Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 8 §8-§12

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 2981 woorden
  • 28 april 2010
  • 20 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
20 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Het oog in de Storm hoofdstuk 8. §8 t/m §12
Filosofie samenvatting

8,7 Nietschze
Plato en Descartes vertellen fabels en dat geloven we omdat we behoefte hebben aan fabels.
Irrationeel(gevoelens) is belangrijker dan rationeel(gevoelens) want irrationeel staat dichter bij de werkelijkheid.
Mensen volgen elkaar → kudde dieren. Lichaam is middelpunt mensen willen negatieve gevoelens omzeilen en veranderen het naar negatieve gevoelens
Mensen streven naar een toename van levenskracht. En probeert onlust gevoelens te vermijden, maar onlust is ook nodig om ze te overwinnen → krachtoename. Men streeft naar een geordende wereld maar dat is een illusie, teken van angst&onzekerheid.

Übermensch: de mens van nu moet zichzelf overtreffen.
Zarathoestra is een figuur die de mensheid over de übermensch moet vertellen.

4 belangrijke punten volgen Nietschze:
1 De beelden die we van onszelf hebben, bepalen ons leven ingrijpend.
2 Er is niet een onderliggende, van beelden afhankelijke werkelijkheid. Er is geen bestaand voorbeeld
3 Je kan niet zeggen dat het ene beeld meer waar is dan de ander.
4 Het komt erop neer welke beelden we kiezen na te leven.

Wat je van je zelf denkt bepaalt hoe je leeft, Nietschze zag werkelijkheid&waarheid als voor oordeel.
Wat jij aanneemt voor de werkelijkheid is meestal niet de gehele werkelijkheid.

8.8 Freud
Eigenliefde van de mens ⇒ wreed geschokt door :
1 Aarde is niet het centrum van het universum (Copernicus).
2 De Mens is niet kroon op de schepping; slechts product van evolutie (Darwin).
3 Je bent geen (dame of) heer in eigen huis; een mens wordt bestuurd door het onbewuste, oerdriften regeren de persoonlijkheid &gedrag (Freud).
Geest is opgedeeld in 2 afdelingen

Het onbewuste bevat:
#Het voorbewuste: Waar sluimerende gedachten zonder veel problemen terug in het bewustzijn kunnen komen.
#Verdrongen wensen, herinneringen: Gebeurtenissen uit het verleden die zo pijnlijk zijn dat de herinnering is geblokkeerd ⇒ zijn ontoegangbaar voor het bewustzijn geworden
#Aangeboren driften: oerdriften, vooral instincten van seksuele aard, vormen de blinde vlek van het bewustzijn. Ze beheersen denken & gedrag, ook al heb ik daar geen weet van.

Freud noemde oerdriften Id(Latijn) of Duits: Es (‘het’) om aan te even dat het gaat om een bonbekende en oncontroleerbare natuurkracht. De drager van het bewustzijn kreeg Ego(‘ik’) als naam. Als 3e: Super ego(‘boven-ik’) ⇒ het geweten.
Het Es, Ik en het geweten maken deel uit van de menselijke persoonlijkheid of het menselijk zelf. Het zelf en ik vallen niet samen ⇒driedeling is geen aangeboren structuur, maar ontstaat gedurende eerste levensjaren
Volgens Freud is de menselijke persoonlijkheid niet een aangeboren geheel dat je moet ontdekken of ontplooien, maar is het product van een diepgaand wordingsproces.
De motor hierachter noemt men de instinctieve driften. De kracht achter deze machten noemt Freud libido: De drang naar lichamelijk genot. Alles bij Freud draait hierom. Deze oerkracht verschilt van persoon tot persoon ⇒ het is iets kwantitatiefs.
De Libido is uit op bevrediging. Beschrijving Freud: wanneer een bepaalde drift wordt aangewakkerd(honger) hoopt zich een hoeveelheid libido-energie op. ⇒ veroorzaakt een spanning die zich ontlaadt op het moment dat de drift wordt gestild(honger wordt gestild). Deze ontlading resulteert in een gevoel van lust of genot⇒ opgehoopt spanning vloeit af en de rust keer weer- totdat een nieuwe impuls zich aandient. Libido moet in evenwicht gehouden worden. Een te grote opeenhoping van libido-energie die zich niet langs normale weg kan ontladen zoekt een uitweg langs andere kanalen⇒ bijv. in de vorm van ziektes.
Volgens Freud is de libido de drijvende kracht achter al ons doen&laten: elk mens streeft naar het verwerven van lust, of het vermijden van pijn, lijden en onlust.

Als je een wens niet kan vervullen vanwege tegenwerking van de omgeving/de invidu heeft de kracht er niet voor/of de wens is in strijd met je normen&waarden, blijft bevrediging uit. Voor die toestand vindt de psyche een uitweg: de wens wordt onderdrukt, verdrongen en zo wordt verder onlust voorkomen. Verdringing is dus een vorm van zelf bescherming.

De onderdrukking kan ook falen, met als gevolg: de opgehoopte libido-energie gaat via andere kanalen naar buien⇒ opzoek naar een substituut(vervangende) bevrediging.(Bijv. dromen, compensaties op andere gebieden(sport), of in de vorm van ziektes(neurose)).
Neurosen, zoals een ziekmakend gebrek aan zelfvertrouwen, vormen de psychomatische oorzaak van psychische en lichamelijk klachten. ⇒Gevolg onderdrukking van het Es in de kindertijd. Oorzaak is onrealistische eisen van de ouders in de kindertijd.
Als het kind volwassen is, kan hij allerlei schijnbaar redelijke verklaringen aandragen, waarin hij ook werkelijk gelooft. Dat soort verklaringen noemt Freud rationalisaties: Het zijn bewust, gemeende verklaringen die echter de feitelijke onbewuste verdringingen van onlust gevoelens aan het zicht onttrekken. Dit gedrag heet: Neurotisch gedrag.
Door deze vervorming blijft de ware oorzaak van de ziektesymptomen voor het bewustzijn verborgen ⇒ de oorzaak blijft verborgen in die laag van onbewust zijn.
Probleem voor Freud was hoe je toegang moest krijgen tot een deel van de persoonlijkheid waarvan de persoon zelf geen weet heeft.
De weerstand houdt de neurose in stand. Het onbewuste is een dynamisch geheel, dat aan voortdurende wisselingen onderhevig is, maar ook op verborgen wijze constant het bewustzijn beïnvloedt. We hebben slechts in beperkte mate toegang tot het onbewust zijn. Marnieren om toegang te krijgen:
#Het duiden van dromen. Freud noemt dit de ‘Via Regia’ (koninklijk weg) naar de kennis van het onbewuste.
#Via feil-en toevalshandelingen, zoals vergissingen / versprekingen / verschrijvingen / verlezingen / misgrijpen / niet op een naam kunnen komen.
Volgens Freud is ons gehele wakende en slapende mentale leven volledig gedetermineerd en niets aan het toeval over gelaten.
Alle trauma’s gaan terug op ervaring uit de kindertijd, daar wordt de basis gelegd van hoe je passend moet reageren op trauma’s.
Eros is de drijfweer achter het streven naar het ware goede en schone. De cultuur heeft haar oorsprong in instinctieve krachten⇒ theorieën&kunstwerken zijn omwegen waarlangs overtollige libido-energie eruit komt.

Vanuit Freud kunnen we zeggen dat de drijvende kracht voor de ontwikkeling van cultuur, nomos, leren de libido is. Cultuur is noodzaak: kunst cultuur, geweten en wetenschap dienen ter bescherming van het individu tegen onlust en een escalatie van het conflict tussen zijn diepere driften en de realiteit.

8.9 Heidegger
Volgens Heidegger: Wat de mens tot mens maakt is niet een reeks specifiek wezens kenmerken, maar de wijze waarop mensen zijn(het zijn op de wijze waarop alleen mensen).
De menselijke zijnswijze verschilt van die van bijvoorbeeld natuurdingen / gebruiksdingen / nummers / kunstwerken. Alle zijnden hebben een ding gemeen: namelijk dat ze zijn.
De manieren waarop zijn dus verschillend. Men beschreef de mens in feite alsof het een ding betrof ondanks alle aandacht voor onderscheidene kenmerken en ten opzichte van levenloze dingen en andere levende dingen. Heidegger maakt met deze redenering dus korte metten!
Dasein, ’er-zijn’ is Heideggers naam voor het menselijk zijnde. Het ‘da’ slaat op de openheid⇒een speelruimte voor het zijn& het besef van deze speelruimte.
Kenmerk van het Dasein is dat het besef van sterfelijkheid. Niet dat het bewuste weten dat je ooit doodgaat, maar in zin van het besef dat al onze levensplannen en paden begeleid.
De dood zien als louter mogelijkheid. Heidegger bepaalt het Dasein als een Sein-zum-Tode, een zijn dat continu betrokken is op de dood.
Morior Ergo sum, Ik sterf, dus ik ben. De dood is het einde dat nodig is voor een geheel, een levensverhaal. Het gaat om de functie van de dood voor het bestaan in het geheel, en voor het besef van dit geheel dat zo kenmerkend is voor de levensplannen makende mens. Doodgaan doen we allemaal, de vraag is wanneer.
Precies in dit uitstel wordt een leven zoals wij dat leiden(als mens) pas mogelijk. Het besef van sterfelijkheid is zowel het kenmerk als ultieme voorwaarde van het mens-zijn.

Optimaal mens-zijn is gelegen in een leven dat het besef van eigen sterfelijkheid niet ontwijkt en onderdrukt, maar uitdrukkelijk vasthoudt,:wie leeft in en vanuit dit besef is pas volledig mens. Ipv. ‘Optimaal’ mens-zijn zegt Heidegger: ‘eigenlijk’ mens-zijn(eigenlijk Dasein).
Heidegger laat de traditionele definitie van mens-zijn, animale rationale links liggen.
Heideggers wordt meestal ingedeeld bij het existentialisme, maar ook onder de categorie van 20e-eeuws filosofen die het Cartiaanse dualisme trachten te overwinnen.

Aantekening
Zijnden zijn ontisch ( afzonderlijke dingen die bestaan)
Angst = Bang voor de dood
Vrees = Je bent bang voor iets bepaalds/bestaands

8.10 Sartre
Essentie en existentie
Essentie = Het wezen. Essentialisme = op zoek naar het wezen (van de mens)
Existentie = Het bestaan gaat voor het worden.

Dát je bent (existentie) komt eerst, wát je wordt (essentie) volgt daarna
Dit past heel erg bij Sartre. Hij wilde een antropologie schrijven die recht zou doen aan de individuele existentie. De kern van zijn kritiek op de essentialisten kan je samenvatten in de zin: De existentie gaat vooraf aan de essentie, het bestaan gaat vooraf aan het wezen.

Het en-soi is het zijn van de stoffelijke dingen. Deze zijn op zichzel.

Het pour soi is het bewustzijn. Het streeft ernaar om zich te overstijgen.
L'être-en-soi ( in zich zijn) → De zijnswijze van dieren & mensen
en l'être-pour-soi (voor zich zijn) → alleen mensen!
want de mens weet dat hij bestaat& kan dus bewust over het bestaan nadenken
Terwijl een dier alleen leeft, maar is er niet bewust van.
De mens beschikst dus over het zelfbewustzijn(l'être-pour-soi) want, ik weet dat ik besta en ik kan er ook over nadenken etc…
(Ik vind het een beetje lijken op Plessner’s Excentrische Positionaliteit want daar was het verschil tussen mensen en dieren ook dat mensen het zelfbewustzijn hebben&dieren juist niet. Weet je nog?)

Het pour-soi of de vrijheid
Sartre zegt hier dat de in het pour-soi de menselijke vrijheid ligt.
Het poursoi is als het ware de plaats waar het en-soi kan verschijnen.
(bijvoorbeeld: je graaft in de grond en vindt een steen. Ben je een boer, vind je hem irritant, maar een geoloog ziet er een steensoort in.)
Dat soort betekenissen heeft de steen zelf niet maar, worden door het bewustzijn gebruikt door het in de projecten van boer enz. te betrekken.
Het pour soi, zegt Sartre, richt zich per definitie op de dingen om te zijn, het bestaat enkel uit intentionele strevingen. Eigenlijk is het het tegenovergestelde van het zijn, een niet-zijn, een néant.

Het menselijke bewustzijn maakt zichzelf voortdurend als intentionele activiteit. Dit brengt hem bij de kerngedachte van het existentialisme: de mens is fundamenteel vrij. Het bewustzijn ontwerpt zichzelf voortdurend, elk individu heeft de vrijheid om eigen keuzes te maken.
De mens verlangt echter om te zijn.
Relaties met de anderen zijn per definitie conflictueus (L'enfer, c'est les autres!): in de blik van de ander kan ik een object worden, niet alleen voor de ander, maar ook voor mezelf. Er zijn slechts twee keuzes: ik onderwerp mij aan het beeld van de ander, word met andere woorden een object. Of ik maak op mijn beurt de ander tot object.

