Economie
Bedrijven kunnen worden ingedeeld op
- Rechtsvorm: de juridische vorm die aan een onderneming gegeven wordt
- Geen rechtspersoonlijkheid: geen scheiding tussen de bezittingen en de schulden van de onderneming en de eigenaar
- Eenmanszaak: eigendom bij 1 persoon
- Vennootschap onder firma: eigendom tussen 2 of meer firmanten
- Wel rechtspersoonlijkheid: scheiding tussen eigenaars en het eigenlijke bedrijf
- Naamloze vennootschap: eigendom bij aandeelhouders
- Besloten vennootschap: eigendom bij aandeelhouders in besloten kring
- Omvang van bedrijven
- Aantal werknemers
- Kapitaalintensief
- Economische activiteit: naar de aard van de soort eindproduct dat ze voorbrengen
- Primaire sector: landbouw, visserij en delfstofwinning
- Secundaire sector: industrie, openbare nutsbedrijven en de bouwnijverheid
- Tertiaire sector: commerciële dienstverlening: banken en horeca
- Quartaire sector: maatschappelijke dienstverlening zonder winstoogmerk: onderwijs en gezondheidszorg
Bedrijfskolom: de opeenvolging van economische activiteiten die nodig zijn om een bepaald product te maken
Bedrijfstak: alle bedrijven die zich in dezelfde fase van de bedrijfskolom bevinden
- Verticale bewegingen: bewegingen binnen 1 bedrijfskolom
- Integratie: samenvoegen van twee of meer opeenvolgende fasen van de bedrijfskolom in 1 bedrijf
- Differentiatie: het afstoten van een bepaalde activiteit naar een voorgaand of een volgende fasen in de bedrijfskolom
- Horizontale bewegingen: bewegingen van de ene bedrijfskolom naar de andere
- Parallellisatie: een bedrijf neemt producten van een andere bedrijfskolom, die zich in hetzelfde stadium van bewerking bevinden, op in zijn assortiment
• Branchevervaging: als parallellisatie erg ver gaat
- Specialisatie: een bedrijf gaat zich toeleggen op de productie van 1 of enkele producten binnen een bedrijfstak
Concentratie: het verschijnsel dat beslissingen over de productie van goederen en diensten door een steeds kleiner aantal bedrijven worden genomen.
Fusie: als twee min of meer gelijkwaardige partners besluiten op te gaan in een nieuw rechtspersoon
Overname: als een onderneming de meerderheid van de aandelen van een andere onderneming verkrijgt
Concern: een bundeling van bedrijven die binnen een grotere eenheid als “dochter”of “kleindochter” hun plaats hebben
Motieven schaalvergroting
- Kostenvoordeel
- Risicospreiding
- Toelevering en afzet kunnen beter worden gegarandeerd
- Betere toegang tot de vermogenmarkt
- Meer geld vrijmaken voor research
Motieven voor een multinational
- Profiteren van lage lonen
- Profiteren van lage belastingsdruk
- Profiteren van lage transport kosten (dicht bij afzetmarkt)
Kartel: een samenwerkingsvorm tussen juridisch zelfstandige ondernemingen met het doel concurrentie te beperken
- Prijskartel
- Productiekartel: het doel is de prijs hoog te houden door een beperkt aanbod
- Rayonkartel: verdeelt de afzet geografisch
- Voorwaardenkartel: afspraken over zaken als kortingen, garantie en betalingsvoorwaarden
Mededingingswet: verbiedt het bestaan van kartels en andere vormen van misbruik van economische machtsposities
Solvabiliteit = eigen vermogen / totaal vermogen x 100
Liquiditeit = vlottend activa / kortlopende schulden x 100
Bedrijven kunnen worden ingedeeld op
- Rechtsvorm: de juridische vorm die aan een onderneming gegeven wordt
- Geen rechtspersoonlijkheid: geen scheiding tussen de bezittingen en de schulden van de onderneming en de eigenaar
- Eenmanszaak: eigendom bij 1 persoon
- Vennootschap onder firma: eigendom tussen 2 of meer firmanten
- Wel rechtspersoonlijkheid: scheiding tussen eigenaars en het eigenlijke bedrijf
- Naamloze vennootschap: eigendom bij aandeelhouders
- Omvang van bedrijven
- Aantal werknemers
- Kapitaalintensief
- Economische activiteit: naar de aard van de soort eindproduct dat ze voorbrengen
- Primaire sector: landbouw, visserij en delfstofwinning
- Secundaire sector: industrie, openbare nutsbedrijven en de bouwnijverheid
- Tertiaire sector: commerciële dienstverlening: banken en horeca
- Quartaire sector: maatschappelijke dienstverlening zonder winstoogmerk: onderwijs en gezondheidszorg
Bedrijfskolom: de opeenvolging van economische activiteiten die nodig zijn om een bepaald product te maken
Bedrijfstak: alle bedrijven die zich in dezelfde fase van de bedrijfskolom bevinden
- Integratie: samenvoegen van twee of meer opeenvolgende fasen van de bedrijfskolom in 1 bedrijf
- Differentiatie: het afstoten van een bepaalde activiteit naar een voorgaand of een volgende fasen in de bedrijfskolom
- Horizontale bewegingen: bewegingen van de ene bedrijfskolom naar de andere
- Parallellisatie: een bedrijf neemt producten van een andere bedrijfskolom, die zich in hetzelfde stadium van bewerking bevinden, op in zijn assortiment
• Branchevervaging: als parallellisatie erg ver gaat
- Specialisatie: een bedrijf gaat zich toeleggen op de productie van 1 of enkele producten binnen een bedrijfstak
Concentratie: het verschijnsel dat beslissingen over de productie van goederen en diensten door een steeds kleiner aantal bedrijven worden genomen.
Fusie: als twee min of meer gelijkwaardige partners besluiten op te gaan in een nieuw rechtspersoon
Overname: als een onderneming de meerderheid van de aandelen van een andere onderneming verkrijgt
Concern: een bundeling van bedrijven die binnen een grotere eenheid als “dochter”of “kleindochter” hun plaats hebben
Motieven schaalvergroting
- Kostenvoordeel
- Risicospreiding
- Toelevering en afzet kunnen beter worden gegarandeerd
- Betere toegang tot de vermogenmarkt
- Meer geld vrijmaken voor research
Motieven voor een multinational
- Profiteren van lage lonen
- Profiteren van lage belastingsdruk
- Profiteren van lage transport kosten (dicht bij afzetmarkt)
Kartel: een samenwerkingsvorm tussen juridisch zelfstandige ondernemingen met het doel concurrentie te beperken
- Prijskartel
- Productiekartel: het doel is de prijs hoog te houden door een beperkt aanbod
- Rayonkartel: verdeelt de afzet geografisch
- Voorwaardenkartel: afspraken over zaken als kortingen, garantie en betalingsvoorwaarden
Mededingingswet: verbiedt het bestaan van kartels en andere vormen van misbruik van economische machtsposities
Solvabiliteit = eigen vermogen / totaal vermogen x 100
Liquiditeit = vlottend activa / kortlopende schulden x 100
REACTIES
Er zijn nog geen reacties op dit verslag. Wees de eerste!
Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.
:name
:name
:comment
1 seconde geleden