2.1
In ons dagelijks leven maken wij voortdurend keuzes omdat we nu eenmaal niet alles tegelijk kunnen doen of ons geld maar één keer kunnen uitgeven. We moeten kiezen. Hoe doen mensen dat? Waar letten ze op en wat betekent dat voor hun gedrag? Met dat soort vragen houd de economie zich bezig. Deze wetenschap bestudeert hoe mensen zich gedragen als ze moeten kiezen hoe ze hun beschikbare middelen (geld, ruimte, milieu en/of tijd) inzetten om zo veel mogelijk wensen te vervullen
3.1
In de economie heten wensen ook wel behoeften of voorkeuren. Bij middelen kun je denken aan geld maar ook aan beschikbare tijd , grondgebied, natuurlijke hulpbronnen of schone lucht. Deze middelen kun je dus op verschillende manieren inzetten: je kunt ze alternatief aanwenden. Je moet dus kiezen. De wensen of behoeften zijn voor ieder mens weer anders en kunnen ook in de tijd veranderen.
Om een goede keuze te maken moet je dus:
1. eerst vaststellen welke wensen er zijn.
2. wat nog belangrijker is welke wensen je bovenaan je lijstje zet. Je moet je wensen op volgorde zetten: wat het meest belangrijk is bovenaan.
3. Weten welke middelen nodig zijn voor de verschillende wensen.
3.2
Als een goed schaars is betekent dat in de economie niet dat er weinig van is, maar dat het geld, tijd, arbeid, machinetijd of bijvoorbeeld ruimte kost om het te maken. Voor een vrij goed hoeven we geen middelen op te offeren en die zijn er dan ook niet zo veel. Met schaarse goederen bedoelen we dus goederen waar we middelen aan op moeten offeren en niet goederen waar er maar weinig van zijn.
3.3
De spanning tussen behoeften en middelen noemen de economen schaarste.
Hoofdstuk 4 : afruilen
Om één eenheid van een goed meer te krijgen moet ik afzien van eenheden van een ander goed. Ik moet er iets voor opofferen : afruilen.
4.1
Hoe hij zijn zes weken verdeelt hangt af van een aantal factoren: hoe hard heeft Wesley geld nodig, hoe leuk vindt hij reizen, hoe vervelend vindt hij werken enz.
Wesley kiest voor vier weken vakantie en twee weken werken. Aan het einde van zijn reis heeft hij totaal geen zin om aan het werk te gaan en hij belt dat hij nog een weekje wegblijft. Deze extra week vakantie kost hem € 300,- volgens de gegevens hierboven. Maar de econoom zal zeggen: “ Plus nog eens € 200,- die hij misloopt omdat hij in die week niet werkt”. Die laatste € 200,- noemen we de opofferingskosten ( ook wel opportunity costs genoemd).
4.2
Als je verstandig met je geld wilt omgaan is het maken van een begroting of budget een goed idee. Je gaat van tevoren na wat je plannen (kunnen) gaan kosten en wat je aan middelen ter beschikking denkt te hebben.
Stel je hebt 120 euro te besteden en je kan kiezen uit twee goederen.
Je wilt graag naar de bioscoop en dat kost € 6,= per keer, of je wilt spellen voor je nieuwe spelcomputer aanschaffen en die kosten € 30,= per spel.
Met een budget van 120 euro kan je dus maximaal 20 keer naar de bioscoop of 4 spellen kiezen. Er zijn echter ook combinaties mogelijk. Als je 2 spellen koopt kan je nog 10 keer naar de bioscoop, en als je drie spellen koopt kan je nog 5 keer naar de bioscoop.
Deze lijn die de beschikbare combinaties van bioscoopkaartjes en computerspellen weergeeft bij het budget van 120 euro noemen we een budgetlijn. Uit de grafiek kun je aflezen hoeveel eenheden van het ene goed je moet opofferen om een extra eenheid van het andere goed te krijgen.
Hoe meer budget de consument ter beschikking heeft, des te verder de budgetlijn van de oorsprong ligt. De hellingshoek van de budgetlijn geeft aan hoeveel van het ene goed opgeofferd moet worden voor het andere goed. Deze hellingshoek wordt dus bepaald door de prijzen van de goederen.
Begrippenlijst
Afruilen
Binnen de mogelijkheden van het budget kun je het meer van het ene goed kiezen te koste van het andere goed.
Behoeften
De goederen en diensten die consumenten nodig hebben/ willen aanschaffen. De economie veronderstelt dat deze behoeften in principe eindeloos zijn.
Budget
De hoeveelheid (geld) middelen die je hebt
Budgetlijn
een budgetlijn is een rechte lijn die alle mogelijke goederencombinaties weergeeft bij gegeven prijzen en een volledige besteding van het budget.
de ligging van de budgetlijn t.o.v. de oorsprong wordt bepaald door het reële inkomen (nominaal inkomen in relatie met de prijzen)
de helling van de budgetlijn wordt bepaald door de verhouding van de prijzen
Economie
de wetenschap die bestudeert hoe mensen omgaan met middelen, die ze op verschillende manieren kunnen inzetten, om zoveel mogelijk van hun behoeften (wensen) te realiseren
Goederen/diensten
Zaken waarmee behoeften kunnen worden bevredigd.
Bijvoorbeeld: Als jij behoefte hebt om naar een café toe te gaan en biertje te drinken dan worden jouw behoeften op
twee manieren bevredigd. De eerste is het biertje dat je drinkt (een goed) en de tweede is de vriendelijke barman of barvrouw die jou het biertje serveert (een dienst).
- de vraag
Consumenten proberen het overgrote deel van hun ‘behoeften te bevredigen’ door goederen en diensten te kopen. Consumenten zijn de vragende partij. Zij zijn de vragers naar goederen en diensten. Fabrikanten produceren de gevraagde goederen en diensten. Deze worden geleverd als de aanbieders van goederen en diensten er een zodanige prijs voor kunnen krijgen dat ze er wat aan kunnen verdienen. De fabrikanten zijn de aanbieders van goederen en diensten, de andere partij. Vroeger waren het meestal concrete markten. Daar komen de marktpartijen met elkaar oog in oog te staan. Ook voor andere goederen en diensten die je koopt is er een markt. Er is vraag en aanbod, alleen zie je die niet. Het zijn abstracte markten. (bijvoorbeeld als je iets op marktplaats koopt)
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden