Unit 1
THEMATIC
Touringcar
Coach
Een geheel verzorgde vakantie
A package tour
Een hut reserveren
Book a cabin
Met de veerboot
By ferry
Onze bestemming bereiken
Reach our destination
Retourtje
Return (ticket)
Van het vliegveld afhalen
Pick up from the airport
Op reis gaan
Go on a journey
De overtocht duurt
The crossing takes
Aangeven bij de douane
Declare at Customs
Overstappen
Change (trains)
Dienstregeling
Timetable
Perron
Platform
Een uur vertraging
An hour’s delay
In/naar het buitenland
Abroad
Een tocht maken door
Make a tour of
NON-THEMATIC
Overdag
In the daytime
nu en dan
Occasionally
Voorlopig
For the time being
Om de andere dag
Every other day
Tegenwoordig
Nowadays
Voortaan
In the future
Zo spoedig mogelijk
As soon as possible
Overmorgen
The day after tomorrow
Tegen het einde van de week
By the end of the week
Binnen twee weken
Within two week
Over een maand
In a month
Grammar: Present Continuous and Present Simple.
Present Simple (gewone vorm > shit-regel!) :
- Het gaat om het feit, niet om het tijdstip en de tijdsduur.
- Als een handeling regelmatig terugkomt (often, seldom, usually, etc.)
Present Continuous (to be + werkwoord + -ing) :
- Als een handeling regelmatig terugkomt, maar er nog een extra gevoel bij komt kijken (meestal irritatie). Wordt aangeduid met woorden als: always, constantly, for ever, all the time, etc. (In het Nederlands gebruik je het woord maar).
- Wordt gebruikt om nadruk te leggen op de tijdsduur, bijvoorbeeld dat het nu aan de gang is. De handeling heeft een duidelijk begin en een waarschijnlijk einde. (now, at the moment, etc.)
Unit 2
Vocabulary
THEMATIC
Zenders ontvangen
Get channels
Het nieuws van acht uur
The eight o’clock news
Kijkcijfers
Audience ratings
Soapseries
Soaps
In de tv-gids staat
In the TV-guide it says
Figuren
Characters
De rol hebben van
Plays the part of
Hoofdrolspeler
Leading actor
Uitzenden
Broadcast
(programma) opnemen
Record
Reclame(spotjes)
Commercials
Hoofdfilm
Feature film
Actualiteitenrubriek
Current affairs programme
De documentaire gaat over
The documentary is about
Toneelstuk
Play
Ondertiteld
Subtitled
Sportprogramma’s
Sports programmes
Komische serie
Comedy series
Komiek
Comedian
Aflevering
Episode
Kijker
Viewers
Herhaling (op tv)
Rerun
NON-THEMATIC
Afschuwelijk
Awful
Vreselijk saai
Terribly boring
Teleurstellend
Disappointing
De moeite waard om te zien
Worth seeing
Uiterst boeiend
Extremely fascinating
Werkelijk indrukwekkend
Quite impressive
Aangrijpend
Moving
Ontzettend spannend
Extremely exciting
Zeer plezierig
Thoroughly enjoyable
Grammar: Past Simple and Past Continuous
Past Simple (werkwoord + -ed/ 2e rijtje irr. Verbs) :
- Bij een tijdsbepaling die verwijst naar het verleden, zoals yesterday, last night, some time ago, when (als het verwijst naar het verleden), etc.
- Als uit de situatie of het verband logisch blijkt dat de handeling in het verleden plaatsvond.
- Als je wilt benadrukken dat het in het verleden gedaan werd, maar nu niet meer, dan gebruik je used to.
- Als de hele periode in het verleden ligt (Ik heb er 3 jaar gewoond). En je woont er nu dus niet meer.
Past Continuous (to be + werkwoord + -ing) :
- Als je nadruk legt op de handeling of om aan te geven dat het op een bepaald moment in het verleden aan de gang was. De handeling heeft een duidelijk begin en een waarschijnlijk einde.
- Waarbij een aan de gang zijnde handeling wordt onderbroken door een andere. (De handeling die onderbreekt is de Past Simple).
Unit 3
Vocabulary
THEMATIC
Me voorstellen
Introduce myself
een foto bijsluiten
Enclose a picture
Via
Through
Ten zuiden van
South of
Zit in de vierde klas
Am in the fourth form
Zit op de havo
Attend a school of higher general secondary education
Het vwo
A school of pre-university education
Gemeentewoning
Council house
Rijtjeshuis
Terraced house
(half)vrijstaand huis
(semi-)detached house
Zijn we met z’n vieren
There are four of us
Verbeteren
Improve
Aan sport doen
Play a sport
Lid zijn van een sportclub
Am a member of a sports club
Aan fitness doen
Work out
Een eigen kamer
A room of my own
Een kennis
An acquaintance
Gitaar spleen
Play the guitar
Verzamelen
Collecting
Knutselen
Working with his hands
NON-THEMATIC
Dol op
Fond of
Niet kunnen uitstaan
Can’t stand
Iets snel beu zijn
Get easily fed up with
Gemeen hebben
Have in common
Benijden
Envy
Ik ga liever
I rather go
Goed kunnen opschieten met
Get on well with
Veel respect hebben voor
Have great respect for
Tevreden
Satisfied
Niet geven om
Don’t care for
Grammar: Present Perfect and Past Perfect
Present Perfect (have/has + vdw) :
- Als iets in het verleden plaatsvond, maar het resultaat nu te zien is.
- Als iets begon in het verleden, en nu nog voortduurt. Voorbeelden: all her life, since I was, for three years.
- LET OP! Als de hele periode in het verleden ligt (Ik heb hier drie jaar gewoond), dan gebruik je de Past Simple.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden