Macht

Beoordeling 6.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 3403 woorden
  • 14 mei 2003
  • 28 keer beoordeeld
Cijfer 6.4
28 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Eindtermen Marcus Aurelius

5.

leven overeenkomstig de natuur houdt in:

-inzicht hebben inde aard der dingen en je naar dat redelijk inzicht gedragen, d.w.z
· Alles in de kosmos hangt samen.
· Alles, met name het lichamelijke en het uiterlijke, is vergankelijk.
· Hecht er daarom geen waarde aan.
· Laat de omstandigheden waar je zelf geen greep op hebt je niet uit evenwicht brengen; aanvaard ze.
· Trek je terug in jezelf; daar kun je tot rust komen.
· Zorg dat je innerlijk in orde bent.

· Dat kun je bereiken door eenvoudige, elementaire waarheden als richtsnoer te gebruiken.
· De voornaamste waarden in je leven moeten zijn: rechtvaardigheid (inclusief verdraagzaamheid), waarheid, matigheid en moed.
· Luister naar de god die in je woont, die de goden gehoorzaamt, je zinnelijkheid overwonnen heeft en voor de mensen zorgt.
-wees daarbij een wereldburger, d.w.z:
· Alle mensen hebben de rede, het denken gemeen; daarom hebben ze ook een wet en rechtsgevoel.
· Alle mensen maken zo deel uit van een universele orde en gemeenschap, de “staatsgemeenschap van de kosmos”.
· De rede zegt je wat je moet doen: laat je daarbij niet door kritiek van de wijs brengen.
· Zeg wat in overeenstemming is met de natuur en handel daarnaar.

6.

onderscheid lichaam, ziel en geest:

Lichaam - zintuiglijke gewaarwordingen – ook geiten en schapen.

Ziel – verlangens, impulsen, mensen als nero, nichten – ook wilde dieren.

Geest – redelijke overtuigingen - typisch voor de mens.

De geest heeft inzicht in de aard der dingen. Zij kan daarom alles wat je overkomt met liefde verwelkomen. Zij bezoedeld de god die in je borst woont niet, verwart hem niet met troebele ideeën en bewaart hem in vrede.

Belangen van het zuiveren van je geest:


- zorg dat je denken zuiver, gematigd, helder en rechtvaardig blijft ook al verscheuren de mensen je.
- Alleen je geest kent de weg die naar het einddoel vaart.
- Een zuivere geest is nodig om je niet te laten meeslepen.
- Een zuivere geest kan zich makkelijk ontdoen van wat je besmeurt: zij is altijd een stromende bron helder water.
- Om daartoe in staat te zijn moet je onafhankelijk, vriendelijk, eerlijk, en bescheiden blijven.

7.
Je ‘innerlijke kompas’, ‘geest’, ‘redelijke ziel’, ‘god in ons’.

- is het beste deel in je, kan je leiden.
- Is goddelijk van aard.
- Heeft redelijk inzicht.
- Onderwerpt zich dientengevolge aan wat er gebeurt en van je gevraagd wordt, zodat omstandigheden geen vat op je hebben, je niet uit evenwicht brengen.
- Staat boven het lichamelijke, boven verlangens en aandoeningen.
- Plukt zelf de vruchten die zij draagt.
- Bereikt altijd haar doel.
- Is in overeenstemming met de natuur.
Reconstructie argumentatie m.b.t het ondergeschikt zijn van je begeerten naar macht en roem.


- je geest kan inzien hoe kortstondig macht en roem zijn.
- En hoe onoordeelkundig zij tot stand komen.
- En hoe nietig zij zijn in het hele universum.
- En van hoe weinig betekenis.
- Je geest kan zorgen dat je je daardoor niet laat meeslepen; dat voorkomt onrust en pijn.

8.
M.A. geholpen door het voorbeeld van Antonius, zijn adoptief vader.

Antonius was:
-vol energie voor zijn redelijke ondernemingen.
-gelijkmoedig in allerlei omstandigheden.
-vroom, sereen.
-vriendelijk, geduldig, weldraagzaam,prettig in omgang.
-afkering van roem en eerbewijzen, van vleiers.
-kon tegen kritiek, moedigde die zelfs aan.
-verdroeg onterechte kritiek.
-handelde niet overhaast, maar overdacht alles van tevoren.
-bestudeerde karakter en daden van mensen grondig.
-had geen oor voor verdachtmaking.
-maakte onbezwaard gebruik van comfort, als dat beschikbaar was, maar kon evengoed daarvan afzien en sober leven.

