ECONOMIE H1 MODULE 2 BAAS IN EIGEN ZAAK
1.1 Waarom een eigen bedrijf?
Verschillende redenen om een eigen bedrijf te beginnen:
* Je denkt een gat in de markt te hebben gevonden.
* Het is moeilijk om een goede baan te vinden.
* Van je hobby je werk maken.
* Moeilijk onder een baas kunnen werken.
* Iets voor jezelf opbouwen.
Verschillende vaardigheden die een startende ondernemer moet hebben:
- Zelfstandigheid
- Doorzettingsvermogen
- Communicatieve en sociale vaardigheden
- Marktgerichtheid
- Flexibiliteit
- Betrouwbaarheid
- Stressbestendig
- Organisatievermogen
- Vakkennis en ervaring
- Financieel inzicht
1.2 Naar de kamer van koophandel
Er zijn 21 regionale kamers van koophandel met ca. 60 kantoren. KvK heeft de volgende taken:
1. Uitvoeren van wetten
Handelsregister → de meeste berdijven moeten zich melden bij de KvK. Vestigingswet Bedrijven → bepaalde bedrijven moeten voldoen aan eisen op gebied van
veiligheid, gezondheid en milieu.
2. Verstrekken van informatie
3. Bevordering van het economisch klimaat in de regio
De Kvk heeft een ondernemingsplan samengesteld voor startende ondernemers:
1. Oriëntatie en registratie
2. Vergunningen, diploma's
3. Marktonderzoek en marketingplan
4. Huisvesting
5. Personeel
6. Kiezen van de ondernemingsvorm
7. Financiën
8. Belasting en administratie
9. Verzekeringen
10. Aan de slag
1.3 Marktonderzoek en financieel plan
Marktonderzoek kan op twee manieren worden uitgevoerd. Deskresearch → het opzoeken van informatie die al beschikbaar is. Fieldresearch → als er nieuwe informatie wordt gezocht, zoals bij een straatenquête of telefonische enquête. Marketingplan → de bedrijfsformule. Welke goederen je wilt verkopen en tegen welke prijs etc. Investeringsbegroting → een schatting van de uitgaven voor de nodige bedrijfsmiddelen. Inventaris → de inriching van een winkel. Het geld wat de eigenaar zelf in een bedrijf stopt noem je eigen vermogen. Geleend geld heet vreemd vermogen. Om geld te mogen lenen, moet je het kunnen aflossen en de rente kunnen betalen. De bank wil dan een resultanten begroting → een overzicht van de verwachte opbrengst en kosten. Omzet → verkoopopbrengst. Inkoopwaarde → wat het bedrijf voor de verkochte producten heeft betaald. Overige kosten → bijv. de huur, elektriciteitskosten en de rente.
1.4 Regels, vergunningen en diploma's
Inschrijven KvK en Belastingdienst
Bijna iedere onderneming moet ingeschreven staan bij de KvK. Iedereen heeft het recht om een handelsregister te raadplegen. Dat bevorderr de zekerheid en betrouwbaarheid in het zakenverkeer. Nieuwe ondernemingen moeten zich melden bij de Belastingdienst. Ondernemingen moeten hun klanten btw (Belasting Toegevoegde Waarde) in rekening brengen. Over de gemaakte winst moet belasting worden betaald. Starters krijgen in het begin enkele keren bezoek van iemand van de Belastingdienst, die de administratie controleert en advies geeft.
Vestigingsvergunning en diploma's
Bedrijven krijgen pas een vestigingsvergunning als zij voldoen aan allerlei voorwaarden op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu. Ze moeten met diploma's die voorwaarden aantonen. Sommige starters hebben ook vakdiploma's nodig.
Bouwvergunningen en bestemmingsplan
Er moet een bouwvergunning worden aangevraagd als je je bedrijf ergens wilt vestigen. Die kun je alleen krijgen als in de bestemmingsplan van de gemeente staan dat de grond bestemd is voor de bedoelde bebouwing. Ook als je een pand wilt verbouwen moet je een vergunning aanvragen. Omwonende kunnen bezwaar maken tegen een verbouwing.
Milieuvergunning
Bijna alle bedrijven hebben een milieuvergunning nodig. Hierbij gaat het om de toegestane milieuvervuiling per bedrijf of hoe een bedrijf meot omgaan met afval en milieu. Er staat ook in hoeveel lawaai je mag maken.
Horecavergunning
Ondernemers van hotels, cafés, horeca en restaurants moeten een drank- en horecavergunning aanvragen. Je moet minimaal 21 zijn en voldoen aan de eisen van goed gedrag. Je mag dus geen strafblad hebben. Leidinggevende moeten een diploma Sociale Hygiëne hebben. Om een exploitatievergunning te krijgen, moet de ondernemer voldoen aan de regels voor de openbare orde en de veiligheid en zedelijkheid. Een horecaonderneming kan bezoek krijgen van de Voedsel en Waren Autoriteit. Als de ondernemer een terras wil, moet hij een terrasvergunning aanvragen.
Marktvergunning
Je hoeft geen appart diploma te hebben. Je moet wel een vergunning aanvragen.
Winkeltijden
Winkels mogen van maandag tot zaterdan van 06.00 tot 20.00 open zijn. Op feestdagen zijn ze in principe gesloten. Veel gemeentes stellen koopzondagen vast. Maximaal 12 per jaar. In toeristenplaatsen mogen de winkels elke zondag open zijn.
1.5 Ondernemingsvormen
Bij de keuze van de ondernemingsvorm zijn de volgende vragen van belang:
- Wie zijn de eigenaren?
- Wie heeft de leiding?
- Wie is er aansprakelijk?
- Welke belastingen worden betaald?
De eenmanszaak
Een eenmanszaak heeft één eigenaar. Hij neemt alle besluiten en de winst is voor hem alleen. Als je de schulden van je bedrijf niet meer kunt betalen, worden je privébezittingen afgenomen. Banken zijn voorzichtig met geld lenen aan eenmanszaken. Ze willen zekerheid hebben over dat ze het geld terug krijgen.
De vennootschap onder firma (vof)
Er zijn meerdere eigenaren, de vennoten. Er is meestal meer geld bij elkaar te brengen dan bij een eenmanszaak. Elke vennoot is met zijn eigen privévermogen aansprakelijk voor de schulden van de onderneming. De vennoot die het meeste in het bedrijf heeft gestoken, heeft recht op de meeste winst.
De besloten vennootschap
Het eigen vermogen is verdeeld in aandelen. Die zijn eigendom van de aandeelhouders. Iedere aandeelhouder is mede-eigenaar. Als een bv 100 aandelen heeft en één aandeelhouder bezit 10 aandelen, is deze aandeelhouden voor 10/100 of 1/10 deel of 10% eigenaar van de onderneming. De aandeelhouders worden ingeschreven in het aandeelhoudersregister. Je kunt je aandelen alleen maar verkopen als je toestemming hebt van de andere aandeelhouders. De eigenaren zijn niet aansprakelijk met hun privévermogen. Over het dividend (het deel van de winst dat voor de aandeelhouders is) moet nog een dividendbelasting worden betaald.
De naamloze vennootschap
Je eigen vemogen is verdeeld in aandelen. Alleen kunnen de aandelen vrij worden verhandeld. Minimaal één keer per jaar is er een aandeelhoudersvergadering. Als een nv failliet gaat, zijn de aandeelhouders hoogstens het geld kwijt dat ze in de onderneming hebben belegd. Ze zijn niet aansprakelijk met hun privévermogen. Aandeelhouders worden niet ingeschreven in een aandeelhoudersregister.
Aandeelhouders kunnen aandelen kopen om invloed uit te oefenen op een beleid van de onderneming, maar ze kunnen ook speculeren. De koer kan stijgen of dalen.
1.6 Managementtaken
Taken van een manager:
1. Plannen
2. Organiseren
3. Leidinggeven
4. Controleren
Plannen
Plannen is het stellen van doelen en het beschrijven van de manier waarop die doelen bereikt kunnen worden.
Strategische doelstellingen beschrijven wat de onderneming over 5 tot 10 jaar wil bereiken. Tactische doelstellingen zijn een invulling van de strategische doelstellingen. Ze hebben een looptijd van 2 tot 5 jaar. Operationele doelstellingen zijn een invulling van de tactische doelstellingen. Ze hebben meestal een looptijd van 1 tot 2 jaar. Een onderneming heeft vaak slechts enkele strategische doelstellingen. Er zijn meerdere tactische doelstellingen. Er zijn veel operationele doelstellingen.
Organiseren
Organiseren is het zo goed mogelijk regelen en verdelen van taken, bevoegdheden en middelen.
Leidinggeven
Leidinggeven is het sturen, beïnvloeden en motiveren van medewerkers. Gemotiveerde medewerkers werken harder en leveren beter werk af. Je kunt ze stimuleren met geld of een auto van de zaak, maar ook met waardering, inspraak en een goede sfeer.
Controleren
Voortgangscontrole is hier belangrijk. Voortgangscontrole houdt in dat een manager controleert of de gestelde doelen op de geplande manier worden bereikt. Er kunnen allerlei dingen gebeuren waardoor de gestelde doelen niet behaald kunnen worden.
