nikes dragen, is afgeleid van de waarde: erbij horen (niet-morele waarde). Waarden en normen zijn menigen, en worden zo dus onderscheiden door feiten. Een feit is een bepaalde stand van zaken in de werkelijkheid. Men heeft feietelijke-uispraken en waarde-uitspraken. Feitelijke uitspraken zijn altijd waar of onwaar. Een waarde uitspraak bevat een mening, men kan het er dus alleen eens of oneens mee zijn. Waarde uitspraken bevatten een waarde-oordeel, zoals: mooi, slecht, goed, fijn. Omdat men ook iets moreel goed kan doen uit eigen belang, moet er volgens sommige filosofen ook naar de motieven van een handeling gekeken worden. Een goed mens is dan niet iemand die goede handelelingen verricht, maar iemand met een goed innerlijk. Een goed mens is in deze visie een deugdzaam mens: iemand die bepaalde deugden bezit. Deugden zijn goede eigenschappen: een dipositie: een aanleg of geneigdheid om je op een bepaalde manier te gedragen. In de Griekse oudheid onderscheidde men vier deugden: wijsheid, rechtvaardigheid, moed en matigheid. De drie belangrijkste deugden van het Christendom zijn: geloof, hoop en liefde. Een ander kenmerk van moraal is dat zij een prescriptief (voorschrijvend) karakter heeft: moraal schrijft altijd een bepaald gedrag voor. Men heeft ook een descriptief karakter, dat beschrijft hoe iets in elkaar zit. Morele regels hebben in principe voorrang boven andere gedragsregels. Als je er een leven mee kunt redden, mag je door rood licht rijden of iemand onbeleefd opzij duwen. Morele regels zijn universaliseerbaar: als persoon A iets doet, mag persoon B dat ook. Dus: de vier kenmerken van moraal: - zorg voor anderen - prescriptief karakter - voorrang boven andere gedragsregels - universaliseerbaar Paragraaf 2: Het ontstaan van moraal Waarom gedragen we ons moreel? Als we deze vraag in een sociaal perspectief zetten, komen we uit bij het volgende antwoord: als iedereen alleen zijn eigen geluk zou nasteven, dan zou iedereen elkaars vijand worden. Een ‘war of all against all’ volgens filosoof Thomas Hobbes. Zo’n totale oorlog zou natuurlijk ieders individuele geluk teniet doen. Moreel en moraal zijn hier dus rationeel verklaard. Volgens de contracttheorie hebben leden van een bepaalde samenleving een soort contract met elkaar gesloten, waarmee zij elkaar wederzijds verplichten tot een morele levenswijze. Wanneer de vraag in een individueel perspectief geplaatst zou worden, is het antwoord een stuk moeilijker te vinden. Als een iemand zich als enige niet moreel zou gedragen, heeft niemand daar problemen mee, en de persoon heeft alle voordelen: parasitaire opstelling. Het gevaar van deze opvatting is dat het gevaar bestaat dat iedereen op deze manier gaat redeneren à het prisoner’s dilemma. Van een prisoner’s dilemma is sprake als: - een morele, solidaire opstelling, waarbij iedereen iets moet inleveren of bijdragen, voor iedereen voordelig is; - het voor ieder individu nog voordeliger is wanneer alleen hij of zij niet solidair is en alle andere mensen wel. Als je de verantwoordelijkheid krijgt voor iets, dan krijg je tegelijkertijd de vrijheid om je eigen keuzes te maken. Je bent dan wel verplicht tot het afleggen van rekenschap: je moet je gedrag kunnen verdedigen. Sommige filosofen denken dat elke moraal voortkomt uit puur eigenbelang. In deze opvatting van moraal gebruiken mensen hun macht om een moraal te propageren: instrumentele waarde: moraal dient als middel om een bepaald doel te bereiken. Daar tegenover staat intrinsieke waarde: moraal is dan doel op zichzelf.
Paragraaf 3: Het hart van de publieke moraal
Rechtvaardigheid in in onze samenleving nog steeds een belangrijk moreel principe. Maar wat is rechtvaardigheid? Men moet in gelijke gevallen gelijk handelen en in ongelijke gevallen ongelijk. Niemand telt voor meer dan 1. Formele principes: geven geen inhoudelijke invulling van het begrip rechtvaardigheid. De inhoudelijke invullen treffen we wel aan bij de drie verschillende soorten van rechtvaardigheid: distributieve of verdelende rechtvaardigheid, procedurele rechtvaardigheid en rechterlijke rechtvaardigheid.
Bij distributieve/verdelende rechtvaardigheid gaat het om eerlijke verdeling van dingen (geregeld door regering enz).
Bij procedurele rechtvaardigheid bestaat rechtvaardigheid in de optimale werking van bepaalde rechtvaardige procedures (voor voorbeeld, zie blz 61).
Rechterlijke rechtvaardigheid is rechtvaardigheid in overeenstemming met het recht en de wetten van een bepaalde samenleving. Wanneer men in dit geval een rechterlijke uitspraak onrechtvaardig noemt, is er een innerlijke tegenspraak: contradictio in terminis.
Vrijwel elk moreel probleem wordt tegenwoordig in termen van rechten geformuleerd. Wat zijn rechten? Er zijn wettelijke rechten: rechten verwijzen naar de wetten en rechten van een samenlevind. Er zijn ook rechten die gelden voor alle mensen en voorrang hebben boven rechten in juridische zin: morele rechten.
Ook kan er onderscheid gemaakt worden tussen positieve en negatieve rechten. Het kenmerk van negatief recht is dat anderen verplicht zijn iets niet te doen (zoals iemand belemmeren in zijn recht op vrijheid). Het kenmerk van een positief recht is dat anderen verplicht zijn iets te doen.
Het is kenmerkend voor een recht dat opgeeist of geclaimd kan worden. Een ander kenmerk is dat rechten beschermd kunnen worden door de maatschappij; wettelijke rechten door de rechtspraak en morele rechten door de publieke opinie. Een derde kenmerk is dat schending van rechten een bass voor compensatie verschaft: als een bepaald recht geschonden wordt, blijft er een schuld bestaan.
Mensen hebben ook plichten. en plicht is iets wat je moet doen.
Volgens sommige filosofen is er een duidelijk verband tussen rechten en plichten: het recht van de een brengt een plicht met zich mee voor anderen. Dit heet correlatie (onderlinge afhankelijkheid). Bij negatieve rechten is de correlatie-these vaak wel van toepassing. Er zijn ook plichten waar geen rechten tegenover staan. Bijvoorbeeld de plicht van weldadigheid: dit is een niet gebaseerd op een recht, maar op een boven-normaal moreel ideaal. Mensen hebben er geen recht op, maar men heeft wel de plicht anderen meer te geven dan waar ze recht op hebben.
De Engelse filosoof John Locke beschouwt mensen als door God geschapen wezens met onvervreembare rechten. Mensen bezitten deze natuurlijke rechten ongeacht de sociale en politieke structuur waarin ze leven. Natuurlijke rechten zijn universeel.
Montesquieu stelt de verklaring op van de rechten van de mens en burger: alle mensen zijn van nature vrij en gelijk en hebben onvervreembare rechten (negatieve rechten).
Dus nog even heel kort samengevat:
Rechtvaardigheid:
- distributieve
- procedurele
- rechterlijke
Rechten: - wettelijke - morele - positieve - negatieve
Kenmerken van rechten: - kunnen geclaimd worden - beschermd - basis voor compensatie Paragraaf 4: Soorten ethiek Normatieve benadering: er wordt een bepaalde norm gesteld. Bij niet-normatieve benadering stelt men zich zo neutraal mogelijk op. Normatieve benaderingen zijn: algemene normative ethiek en toegepaste ethiek. Niet normatieve benaderingen zijn: desciptieve ethiek en meta-ethiek. Descriptieve ethiek: beschrijving en verklaring van morele opvattingen en moreel gedrag. Meta-ethiek houdt zich bezig met de analyse van morele taal: de betekenis van morele thermen en de regels voor correct moreel redeneren. Algemene normatieve ethiek: houdt zich bezig met normatieve ethische theorieen (formuleren van fundamentele morele principes van plicht of deugd). We behandelen de volgende drie theorieen: gevolgenethiek, plichtethiek en deugdethiek. Toegepaste ethiek houdt zich bezig met het maken van concrete ethische afwegingen het nemen van beslisingen. Gevolgenethiek: Een ethische theorie die geformuleerd wordt in termen van gevolgen en doelen: consequentialistische of teleologische theorie -> utilsime: de (on)juistheid van handelingen wordt uitsluitend bepaald door de goede of slechte gevolgen van die handelingen. Het gaat hierbij om de gevolgen voor het leven van alles die bij die handelingen betrokken zijn. Geluksutilisme: goede gevolgen: geluk, slechte gevolgen: ongeluk. Het moreel goede in deze opvatting: mazimalisatie van geluk. Voorkeursutilisme: een handeling is moreel goed als zij bewerkstelligd waar de meeste mensen de voorkeur aan zouden geven als zij mochten kiezen. Het utilisme verschaft een duidelijk criterium om te bepalen wat moreel goed is. Het nadeel van het utilsime is dat het mensen verplicht moreel goede handelingen te verrichten, terwijl die handelingen andere mensen in het ongeluk kunnen storten. Plichtethiek: Ethische theorieen waarin het doen van je plicht centraal staat, worden deontologische theorieen genoemd. Volgens deze theorie is een handeling moreel goed als zij in overeenstemming is met een of meer principes van morele plicht. Het vervullen van een plicht mag nooit een middel zijn om iets te bereiken, maar een doel op zichzelf. Vaak hangt een morele verplichting af van een bepaalde handeling in het verleden of van relaties tussen mensen. Generaliseerbare stelregel: een regel waarvan je tegelijk zou willen dat het een algemene wet is. Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet. Omdat ieder mens zijn eigen doelstellingen heeft, mag je hen nooit tot een middel maken voor doelstellingen die in tegenstelling zijn met die van hen. Nadeel: bevat geen objectief criterium, bevat voorrangsregels, is gebaseerd op verborgen consequentialistische opvattingen. Deugdethiek: In de deugdethiek kijkt men voornamelijk naar het karater en de beweegredenen van de mens zelf, en niet zozeer naar zijn daden. Het is moreel goed als men een handeling verricht heeft met een moreel goed motief. Aristoteles was de eerste deugdethicus. Het goede van elk ding bestaat in het actief functioneren volgens de eigen aard. Paragraaf 5: Wat is de juiste moraal? Als twee waardesystemen met elkaar in botsing komen, bijvoorbeeld doordat het ene iets goed noemt wat het andere immoreel veroordeelt, is het dan mogelijk om op de grond van onafhankelijke argumenten te beslissen welk stelsel beter of het juiste is? Met onafhankelijke argumenten worden argumenten bedoeld, die niet aan een van de twee waardesystemen ontleend zijn. Sommige filosofen zijn van mening dat zo’n conflict principieel onoplosbaar is. De partij die de meeste aanhangers heeft, ‘wint’ en heeft daarmee de juiste opvatting. Volgens andere filosofen is een moraal gebaseerd op de meeste stemmen (democratisch moraal), onaanvaardbaar. Volgens hen bestaat er een geidealiseerd eindpunt (een overeenstemming).
Moreel goed: goed mens
Moraal: wat is goed, wat is slecht
Wijsgerige ethiek is de systenatische en kritische bestudering van moraal
Geluk is een psychische toestand, waarin mensen tevredenheid en vreugde ervaren. In morele regels gaat het in de eerste plaats om de belangen van anderen: zorg voor anderen. De filosofe Heleen Dupuis formuleerde dit kenmerk als volgt: je bent moreel volwassen als je geleerd hebt je eigen belangen te relativeren ten gunste van de belangen van anderen. Pas als men ook geinteresseerd is in het geluk van anderen, dan betreed men het domein van de moraal. Een daad die de belangen van anderen schaadt, is moreel slecht; een daad die de belangen behartigd is moreel goed. Het ultieme belang van elk mens is gelukkig zijn. Eeen waarde is iets dat veel mensen waardevol of belangrijk vinden. Niet morele waarden zijn waarden die bijdragen aan ons eigen geluk, morele waarden zijn waarden die bijdragen aan het geluk van andere mensen. Normen zijn afgeleid van waarden. Een norm is op te vatten als een regel waarin een bepaals gedrag wordt voorgeschreven. De norm: je mag niet stelen, is afgeleid van de waarde: eerlijkheid (morele waarde/norm). De norm: je moet nikes dragen, is afgeleid van de waarde: erbij horen (niet-morele waarde). Waarden en normen zijn menigen, en worden zo dus onderscheiden door feiten. Een feit is een bepaalde stand van zaken in de werkelijkheid. Men heeft feietelijke-uispraken en waarde-uitspraken. Feitelijke uitspraken zijn altijd waar of onwaar. Een waarde uitspraak bevat een mening, men kan het er dus alleen eens of oneens mee zijn. Waarde uitspraken bevatten een waarde-oordeel, zoals: mooi, slecht, goed, fijn. Omdat men ook iets moreel goed kan doen uit eigen belang, moet er volgens sommige filosofen ook naar de motieven van een handeling gekeken worden. Een goed mens is dan niet iemand die goede handelelingen verricht, maar iemand met een goed innerlijk. Een goed mens is in deze visie een deugdzaam mens: iemand die bepaalde deugden bezit. Deugden zijn goede eigenschappen: een dipositie: een aanleg of geneigdheid om je op een bepaalde manier te gedragen. In de Griekse oudheid onderscheidde men vier deugden: wijsheid, rechtvaardigheid, moed en matigheid. De drie belangrijkste deugden van het Christendom zijn: geloof, hoop en liefde. Een ander kenmerk van moraal is dat zij een prescriptief (voorschrijvend) karakter heeft: moraal schrijft altijd een bepaald gedrag voor. Men heeft ook een descriptief karakter, dat beschrijft hoe iets in elkaar zit. Morele regels hebben in principe voorrang boven andere gedragsregels. Als je er een leven mee kunt redden, mag je door rood licht rijden of iemand onbeleefd opzij duwen. Morele regels zijn universaliseerbaar: als persoon A iets doet, mag persoon B dat ook. Dus: de vier kenmerken van moraal: - zorg voor anderen - prescriptief karakter - voorrang boven andere gedragsregels - universaliseerbaar Paragraaf 2: Het ontstaan van moraal Waarom gedragen we ons moreel? Als we deze vraag in een sociaal perspectief zetten, komen we uit bij het volgende antwoord: als iedereen alleen zijn eigen geluk zou nasteven, dan zou iedereen elkaars vijand worden. Een ‘war of all against all’ volgens filosoof Thomas Hobbes. Zo’n totale oorlog zou natuurlijk ieders individuele geluk teniet doen. Moreel en moraal zijn hier dus rationeel verklaard. Volgens de contracttheorie hebben leden van een bepaalde samenleving een soort contract met elkaar gesloten, waarmee zij elkaar wederzijds verplichten tot een morele levenswijze. Wanneer de vraag in een individueel perspectief geplaatst zou worden, is het antwoord een stuk moeilijker te vinden. Als een iemand zich als enige niet moreel zou gedragen, heeft niemand daar problemen mee, en de persoon heeft alle voordelen: parasitaire opstelling. Het gevaar van deze opvatting is dat het gevaar bestaat dat iedereen op deze manier gaat redeneren à het prisoner’s dilemma. Van een prisoner’s dilemma is sprake als: - een morele, solidaire opstelling, waarbij iedereen iets moet inleveren of bijdragen, voor iedereen voordelig is; - het voor ieder individu nog voordeliger is wanneer alleen hij of zij niet solidair is en alle andere mensen wel. Als je de verantwoordelijkheid krijgt voor iets, dan krijg je tegelijkertijd de vrijheid om je eigen keuzes te maken. Je bent dan wel verplicht tot het afleggen van rekenschap: je moet je gedrag kunnen verdedigen. Sommige filosofen denken dat elke moraal voortkomt uit puur eigenbelang. In deze opvatting van moraal gebruiken mensen hun macht om een moraal te propageren: instrumentele waarde: moraal dient als middel om een bepaald doel te bereiken. Daar tegenover staat intrinsieke waarde: moraal is dan doel op zichzelf.