Intentioneel = Het bewust zijn van ‘iets’, buiten jezelf.
Het ‘iets’ kan telkens veranderen, want het bewustzijn is een voortgaand proces. Alleen de intentionele structuur blijft.
Het bewustzijn is altijd en tegelijkertijd het zelfbewustzijn.
(voorbeeld: proefwerk&vieze vlek)
Je valt niet met jezelf samen, je kan je altijd dingen herinneren waar je je op het moment dat je ergens bezig was niet bewust van was.
Het pour-soi Het voor-zich zijn: Een soort van reflexiviteit
Het en-soi (het in zich zijn): is de zijnswijze die met zich zelf samenvalt en dus geen bewustzijn heeft. Dat is dus de hele wereld: Het is zoals het is. (blz 238)
Het iets/iemand worden: je bent een mens en als mens kun je van alles worden.
Bij de en-soi heb je de essentie(het wezen) voorafgaand aan het bestaan.

Bij het pour-soi besta je vanaf het begin, maar vanaf het begin ben je bezig iets te worden.

Het Poursoi is het speelruimte waarin je over de en-soi kan nadenken(voorbeeld steen&zijn verschillende functies)
Als je het en-soi binnen het pour-soi haalt(de bloem gaat in je hoofd), het is dan niet langer en-soi, want het wordt ontkend door het pour-soi,
Het ontkennen van de en-soi is het kenmerk van het bewustzijn.
Eenmaal binnengehaald in het bewust zijn wordt het ’beroofd’ van zijn pure in-zich-zijn.
De negatie is de ontkenning. Alleen het bewustzijn heeft de vrijheid om dit te doen.
Als pour-soi sta je altijd open naar de wereld, en alles wat je tegen komt zet jij in het lucht van hoe jij ze kan gebruiken(zo worden dingen (on)nuttig.)
Je bent helemaal vrij om voor jezelf te bepalen hoe je dingen ziet & te veranderen van doel. Dat is de vrijheid volgens Sartre.
Solipsistisch is een wereld van allemaal aparte individuen die enkel aan hun eigen levens project denken, hierin kan de ander alleen een bijdrage zijn aan jou levensproject. De beauvoir is het hier niet mee eens, emotie is het terrein waarop je anderen kunt ontmoeten.

8.11 Foucault
Vrijheid en macht

Wat de mens is staat niet vast, je kan altijd veranderen.(geen vast persoonskern)
Wie of wat je kan worden is niet een zaak aan de individu het heeft te maken met je omgeving& en schema’s die Foucault probeert vast te leggen. De individu kan niet zn eigen identiteit maken, maar is wel vrij om tegen dogma’s te schoppen.
Culturele pratijken zijn bepalend voor wie wij zijn.

Ondermijning van het subject
Volgens Foucault speelt het onbewuste niet alleen een rol in het individuele maar dringt het ook door in het sociale en maatschappelijke.
De wetenschapper is dus onderworpen aan regels en schema’s
De wetenschapper is het subjectum van de wetenschap
De sociale praktijk van de wetenschap kent, net als de medische wereld, een diepere, onbewuste laag, waar de individuen die aan deze sociale praktijken deel hebben niet of nauwelijks macht over hebben. Het onbewuste van de wetenschap bepaalt wat al dan niet ‘in het (wetenschappelijke) spel komt’. Sommige zaken zijn geschikt en interessant genoeg om wetenschappelijk te onderzoeken, andere niet.
De macht om dit te beslissen valt buiten de macht van de spelers (wetenschappers), het beslissen gebeurd onbewust. Ze volgen alleen de schema’s en regels die ze in de loop van de jaren eigen hebben gemaakt. Het spel(wetenschap) en de regels(schema’s) zijn als een tweede natuur. Vanzelfsprekend (!) volgen ze de regels binnen de wetenschap. Als ze dat niet doen komen ze in diskrediet. In plaats van een persoon dat over zichzelf beslist en rij over zijn eigen ideeën en gedrag beslist, is de wetenschapper een subject in letterlijke zin van subjectum: onderworpen aan, afhankelijk van een stelsel dat hij niet beheerst.


Foucault gaat net als een archeoloog steeds dieper, hij legt steeds meer hetgene bloot wat onbewust de praktijk van deze wetenschap bepaald. De menswetenschappen worden bepaald door samenhangende begrippen die even onopgemerkt weer verdwijnen als dat ze ooit gekomen waren. De wetenschappers worden gevormd door academische vorming. Zo komen van verschillende universiteiten verschillende wetenschappers.
Als subjectum is de wetenschapper niet het beginpunt van zijn gedachten en daden, maar onderworpen aan een praktijk, een spel dat hij niet in zijn macht heeft.
Niet de wetenschapper is aan het woord, niet zijn bedachten, maar het anonieme systeem van regels.

Het subject als product
Foucault beweert dat de mensweteschappen berusten op een mens die niet ‘houdbaar’ is, niet blijft bestaan
De mens x school = product.
De mens x episteme = wie je wordt (product)
Episteme is het kluster van regels en schema’s waar je je aan moet houden. Daar word de mens door gevormd.
De bewering dat de mens een recente uitvinding is waarvan het einde in zicht is, slaat dus niet op een ding ‘an sich’ maar op het verschijnsel van de mens. Hoe de mens denkt, zich presenteert, doet enz.

In het voetspoor van Nietzsche
Er is geen zuivere persoonskern. Foucault wijst, net als Nietzsche, deze opvatting van de hand. Het subject zou slechts een product zijn van het episteme waarin het subject zich heeft ontwikkeld.
Wat of wie ik ben zou altijd in functie zijn van een sociale praktijk (episteme). Bevrijding betekend alleen het veranderen van de regels en geaccepteerde begrippen. Er komen andere vormen van denken en handelen dan daarvoor. Onder al deze vormen ligt geen ware ‘ik’ verscholen. ‘Ik’ ben hooguit een variabele die een andere invulling kan krijgend door bevrijding. Of in verstarde praktijken zijn vrijheid kan verliezen.


8.12.1
Beauvoir
De vrouw wordt tot vrouw gemaakt binnen de cultuur.

8.12.2 Irigaray
Irigaray: seksuele differentie heeft 2 aandachtspunten
Lichamelijkheid & taal
Mijn lichaam is bepalend voor mijn positie in de wereld.
Erkenning van het verschil is van belang. Beide geslachten moeten een besef ontwikkelen van de verworteling in de eigen sekse en een identiteit binnen de grenzen die sekse stelt. Pas dan kan een relatie(wederzijds respect &erkenning) ontstaan. Word wie je bent betekent voor Irigaray ‘Word vrouw’ & ‘word man’.
Taal is de expressie van cultuur. Vrouwen moeten meer moeite doen om van zich te doen spreken, binnen de symbolische orde van taal een identiteit tot uitdrukking te brengen. Na onderzoek is gebleken dat veel West-Europese talen masculien georiënteerd zijn(bijv. le soleil(mannelijk) en la lune(vrouwelijk)).
Een goede oplossing voor het verschil is volgens Irigaray dus het veranderen van taal.

Ook wil ze een geslachtelijke cultuur die aan de scheefgroei tussen de geslachten een einde maakt.
Je wordt als vrouw geboren en tot niet-man gemaakt.
Vrouwen moet streven om vrouw te worden. Het is dan wel nodig dat het verschil in lichamelijke natuur ook in een cultuur van verschilt tot uiting komt & niet in een ongeslachtelijke(want masculiene, dus eenzijdige) cultuur onzichtbaar wordt.
Er moet een cultuur gecreëerd worden die talen, beelden, metaforen en wetten kent waarin vrouwen hunnatuur terugvinden. Pas dan zullen zij in staat zijn om uit te groeien tot volwaardige subjecten, tot meer dan gemankeerde mannen.

Aantekeningen;
Simone de Beauvoir → Vrouw wordt zo gemaakt door de cultuur, niet als vrouw geboren
Irigaray→Er is een mannencultuur en vrouwen komen niet zo maar binnen. Heeft het over niet-mannen en mannen.

Essentialistisch denken; Mensen zoeken naar het wezen, er is dus een wezen steeds hetzelfde, veranderd niet. Op zoek naar hetgene wat niet vergaat.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.