Organogram
Een organogram is een schema waaruit je de samenhang tussen de verschillende functies in een bedrijf kunt aflezen. Administratie- en personeelsmedewerkers houden zich bezig met het verzamelen en registreren van bedrijfsgegevens. De systeembeheerders stemmen de computers op elkaar af waar de informatie in staat. Dit zijn staffuncties, die zijn er om de onderneming te ondersteunen. De inkoopmedewerkers houden zich bezig met de inkoop van grondstoffen en hulpstoffen. De productiemedewerkers maken met de grond- en hulpstoffen producten. De verkoopmedewerkers zorgen voor de marketing en de verkoop en levering van de producten aan de winkeliers.
1.1 Waarom een eigen bedrijf?
Verschillende redenen om een eigen bedrijf te beginnen:
* Je denkt een gat in de markt te hebben gevonden.
* Het is moeilijk om een goede baan te vinden.
* Van je hobby je werk maken.
* Moeilijk onder een baas kunnen werken.
* Iets voor jezelf opbouwen.
Verschillende vaardigheden die een startende ondernemer moet hebben:
- Zelfstandigheid
- Doorzettingsvermogen
- Marktgerichtheid
- Flexibiliteit
- Betrouwbaarheid
- Stressbestendig
- Organisatievermogen
- Vakkennis en ervaring
- Financieel inzicht
1.2 Naar de kamer van koophandel
Er zijn 21 regionale kamers van koophandel met ca. 60 kantoren. KvK heeft de volgende taken:
1. Uitvoeren van wetten
Handelsregister → de meeste berdijven moeten zich melden bij de KvK. Vestigingswet Bedrijven → bepaalde bedrijven moeten voldoen aan eisen op gebied van
veiligheid, gezondheid en milieu.
2. Verstrekken van informatie
3. Bevordering van het economisch klimaat in de regio
De Kvk heeft een ondernemingsplan samengesteld voor startende ondernemers:
2. Vergunningen, diploma's
3. Marktonderzoek en marketingplan
4. Huisvesting
5. Personeel
6. Kiezen van de ondernemingsvorm
7. Financiën
8. Belasting en administratie
9. Verzekeringen
10. Aan de slag
1.3 Marktonderzoek en financieel plan
Marktonderzoek kan op twee manieren worden uitgevoerd. Deskresearch → het opzoeken van informatie die al beschikbaar is. Fieldresearch → als er nieuwe informatie wordt gezocht, zoals bij een straatenquête of telefonische enquête. Marketingplan → de bedrijfsformule. Welke goederen je wilt verkopen en tegen welke prijs etc. Investeringsbegroting → een schatting van de uitgaven voor de nodige bedrijfsmiddelen. Inventaris → de inriching van een winkel. Het geld wat de eigenaar zelf in een bedrijf stopt noem je eigen vermogen. Geleend geld heet vreemd vermogen. Om geld te mogen lenen, moet je het kunnen aflossen en de rente kunnen betalen. De bank wil dan een resultanten begroting → een overzicht van de verwachte opbrengst en kosten. Omzet → verkoopopbrengst. Inkoopwaarde → wat het bedrijf voor de verkochte producten heeft betaald. Overige kosten → bijv. de huur, elektriciteitskosten en de rente.
1.4 Regels, vergunningen en diploma's
Inschrijven KvK en Belastingdienst
Vestigingsvergunning en diploma's
Bedrijven krijgen pas een vestigingsvergunning als zij voldoen aan allerlei voorwaarden op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu. Ze moeten met diploma's die voorwaarden aantonen. Sommige starters hebben ook vakdiploma's nodig.
Bouwvergunningen en bestemmingsplan
Er moet een bouwvergunning worden aangevraagd als je je bedrijf ergens wilt vestigen. Die kun je alleen krijgen als in de bestemmingsplan van de gemeente staan dat de grond bestemd is voor de bedoelde bebouwing. Ook als je een pand wilt verbouwen moet je een vergunning aanvragen. Omwonende kunnen bezwaar maken tegen een verbouwing.
Milieuvergunning
Bijna alle bedrijven hebben een milieuvergunning nodig. Hierbij gaat het om de toegestane milieuvervuiling per bedrijf of hoe een bedrijf meot omgaan met afval en milieu. Er staat ook in hoeveel lawaai je mag maken.
Horecavergunning
Ondernemers van hotels, cafés, horeca en restaurants moeten een drank- en horecavergunning aanvragen. Je moet minimaal 21 zijn en voldoen aan de eisen van goed gedrag. Je mag dus geen strafblad hebben. Leidinggevende moeten een diploma Sociale Hygiëne hebben. Om een exploitatievergunning te krijgen, moet de ondernemer voldoen aan de regels voor de openbare orde en de veiligheid en zedelijkheid. Een horecaonderneming kan bezoek krijgen van de Voedsel en Waren Autoriteit. Als de ondernemer een terras wil, moet hij een terrasvergunning aanvragen.