Rechten: - wettelijke - morele - positieve - negatieve
Kenmerken van rechten: - kunnen geclaimd worden - beschermd - basis voor compensatie Paragraaf 4: Soorten ethiek Normatieve benadering: er wordt een bepaalde norm gesteld. Bij niet-normatieve benadering stelt men zich zo neutraal mogelijk op. Normatieve benaderingen zijn: algemene normative ethiek en toegepaste ethiek. Niet normatieve benaderingen zijn: desciptieve ethiek en meta-ethiek. Descriptieve ethiek: beschrijving en verklaring van morele opvattingen en moreel gedrag. Meta-ethiek houdt zich bezig met de analyse van morele taal: de betekenis van morele thermen en de regels voor correct moreel redeneren. Algemene normatieve ethiek: houdt zich bezig met normatieve ethische theorieen (formuleren van fundamentele morele principes van plicht of deugd). We behandelen de volgende drie theorieen: gevolgenethiek, plichtethiek en deugdethiek. Toegepaste ethiek houdt zich bezig met het maken van concrete ethische afwegingen het nemen van beslisingen. Gevolgenethiek: Een ethische theorie die geformuleerd wordt in termen van gevolgen en doelen: consequentialistische of teleologische theorie -> utilsime: de (on)juistheid van handelingen wordt uitsluitend bepaald door de goede of slechte gevolgen van die handelingen. Het gaat hierbij om de gevolgen voor het leven van alles die bij die handelingen betrokken zijn. Geluksutilisme: goede gevolgen: geluk, slechte gevolgen: ongeluk. Het moreel goede in deze opvatting: mazimalisatie van geluk. Voorkeursutilisme: een handeling is moreel goed als zij bewerkstelligd waar de meeste mensen de voorkeur aan zouden geven als zij mochten kiezen. Het utilisme verschaft een duidelijk criterium om te bepalen wat moreel goed is. Het nadeel van het utilsime is dat het mensen verplicht moreel goede handelingen te verrichten, terwijl die handelingen andere mensen in het ongeluk kunnen storten. Plichtethiek: Ethische theorieen waarin het doen van je plicht centraal staat, worden deontologische theorieen genoemd. Volgens deze theorie is een handeling moreel goed als zij in overeenstemming is met een of meer principes van morele plicht. Het vervullen van een plicht mag nooit een middel zijn om iets te bereiken, maar een doel op zichzelf. Vaak hangt een morele verplichting af van een bepaalde handeling in het verleden of van relaties tussen mensen. Generaliseerbare stelregel: een regel waarvan je tegelijk zou willen dat het een algemene wet is. Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet. Omdat ieder mens zijn eigen doelstellingen heeft, mag je hen nooit tot een middel maken voor doelstellingen die in tegenstelling zijn met die van hen. Nadeel: bevat geen objectief criterium, bevat voorrangsregels, is gebaseerd op verborgen consequentialistische opvattingen. Deugdethiek: In de deugdethiek kijkt men voornamelijk naar het karater en de beweegredenen van de mens zelf, en niet zozeer naar zijn daden. Het is moreel goed als men een handeling verricht heeft met een moreel goed motief. Aristoteles was de eerste deugdethicus. Het goede van elk ding bestaat in het actief functioneren volgens de eigen aard. Paragraaf 5: Wat is de juiste moraal? Als twee waardesystemen met elkaar in botsing komen, bijvoorbeeld doordat het ene iets goed noemt wat het andere immoreel veroordeelt, is het dan mogelijk om op de grond van onafhankelijke argumenten te beslissen welk stelsel beter of het juiste is? Met onafhankelijke argumenten worden argumenten bedoeld, die niet aan een van de twee waardesystemen ontleend zijn. Sommige filosofen zijn van mening dat zo’n conflict principieel onoplosbaar is. De partij die de meeste aanhangers heeft, ‘wint’ en heeft daarmee de juiste opvatting. Volgens andere filosofen is een moraal gebaseerd op de meeste stemmen (democratisch moraal), onaanvaardbaar. Volgens hen bestaat er een geidealiseerd eindpunt (een overeenstemming).
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
E.
E.
Ik heb veel aan dit verslag, dankjewel. Alleen zou je de bronnen eventueel kunnen benoemen? Ik mag namelijk geen scholieren.com als bron gebruiken.
10 jaar geleden
AntwoordenF.
F.
FFS ik zit pas in 4 vwo en moet deze zooi nu al weten. Deze samenvatting helpt wel. Thanks
8 jaar geleden
Antwoorden