-onafhankelijk,opgeruimd, had humor.
-kon verantwoordelijkheid dragen.
-verzorgde op een evenwichtige manier zijn lichaam, had zelden een arts nodig.
-was niet bijgelovig; vreesde de goden niet buitensporig.
-een gerijpt man, volwassen persoonlijkheid, harmonische ziel.
-tegen alle moeilijkheden bestemd.
-had niet veel geheimen.
-kon plaatsmaken voor mensen met een beter oordeel en hen gepaste erkenning geven.

Eindtermen Canetti (elementen van de macht)

9.
macht en geweld

-geweld is dwingender en onmiddellijker dan macht.
-macht –kan zich meer tijd gunnen
-kan meer ruimte bieden
-kan het slachtoffer hoop geven
-bewaakt wel
-heeft vaak een vernietigingsintentie
voorbeeld: kat en muis.
De kat speelt met de muis, laat haar even rondlopen; de muis is dan ontsnapt aan het geweld van de kat, maar nog steeds in de macht van de kat; de kat kan de muis zo pakken als ze wilt.

Verhouding macht/geweld is dezelfde verhouding gevangenis/muil.


Voorbeeld: strenge gelovigen van de Islam en Calvinisme. Elke mens is in Gods macht: maar deze gelovigen verlangen meer: ze zien uit naar Gods geweld.

Macht en snelheid
-fysieke snelheid is een van de eigenschappen van de macht.
-denk aan wapens: de snelste wapens winnen. Of aan overrompeling en ontmaskering van de tegenstander, daarbij is de snelheid cruciaal. (plotseling, onverwacht)
-symbolen van de macht zijn vaak de snelste dieren: roofvogels, wolf, leeuw:of bliksem.
-snelheid nodig voor het grijpen, achterhalen.
-voorbeeld van ontmaskering; men doet zich voor als een goed gezind; plotseling als de tegenstander er het minst op verdacht is, haalt men wapens te voorschijn.

Eindtermen Hobbes

12.
De kandidaat kan uitleggen in welke zin Hobbes de staat opvat als een kunstmatige versie van het menselijke mechanisme, terwijl hij levende organismen begrijpt naar het model van een machine.

Mens als mechanisme.
Leviathan = staat

We geven onze macht uit handen aan de staat, dan stellen we iemand aan die de leiding krijgt.

13.

De kandidaat kan weergeven in welke zin macht bij Hobbes wordt opgevat als het bezit van middelen om behoeften en toekomstige behoeften te bevredigen. Hij kan daarbij onderscheid maken tussen natuurlijke macht en instrumentele macht en aangeven hoe instrumentele macht natuurlijke macht kan vergroten. Hij kan voorbeelden noemen van natuurlijke en instrumentele macht.

Het vermogen bezitten het toekomstig goed te verwerven. Je moet beter zijn/ sterker zijn dan de ander, anders kun je dat goed niet verwerven.

Natuurlijke macht= kracht, schoonheid, vrijgevigheid.
Als je je onderscheid door natuurlijke/lichamelijke/geestelijke vermogens.

Instrumentele macht= rijkdom, reputatie, vrienden.
Dankzij het lot verwerft.Heb je op grond van je natuur verworven

Ze dienen als middel/instrument om meer te krijgen.

Je kunt bijvoorbeeld door geld (instrumentele macht) plastisch chirurgie laten doen om je zelf meer schoonheid te geven.(natuurlijke macht)

14.

De kandidaat kan aan de hand van het verschijnsel “eer” beargumenteren waarom macht een relatiekenmerk is. De kandidaat kan dit ook toepassen op andere machtsverschijnselen.

Macht is een relatiekenmerk: als we iemand achten, eren we hem. Speelt een rol tussen twee mensen.

15.

De kandidaat kan met behulp van de relativiteit van macht uitleggen waarom vrijheid de afwezigheid van belemmeringen is.

Als je geen verplichtingen hebt, heb je geen belemmeringen, heb je vrijheid.

Macht is relatief met betrekkingen van de natuur macht word beperkt door de natuur.

16.
De kandidaat kan de opvattingen van Hobbes weergeven dat de mens- ter bevrediging en garantie van een behoorlijk bestaan- een rusteloos verlangen naar macht heeft.

We kunnen de macht en de machtsmiddelen die voor een behoorlijk bestaan nodig zijn onmogelijk zeker stellen als we niet steeds meer macht verwerven.

17.

De kandidaat kan reconstrueren via welke redeneringen en vanwege welke hoofdoorzaken. Hobbes komt tot zijn gedachte van oorlog van allen tegen allen als de natuurlijke toestand van de mens.

De mensen zijn erg aan elkaar gelijk, vooral als het gaat om geestelijke vermogens.Ieder individueel mens heeft een ijdele voorstelling van zijn eigen wijsheid. Iedereen ziet nou eenmaal zijn eigen verstand van dichtbij, en dan van andere op een afstand. Doordat twee mensen hetzelfde doel voor ogen hebben, waarvan zij niet beiden kunnen genieten, ontstaat er vijandschap tussen twee mensen. Zo ontstaat er wederzijds wantrouwen. In de menselijke natuur zijn er drie hoofdoorzaken van onenigheid: wedijver, trots en wantrouwen.
Wedijver = mensen vallen elkaar aan om winst te behalen.
Wantrouwen = om veilig te kunnen leven.
Trots = om een reputatie hoog te houden.
De natuur vervreemdt de mensen van elkaar.

18.

De kandidaat kan beargumenteren waarom oorlog een toestand is en wat het verschil is tussen oorlog en vrede. Voorts kan hij aan de hand van voorbeelden en met gebruikmaking van hoofdstuk 10 en 11 de conclusie afleiden waarom de harsttochten die aanzetten tot vrede de angst voor de dood etc. zijn.

Bij oorlog verkeren mensen, gedurende de tijd dat zij niet onder een gemeenschappelijke macht leven die allen ontzag afdwingt, in een toestand die we oorlog noemen. Bij een toestand van vrede is het precies het tegenovergestelde. Oorlog is dus een soort toestand van totale chaos en vrede een toestand van totale orde.


Mensen verlangen naar een aangenamer leven en willen niet dood. Mensen zijn bereid alles in te zetten om een toestand van vrede te bereiken.

19.
De kandidaat kan de begrippen natuurrecht en natuurwet bij Hobbes onderscheiden en uitleggen.Hij kan de argumentatie reconstrueren hoe de natuurlijke situatie van ieders recht op alles enerzijds streven naar vrede anderzijds, ertoe leiden dat een centrale macht nodig blijkt om vrede te waarborgen. Voorts kan hij uitleggen dat de centrale macht ontstaat doordat individuen hun macht per contract overdragen.

Natuurrecht is de vrijheid die iedereen heeft om zijn eigen macht te gebruiken. Natuurwet is een voorschift of een algemene regel. Het is iemand verboden iets te doen wat zijn leven ten gronde richt.
Recht bestaat in de vrijheid om te doen of te laten, terwijl wet ons bepaald en verbind tot een van beide. Als de mens in een toestand verkeerd van allen tegen allen , waarbij iedereen zich laat leiden door zijn eigen verstand, en er niets is dat iemand niet als middel tegen zijn vijanden kan gebruiken om zijn leven te behouden, volgt hieruit dat in deze toestand iedereen recht op alles heeft, zelfs op andermans lichaam. We moeten dus vrede nastreven en zoeken, en we mogen ons verdedigen met de middelen die tot onze beschikking staan.
Het wederzijds overdragen van een recht noemen we het sluiten van een contract.
We geven de macht aan 1 bepaalde groep, bijvoorbeeld de overheid.
- Ieder heeft een natuurlijke macht.
- We hebben een inzicht dat er een absolute macht moet komen die ieder van ons in toom kan houden.
- Verdrag onderling wijzen de contractanten een persoon of groep aan wie ieder zijn natuurlijke rechten aan overdraagt. (behalve recht op zelfverdediging)

20.

De kandidaat kan weergeven welke verschillende betekenissen er zijn van ‘de wet stellen’ en kan aangeven welke daarvan van toepassing is op het maatschappelijk verdrag en welke op het onderwerpingverdrag. Voorts kan hij beargumenteren waarom een verdrag of contract verplichtend is en waarom een contract afgesloten uit vrees toch verplichtend is.

Een verdrag is verplichtend omdat je recht uit handen geeft en deze vervolgens moet na zien te komen. Omdat zolang je niet aan je verplichtingen hebt voldaan hebt je niet vrij bent. Een verdrag uit vrees gesloten is bindend omdat de een beschikking krijgt over het leven van de ander die hier geld of goederen tegenover stelt. Dit contract is bindend tenzij een wet verbiedt haar na te komen.


21.

De kandidaat kan afleiden tot welke rechten voor de soeverein de oprichting van de staat als soevereine macht leidt en welke vrijheden onderdanen hebben.hij kan hobbes opvattingen herkennen in en toetsen aan eigentijdse situaties.

Ik heb zelf de soeverein de macht gegeven om mij te straffen.
Soeverein = de machthebber/vorst/koning.

1- de onderdanen kunnen de regeringsvorm niet veranderen.
2- De soevereine macht kan niet verbeurd verklaard worden.
3- Wie zich verzet tegen het meerderheidsbesluit om een soeverein aan te stellen begaat een onrecht.
4- Een onderdaan kan de soeverein niet van onrechtmatig handelen beschuldigen.
5- De soeverein kan door de onderdanen niet voor zijn handelingen gestraft worden.
6- De soeverein beoordeelt wat nodig is voor de vrede en veiligheid van zijn onderdanen, en welke leerstellingen onderwezen mogen worden.
7- Hij heeft het recht om de regels op te stellen waardoor iedere onderdaan kan weten welke dingen zijn eigendom zijn, zodat geen van de overige onderdanen hem deze kan afnemen zonder een onrecht te begaan.
8- Voorts heeft hij het recht om recht te spreken en geschillen te beslissen.

9- En om oorlog te verklaren en vrede te sluiten wanneer hem dat goeddunkt.
10- En om ministers en raadslieden te kiezen, in tijd van vrede en oorlog.
11- En om beloning en straf uit te delen, naar eigen willekeur.
12- En om eer en rang te bepalen.
Eigentijdse voorbeelden: Irak, plunderingen omdat er geen centrale macht is.

De onderdaan heeft de vrijheid om zijn soeverein niet te gehoorzamen als er iets gevraagd wordt wat in geen enkel contract of verdrag vast gelegd kan worden. De overige vrijheden hangen af van het stil zwijgen van de wet. Als er niks is vastgelegd is de onderdaan vrij om te handelen naar eigen oordeel.

22.
De kandidaat kan vragen opwerpen over de benadering van macht door hobbes, met name in verband met het onderbelicht laten van aspecten als:
-
- De mogelijkheden om machtsbehoeften existentieel te overstijgen
- De onderschikking van macht aan universele waarden of doeleinden: respecteren van vrijheid en vrijwilligheid aan de kant van het ‘object’ van macht.

23.
De kandidaat kan vragen opwerpen bij de voorstelling van Hobbes en anderen dat civilisatie wordt voorafgegaan en omringd door samenlevingen die nog verkeren in de natuurlijke toestand van de oorlog van allen tegen allen.

De voorstelling dat mensen alleen dichter bij elkaar kunnen komen omdat ze een hogere macht boven zich hebben. Want als deze er niet was zouden ze elkaar bestrijden omdat mensen gelijkwaardig zijn in de visie van Hobbes. Uit gelijkwaardigheid onderdrukt zal moeten worden om samen te kunnen leven. Maar een macht die een bevolking ontzag in boezemt zal op een of andere manier toch uit een reeds bestaande samenleving moeten ontstaan. Omdat de machthebber zijn macht ontleent aan zijn bevolking. Volgens Hobbes is er dus eerst de macht dan pas een samenleving terwijl deze macht juist voorkomt uit een samenleving.


Eindtermen foucault

24.

De kandidaat kan de twee strategieën die overheden in de vroegmoderne tijd hebben bedacht om epidemische ziekten als de pest en lepra te bestrijden noemen en uitleggen. Ook kan de kandidaat de verschillen tussen deze twee strategieën aangeven en eigentijdse voorbeelden van beide strategieën geven.

Strategie 1: de stad wordt afgegrendeld, verboden je huis te verlaten, dood volgt op het verlaten van je huis, iedereen is geregistreerd.
Na 5 of 6 dagen na aanvang quarantaine begint men met het zuiveren van de huizen.

Strategie 2: afzondering(lepra), verbanning(pest): verdwijning in de massa der gelijken.

Vb: verschil is dat bij afzondering de gezonde mensen thuis kunnen blijven en de zieke worden bij elkaar afgezonderd van de rest, en bij de vergrendeling van de stad mag niemand zijn huis verlaten.

Eigentijdse voorbeelden: sars, lijkt op de pest, mensen worden ook afgezonderd.

25.

de kandidaat kan de argumentatie reconstrueren van de manier waarop volgens foucault disciplinerende macht is ontstaan uit een samengaan van de twee strategieën ter bestrijding van de pest en lepra.

Strategie ter bestrijding van lepra:
- tweedeling
- opsluiting, uitbanning
- zuivering van de gemeenschap
- Niet geïndividualiseerd; massaal.
-
Strategie ter bestrijding van de pest:
- parcellering, indeling.
- die disciplinerend werkt.


De pest strategie gaat in de 19e eeuw toegepast worden op de leprozen-kolonie.
Er verschijnen overal “leprozen-kolonies”
- fabriek
- school
- opvoedingsinstellingen
- strafinstellingen
- ziekenhuis
( speciale instellingen waarin mensen in een bepaalde categorie worden afgezonderd)

- maar niet massaal, juist geïndividualiseerd. (Geregistreerd, gecontroleerd, geobserveerd, en geanalyseerd.)
Dus: toepassing van de strategie tegen de pest.

Later breidt die disciplinerende macht zich uit over de hele samenleving.

26.
De kandidaat kan aan de hand van het verschil tussen de ‘peststad’ en de panoptische instelling aangeven wat het verschil is tussen negatieve macht en positieve macht.

Bij de peststad moeten mensen in hun huis blijven en als ze dat niet doen, worden ze neergeschoten door soldaten, de macht keert zich tegen het kwaad. Dit is dus vernietigende macht. Het panopticum daarentegen is een model van functioneren, en is een manier om de macht op het dagelijks leven te betrekken. De panoptica is veelzijdig, ze kan gebruikt worden om gevangenen te verbeteren, zieken te behandelen, scholieren te onderrichten, enz. hierdoor kun je het positieve macht noemen. De mensen worden gedisciplineerd tot bruikbare individuen.


27.

De kandidaat kan het verschil uitleggen tussen machtsuitoefening door de soeverein en dat wat foucault ‘disciplinerende macht’ noemt.

Disciplinerende macht: de verhoging van de productiviteit van de macht kan slechts bereikt worden als deze continu wordt uitgeoefend tot in de kleinste onderdelen van maatschappelijke basis.
Macht uitoefeningen door de soeverein: de abrupte en gewelddadige waarnemingen aannemen met de soevereiniteit.

28.

De kandidaat kan verschillende elementen van het panopticum relateren aan aspecten van disciplinerende macht, zoals bijvoorbeeld de manier waarop het panoptische apparaat zijn eigen mechanisme controleert zowel wat betreft het gedrag van gevangen als van het personeel.hij kan elementen hiervan in beschrijvingen van andere instituties of situaties herkennen.

Disciplinerende macht: macht dat discipline bijbrengt en een bepaald doel heeft, producerende macht.
Panopticum is een ringvormig gebouw waarin in het midden van de ring een bewaker is en aan de binnenkant van de ring zitten gevangenen gevangen. :opsluiten, van daglicht beroven, verbergen.

Overeenkomst: beïnvloeding van de geest.

29.

De kandidaat kan verklaren in welke zin disciplinerende macht een ‘individualiserende functie’ en kan dit in verband brengen met de wijze waarop disciplinerende macht is opgericht.

In het panopticum wordt de menigte, bestaande uit vele gezichten samengevoegd tot een verzameling individualiteiten.


30.

De kandidaat kan zelfdisciplinering zoals omschreven door foucault vergelijken met het innerlijk kompas bij marcus aurelius en kan beargumenteren ofwel waarom zij verschillend zijn ofwel waarom zij hetzelfde zijn/lijken.

Zelfdisciplinering is zelfbeheersing, dat je jezelf onder controle hebt. Je denkt dus redelijk na en laat je niet leiden door emoties, zoals verlangens.

Het innerlijke kompas laat je naar je innerlijke natuur luisteren, en laat je redelijk nadenken. Het is ook een soort van zelfbeheersing, dat je je rede gebruikt bij het bereiken van je doel. Je mag je dus niet laten meeslepen door allerlei emoties, verlangens naar bijvoorbeeld rijkdom.

31.

De kandidaat kan de conclusie afleiden waarom zichtbaarheid zo’n belangrijke rol speelt in disciplinerende macht. Hij kan voorbeelden van deze zichtbaarheid geven in de hedendaagse samenleving.

Bij het panopticum is zichtbaarheid een valstrik, doordat gevangenen elkaar niet zien voorkom je gezamenlijke tegenstand en rommelige massa. De gedetineerde wordt gezien maar hij ziet niet, en is dus alleen op zichzelf gericht.

Voorbeeld 1: getuigenverklaring, in films worden verdachten in een ruimte geplaatst waarbij de getuige de verdachte kan zien, maar de verdachte de getuige niet.
Voorbeeld 2: camera toezicht in de stad.

32.
De kandidaat kan de argumentatie reconstrueren waarom en in welke zin disciplinerende macht een relatieverschijnsel is. Voorts kan de kandidaat het rationele karakter van disciplinerende macht vergelijken met de relationele kenmerken van de politieke macht.

Relatie tussen individu en een anonieme macht, tot uiting komend in een ruimtelijke of organisatorische structuur.


Vergeleken dit relatieve karakter van de disciplinerende macht met de relationele kenmerken van de macht bij Hobbes
- bij Hobbes: Macht –bezit middelen om in de toekomst een kennelijk goed macht te verwerven.
- dit is relationeel omdat er schaarste is: Als jij het kunt verwerven betekend het dat een ander het niet kan verwerven.
- Het heeft een strijd-karakter.

33.

de kandidaat kan uitleggen wat foucault bedoelt met politieke (potentiële macht) en waarom hij hier van spreekt van “het oneindig kleine van de politieke macht”.(blz. 293/295)

Voornaamste instrument van de politieke, de vereiste macht is het politie –apparaat.
Dat de wet zich bezig houden met de kleine, alledaagse dingen van gering belang.
Zij moet het leven van de mensen tot in de kleinste details controleren.
De doeleinden ervan zijn onbegrensd.

Foucault= macht wordt steeds meer iets anoniems, je kunt het niet te pakken krijgen. Macht zit in iedereen, de macht staat tussen ons. Disciplinering.(denk aan de gevangenis.)Hij vindt dat we juist minder vrijheid hebben dan vroeger.

Hobbes= iedereen heeft zijn eigen natuurlijke macht, maar die hebben we ook uit handen gegeven (contract). (Staat) macht moet absoluut zijn. We moeten de staat gehoorzamen.


Marcus aurelius= hij heeft een moreel beeld van macht. Je kunt je macht goed uitoefenen en slecht. Geest- is het gene dat de leiding moet hebben in ons, het is goddelijk. Je hoofd moet beslissen wat je doet. Het is onmogelijk, als je geen macht hebt over jezelf dan kun je ook geen macht hebben over anderen. Onderscheidt maken: wat ligt in jou macht en wat niet? Je moet doen wat je te doen staat, dan heb je macht over jezelf. Macht moet je goed gebruiken- niet ten goede van jezelf maar voor een gemeenschap.

Canetti= laat uit kleine dingen zien hoe er macht speelt. Hoe mensen zitten bijvoorbeeld. Grootheidswaanzin.

REACTIES

N.

N.

Ik heb het altijd zeer jammer gevonden dat ze op mijn school geen filosofie geven. Ik was zeer benieuwd naar wat ik nou eigenlijk "gemist" had daardoor. Ik vond het erg leuk om dit werkstuk te lezen, het geeft me een beetje een globaal beeld van wat je bij dit vak als schoolvak allemaal komt kijken. Ik vind het echt heel boeiend. Ik vraag me af hoeveel scholen in Nederland het vak Filosofie aanbieden....het zouden er in ieder geval meer moeten als nu het geval is.
Dat was alles wat ik wilde zeggen.....

20 jaar geleden

J.

J.

ik meld me aan voor de filosofie les

11 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.