Marktvergunning
Winkeltijden
Winkels mogen van maandag tot zaterdan van 06.00 tot 20.00 open zijn. Op feestdagen zijn ze in principe gesloten. Veel gemeentes stellen koopzondagen vast. Maximaal 12 per jaar. In toeristenplaatsen mogen de winkels elke zondag open zijn.
1.5 Ondernemingsvormen
Bij de keuze van de ondernemingsvorm zijn de volgende vragen van belang:
- Wie zijn de eigenaren?
- Wie heeft de leiding?
- Wie is er aansprakelijk?
- Welke belastingen worden betaald?
De eenmanszaak
Een eenmanszaak heeft één eigenaar. Hij neemt alle besluiten en de winst is voor hem alleen. Als je de schulden van je bedrijf niet meer kunt betalen, worden je privébezittingen afgenomen. Banken zijn voorzichtig met geld lenen aan eenmanszaken. Ze willen zekerheid hebben over dat ze het geld terug krijgen.
De vennootschap onder firma (vof)
Er zijn meerdere eigenaren, de vennoten. Er is meestal meer geld bij elkaar te brengen dan bij een eenmanszaak. Elke vennoot is met zijn eigen privévermogen aansprakelijk voor de schulden van de onderneming. De vennoot die het meeste in het bedrijf heeft gestoken, heeft recht op de meeste winst.
Het eigen vermogen is verdeeld in aandelen. Die zijn eigendom van de aandeelhouders. Iedere aandeelhouder is mede-eigenaar. Als een bv 100 aandelen heeft en één aandeelhouder bezit 10 aandelen, is deze aandeelhouden voor 10/100 of 1/10 deel of 10% eigenaar van de onderneming. De aandeelhouders worden ingeschreven in het aandeelhoudersregister. Je kunt je aandelen alleen maar verkopen als je toestemming hebt van de andere aandeelhouders. De eigenaren zijn niet aansprakelijk met hun privévermogen. Over het dividend (het deel van de winst dat voor de aandeelhouders is) moet nog een dividendbelasting worden betaald.
De naamloze vennootschap
Je eigen vemogen is verdeeld in aandelen. Alleen kunnen de aandelen vrij worden verhandeld. Minimaal één keer per jaar is er een aandeelhoudersvergadering. Als een nv failliet gaat, zijn de aandeelhouders hoogstens het geld kwijt dat ze in de onderneming hebben belegd. Ze zijn niet aansprakelijk met hun privévermogen. Aandeelhouders worden niet ingeschreven in een aandeelhoudersregister.
Aandeelhouders kunnen aandelen kopen om invloed uit te oefenen op een beleid van de onderneming, maar ze kunnen ook speculeren. De koer kan stijgen of dalen.
1.6 Managementtaken
Taken van een manager:
1. Plannen
2. Organiseren
3. Leidinggeven
4. Controleren
Plannen
Plannen is het stellen van doelen en het beschrijven van de manier waarop die doelen bereikt kunnen worden.
Strategische doelstellingen beschrijven wat de onderneming over 5 tot 10 jaar wil bereiken. Tactische doelstellingen zijn een invulling van de strategische doelstellingen. Ze hebben een looptijd van 2 tot 5 jaar. Operationele doelstellingen zijn een invulling van de tactische doelstellingen. Ze hebben meestal een looptijd van 1 tot 2 jaar. Een onderneming heeft vaak slechts enkele strategische doelstellingen. Er zijn meerdere tactische doelstellingen. Er zijn veel operationele doelstellingen.
Organiseren
Leidinggeven
Leidinggeven is het sturen, beïnvloeden en motiveren van medewerkers. Gemotiveerde medewerkers werken harder en leveren beter werk af. Je kunt ze stimuleren met geld of een auto van de zaak, maar ook met waardering, inspraak en een goede sfeer.
Controleren
Voortgangscontrole is hier belangrijk. Voortgangscontrole houdt in dat een manager controleert of de gestelde doelen op de geplande manier worden bereikt. Er kunnen allerlei dingen gebeuren waardoor de gestelde doelen niet behaald kunnen worden.
Organogram
Een organogram is een schema waaruit je de samenhang tussen de verschillende functies in een bedrijf kunt aflezen. Administratie- en personeelsmedewerkers houden zich bezig met het verzamelen en registreren van bedrijfsgegevens. De systeembeheerders stemmen de computers op elkaar af waar de informatie in staat. Dit zijn staffuncties, die zijn er om de onderneming te ondersteunen. De inkoopmedewerkers houden zich bezig met de inkoop van grondstoffen en hulpstoffen. De productiemedewerkers maken met de grond- en hulpstoffen producten. De verkoopmedewerkers zorgen voor de marketing en de verkoop en levering van de producten aan de winkeliers.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden