Hoofdstuk 1
Het bruto binnenlands product (bbp) is een maatstaf voor de welvaart in een bepaald land. Er bestaat een zogenaamde armoedegrens. Dit is het bedrag dat minimaal nodig is om een menswaardig bestaan te hebben. Om het bbp met elkaar te kunnen vergelijken, wordt het bbp omgerekend in een bepaalde munt, meestal dollar. Dit geeft nog steeds geen volledig beeld. Koopkrachtpariteit geeft een beter beeld. Er wordt hierbij gekeken naar de koopkracht van het inkomen en dat wordt vervolgens met elkaar vergeleken. Dit zegt weer niets over de verdeling van het inkomen. Hiervoor moet men de Lorenzcurven van landen met elkaar vergelijken.
Hoofdstuk 2
De handelsbalans geeft een overzicht van de waarde van de goederenuitvoer (export) en –invoer (import) van een land in een bepaald jaar. Als goederenuitvoer > goedereninvoer, dan is er handelsoverschot. Als goederenuitvoer < goedereninvoer, dan is er een handelstekort. Wederuitvoer: goederen die zijn ingevoerd, tijdelijk eigendom van een Nederlands bedrijf worden en na een kleine bewerking weer uitgevoerd worden. Dit wordt geregistreerd als export. Doorvoer: goederen die via Nederland verhandelt worden, maar geen Nederlands eigendom worden. Dit wordt niet geregistreerd. Er bestaat ook dienstenverkeer. Dit wordt onzichtbare handel genoemd.
Exportquote: (exportwaarde/bbp) x 100%
Importquote: (importwaarde/bbp) x 100%
Autarkie: een land zonder export en import (gesloten economie). De comparatieve kostentheorie van David Ricardo: een land zal zich specialiseren in die goederen waarbij het een comparatief kostenvoordeel heeft. Ze gaan bij deze theorie uit van homogeniteit van producten. Oorzaken voor kostenverschillen: de beschikbaarheid van productiefactoren zoals natuurlijke hulpbronnen, arbeid (bv. loonkosten), kapitaal (bv. infrastructuur) en ondernemerschap (productdifferentiatie).
Protectie: maatregelen ter bevordering van de export en belemmering van de import. Er wordt onderscheid gemaakt tussen tarifaire en non-tarifaire protectie.
Tarifaire protectie: het beïnvloeden van de prijs door middel van:
- Invoerheffing: een belasting op geïmporteerde producten die wordt doorberekend in de prijs. Hierdoor kan het geïmporteerde product moeilijker concurreren met producten van binnenlandse bodem. Invoerheffingen leiden tot een surplusverlies. De afname van het totale surplus noemen we deadweight loss.
- Uitvoersubsidie: een subsidie op de productie van goederen bestemd voor de uitvoer. Hierdoor nemen de kosten per product af en kan de producent beter concurreren op de wereldmarkt. Worden de producten hierdoor aangeboden tegen een prijs onder die onder de kostprijs ligt, dan is er sprake van dumping.
Non-tarifaire protectie: een belemmering via eisen en regels
- Invoerquotum
- Administratieve belemmeringen: de overheid stelt voorwaarden op het gebied van gezondheid, veiligheid, etc. aan producten die op de markt worden gebracht. Als binnenlandse producten wel aan die kwaliteitseisen voldoen en buitenlandse producten niet, dan werkt dat beschermend voor de binnenlandse productie.
Vrijhandel: de internationale handel wordt niet belemmerd. Specialisatie gebeurt in landen die relatief het goedkoopst kunnen produceren. De aanwending van productiefactoren is hierbij het meest efficiënt. Protectie vervalst de concurrentie en leidt tot verlies van efficiëntie.
Bij internationaal kapitaalverkeer wordt onderscheid gemaakt tussen buitenlandse beleggingen en directe investeringen in het buitenland. Buitenlandse beleggingen zijn bedoeld om inkomen te verdienen (rente, dividend) of het vermogen te vergroten via koerswinsten. Directe buitenlandse investeringen bestaan uit:
- transacties in aandelen met als doel de zeggenschap in een buitenlandse onderneming te verwerven
- investeringen in buitenlands onroerend goed als huizen, kantoren, fabrieken
- de onderlinge leningen binnen een concern
Ondernemingen die in het buitenland investeren, noemen we multinationals. Zij hebben verschillende motieven om te investeren in het buitenland:
- De aanwezigheid van bodemschatten
- De toevoer van tropische grondstoffen (koffie, cacao) veilig te stellen
- Lagere transportkosten/ dichter bij afzetgebied
- Omzeilen van invoerheffingen
Outsourcing: taken worden uitbesteed aan een bedrijf in een ander land.
Offshoring: het productieproces wordt verplaatst naar een ander land.
Bij internationaal arbeidsverkeer hebben we het over migratie. West-Europa is verandert in een immigratiegebied. Immigratie leidt tot een hogere welvaart en een herverdeling van looninkomen naar kapitaalinkomen. De positie van de werknemers aan de onderkant van de arbeidsmarkt verslechtert als gevolg van de toestroming van werknemers uit andere landen. Als ook hoger opgeleiden emigreren, ontstaat kennisvlucht/ braindrain: landen verliezen hun hoogst opgeleide arbeidskrachten aan het buitenland, arbeidskrachten waarin die landen via onderwijs veel geld hebben geïnvesteerd.
Hoofdstuk 3
1952 – EGKS (Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal) opgericht, met als doel vrij verkeer van kolen en staal binnen de zes deelnemende landen.
1958 – EEG (Europese Economische Gemeenschap) opgericht, met als doel het opheffen van de onderlinge handelsbelemmeringen.
1968 – EG (Europese Gemeenschap) opgericht: douane-unie met een gemeenschappelijk buitentarief.
1993 – EU (Europese Unie) opgericht.
1999 – EMU (Europese Monetaire Unie) met een gemeenschappelijke munt: de Euro.
Europese integratie
De basis voor de economische integratie is gevormd door het tot stand brengen van de interne markt met vrij verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal. Dit probeert de EU te doen. De inkomsten van de EU bestaan voornamelijk uit contributies en de opbrengst van invoerheffingen. De hoogte van de contributie is gekoppeld aan de totale btw-ontvangsten en de hoogte van het bbp. Enkele beleidsterreinen van de EU:
- Gemeenschappelijk landbouwbeleid
Dit is gericht op het produceren van voldoende voedsel voor de bevolking, het realiseren van een redelijk inkomen voor de boeren en het realiseren van redelijke prijzen voor de burgers.
- Mededingingsbeleid
Dit is gericht op het bevorderen van de concurrentie. Concurrentie zorgt voor lagere prijzen, efficiëntere productiemethoden en innovatie. Harmonisatie van de vennootschapsbelasting en de voorschriften en normen op het milieugebied zijn daarvoor noodzakelijk.
- Milieubeleid
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden