Present simple:
Gebruiken als iets vaak, regelmatig of nooit gebeurt. Ook als iets volgens tijdschema gaat.
in vragen of ontkenningen gebruik je do/don’t of does/doesn’t.
- She loves chocolate
- We never walk to school
- Does he play tennis
- they don’t live in london anymore
- the match starts at six thirty.
Present continuous:
Gebruiken als iets nu bezig is en een tijdje duurt, of wat je gaat doen. (aan het)
am/are/is + ww + -ing
- are you doing your homework
- we are having lunch
- we are going tot he cinema this weekens
- andy is leaving tomorrow
past simple:
voor verwijzingen naar het verleden.
ww + -ed, in vragen en ontkenningen in de past simple did + hele werkwoord
- this happened nine years ago
- it started at about 10 a.m.
- did you know spiders can cause severe pain
- it didn’t hurt
present perfect:
gebruik je als iets is gebeurd en het resultaat er nu nog is
has/have + past simple. Bij onregelmatige wwen is het anders
- scientist have researched the effects
- how much beer have you dronk
- we have found the following results
REACTIES
1 seconde geleden