Eco H3 §1 t/m 3
- Import/invoer = goederen en diensten door NL uit buitenland worden gekocht.
- Export/uitvoer = goederen en diensten door NL aan buitenland worden verkocht.
- levert werkgelegenheid en inkomen op in NL
- levert buitenlandse valuta (geld) op à Amerikaanse dollars, Engelse ponden en Japanse yens
Bruto binnenlands product (bbp) = waarde van geproduceerde goederen en diensten in land in jaar.
Open economie = land waarbij veel import en export plaatsvindt.
- Importquote = % van waarde van import t.o.v. bbp (nationaal inkomen).
waarde van import ÷ bbp x 100%
- Exportquote = % van waarde van export t.o.v. bbp.
waarde van export ÷ bbp x 100%
Binnen EU-landen is er vrij verkeer van:
- goederen en diensten à alles binnen EU mag verkocht en verhandeld worden (vrijhandel).
- personen à binnen ieder EU-land mag je wonen, studeren en werken.
- kapitaal à vrij geld overmaken, sparen, beleggen en verzekeren.
Interne markt = gezamenlijke markt van EU-landen waarbinnen vrijhandel is.
Subsidie = geldbedrag waarmee overheid goederen en diensten goedkoper maakt.
Multinationals = bedrijven met vestigingen in vele landen.
Internationale arbeidsverdeling =land produceert goederen&diensten waar ’tt beste/goedkoopste in is.
Welvaart mate waarin je in je behoeften kunt voorzien/het bevredigen van de behoeften.
Externe effecten = ‘bijwerking’ van de markt
- Welvaart van mensen daalt à bijwerking = negatief extern effect.
- Welvaart van mensen stijgt à bijwerking = positief extern effect.
Overheid grijpt in bij negatieve externe effecten, voordelen:
- mensen moeten keuzes maken (negatieve externe effecten meegewogen)
- levert geld op à kan overheid gebruiken
Overheid bemoeit zich met vraag en aanbod:
- subsidie
- accijns
- collectieve goederen
- belasting op inkomen, winst en vermogen
Collectieve sector = overheid en sociale fondsen |
Overheid |
Sociale fondsen |
Rijk |
Lagere overheden |
- regering - parlement - ministers |
- provincies - gemeenten - waterschappen |
- Subsidie
Overheid probeert consumptie van goederen of diensten te stimuleren.
à €16000,- aan subsidie aan muziekonderwijs: meer kinderen aan kunstzinnige vorming
Dus: subsidie maakt iets aantrekkelijker: het stimuleren van vraag naar goederen.
- Accijns (= kostprijsverhogende belasting op sommige goederen)
Overheid heft extra accijns (belasting) op goederen waarvan zij de consumptie willen afremmen (sigaretten en benzine). Hoge prijs à daalt vraag naar product.
Dus: accijns maakt iets minder aantrekkelijk: het afremmen van vraag naar goederen.
- Collectieve goederen (= goederen zoals straatverlichting, die onverkoopbaar zijn)
Overheid levert goederen die bedrijfsleven niet kan leveren.
- Belasting op inkomen, winst en vermogen (= ‘’ die belastingplichtige zelf afdraagt)
Overheid maakt inkomensverschillen kleiner. Stel:
- profvoetballer verdient miljoenen: profvoetballer meer belasting dan fabrieksarbeider.
- iemand met weinig mogelijkheden (fabrieksarbeider) verdient minimumloon
- gehandicapte verdient niks: mensen zonder inkomen die niet in hun levensonderhoud kunnen voorzien à uitkering.
NL heeft systeem van belasting van inkomen, winst en vermogen, waarbij mensen met hoog inkomen naar verhouding meer belasting moeten betalen dan mensen met laag inkomen.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden