Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Wisselkoersen
Onder de wisselkoers (soms ook gewoon koers genoemd) verstaan we de waarde van een munt, ook wel valuta genoemd, uitgedrukt in een andere munt.
Voorbeeld:
Bereken hoeveel yen een euro is als je weet dat 10.000 yen = $ 0,85
Uitwerking: 10.000/104 = 96 yen. Het geheel van vraag naar en aanbod van valuta’s noemen we de valutamarkt. Op de valutamarkt wordt de ene valuta omgewisseld in de andere valuta. Door de moderne communicatiemiddelen kunnen vraag en aanbod snel worden doorgegeven. Er ontstaat dan een prijs: de wisselkoers. Wanneer de vraag naar een munt daalt of het aanbond stijgt zal de wisselkoers van de munt dalen. Dit noemen we een depreciatie van de munt. Wanneer de vraag naar die munt stijgt of het aanbod daalt zal de wisselkoers van die munt stijgen. Dit noemen we een appreciatie van de munt. Blz: 32,33
De oorzaak van een grotere export is meestal een betere concurrentiepositie door lagere prijzen en/of betere kwaliteit van de producten. Ook een grotere import heeft met verandering van prijzen en kwaliteit van producten te maken. De export en import van goederen en diensten hebben betrekking op de lopende rekening van de betalingsbalans. Het beleggen in een valuta met het oog op koerswinst is eigenlijk een vorm van gokken. Het wordt daarom ook wel valutaspeculatie genoemd. Wanneer je een dollar voor € 0,90 en voor € 0,95 verkoopt heb je winst gemaakt; maar de dollar kan ook zakken en dan heb je verlies. Blz: 34 ,35 + opdr 44, 46, 47 kun je kijken of je het snapt. Als de wisselkoers van de euro daalt worden Nederlandse producten goedkoper voor het buitenland. De internationale concurrentiepositie van Nederland is dan verbeterd. Een Amerikaan kan dan immers voor dezelfde hoeveelheid dollars meer euro’s en dus meer Nederlandse producten kopen. Een daling van de wisselkoers heeft dus tot gevolg een hogere export en een lagere import kan leiden. Een stijging van de wisselkoers zal het omgekeerde effect hebben. Wanneer de euro apprecieert (stijgt) worden de buitenlandse producten voor ons goedkoper. Wisselkoersen en prijzen hebben veel met elkaar gemeen. Wanneer de inflatie (een stijging van het algemeen prijspeil) hoog is ten opzichte van andere landen betekent dit een verslechtering van de internationale concurrentiepositie. Er zal minder vraag naar producten van dat inflatieland zijn. De vraag naar de munt van zo’n land op de valutamarkt zal dalen en de wisselkoers daardoor ook. Landen met hoge inflatie zijn vaak landen met een zwakke munt. Zie verder schema’s opdr. 55, 61,62.
Uitwerking: 10.000/104 = 96 yen. Het geheel van vraag naar en aanbod van valuta’s noemen we de valutamarkt. Op de valutamarkt wordt de ene valuta omgewisseld in de andere valuta. Door de moderne communicatiemiddelen kunnen vraag en aanbod snel worden doorgegeven. Er ontstaat dan een prijs: de wisselkoers. Wanneer de vraag naar een munt daalt of het aanbond stijgt zal de wisselkoers van de munt dalen. Dit noemen we een depreciatie van de munt. Wanneer de vraag naar die munt stijgt of het aanbod daalt zal de wisselkoers van die munt stijgen. Dit noemen we een appreciatie van de munt. Blz: 32,33
De oorzaak van een grotere export is meestal een betere concurrentiepositie door lagere prijzen en/of betere kwaliteit van de producten. Ook een grotere import heeft met verandering van prijzen en kwaliteit van producten te maken. De export en import van goederen en diensten hebben betrekking op de lopende rekening van de betalingsbalans. Het beleggen in een valuta met het oog op koerswinst is eigenlijk een vorm van gokken. Het wordt daarom ook wel valutaspeculatie genoemd. Wanneer je een dollar voor € 0,90 en voor € 0,95 verkoopt heb je winst gemaakt; maar de dollar kan ook zakken en dan heb je verlies. Blz: 34 ,35 + opdr 44, 46, 47 kun je kijken of je het snapt. Als de wisselkoers van de euro daalt worden Nederlandse producten goedkoper voor het buitenland. De internationale concurrentiepositie van Nederland is dan verbeterd. Een Amerikaan kan dan immers voor dezelfde hoeveelheid dollars meer euro’s en dus meer Nederlandse producten kopen. Een daling van de wisselkoers heeft dus tot gevolg een hogere export en een lagere import kan leiden. Een stijging van de wisselkoers zal het omgekeerde effect hebben. Wanneer de euro apprecieert (stijgt) worden de buitenlandse producten voor ons goedkoper. Wisselkoersen en prijzen hebben veel met elkaar gemeen. Wanneer de inflatie (een stijging van het algemeen prijspeil) hoog is ten opzichte van andere landen betekent dit een verslechtering van de internationale concurrentiepositie. Er zal minder vraag naar producten van dat inflatieland zijn. De vraag naar de munt van zo’n land op de valutamarkt zal dalen en de wisselkoers daardoor ook. Landen met hoge inflatie zijn vaak landen met een zwakke munt. Zie verder schema’s opdr. 55, 61,62.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden