Indirecte kosten en duurzame productiemiddelen

Beoordeling 5.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas mbo | 615 woorden
  • 18 mei 2005
  • 55 keer beoordeeld
Cijfer 5.3
55 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Indirecte kosten en duurzame productiemiddelen.

Directe kosten:
- Directe kosten zijn kosten die rechtstreeks te maken hebben met het werkgeversschap. Bijv:
o Lonen.

Indirecte kosten:
- Dit zijn gemaakte kosten die niet toegerekend kunnen worden aan een product of producttype zoals de kosten voor:
o Personeel;
o Toezicht;
o Verwarming
o Directie

Verfijnde toeslagmethode
- Bij verfijnde toeslagmethode wordt het totaal van de indirecte kosten zo nauwkeurig mogelijk gesplitst in groepen. Elke groep heeft dan een wat nauwer verband met bepaalde directe kosten.
o 2 groepen directe kosten zijn:

 Directe arbeidskosten
 Directe materiaalkosten

We kunnen nu de toeslagmethode op dezelfde wijze bepalen als bij de primitieve opslagmethode:

Indirecte materiaalkosten * 100%= %
Directe materiaalkosten

Indirecte arbeidskosten * 100%= %
Directe arbeidskosten

Overige indirecte kosten * 100%= %
Overige directe kosten

Kostenplaatsmethode
- De kostenplaatsmethode is een methode om de indirecte kosten door te berekenen in de kostprijs.

Uurtarief = totale kosten afdeling onderhoud
Beschikbare aantal productieve uren

Kostenplaatsen
- Afdelingen in een bedrijf worden kostenplaatsen genoemd, omdat er kosten gemaakt worden.

Hulpkostenplaatsen:
- Dit zijn alle ondersteunende werkplaatsen waar geen producten, of onderdelen daarvan, worden gemaakt. Bijv:
o De werkvoorbereiding;

o De onderhoudsdienst;
o De kantine;
o De directie.

Kostenverdeelstaat
- De kostenverdeelstaat toont ons hoe de indirecte kosten van de hulpkostenplaatsen verdeeld worden naar de eindkostenplaatsen.

Directe kosten

+
Indirecte kosten



=

fabricagekostprijs


Duurzame productiemiddelen
- In de bedrijfseconomie worden machines, andere voor de voortbrenging noodzakelijke apparatuur, gebouwen, transportmiddelen e.d. aangeduid als duurzame productiemiddelen (DPM). Een DPM is een voorraad prestaties. Voor machines noemen we die prestaties machine-uren.

Afschrijvingskosten
- De afschrijvingskosten van een DPM zijn de kosten voor een gebruikte presentatie-eenheid. Door het verbruik van presentatie-eenheid en veroudering verliest een machine waarde. Afschrijvingskosten zijn de kosten voor die waardevermindering.

Levensduur

- We kennen 2 vormen van levensduur:
o De technische levensduur:
 Hoe lang kan een machine technisch goed functioneren?
o de economische levensduur:
 Hoe lang kan een machine economisch goed functioneren?

Vervangingswaarde
- In de bedrijfseconomie is het gebruikelijk de kosten voor duurzame productiemiddelen te baseren op de prijs die betaald moet worden bij vervanging van een machine.

De restwaarden
- Als een auto wordt afgedankt, wil je dan altijd nog geld terugontvangen als inruilwaarde. Restwaarde is dus de waarde van wat er van over is

De rentekosten
Rentekosten = aanschafwaarde + restwaarde
2 * rentepercentage

Overige kosten
- De overige kosten of complementaire kosten zijn voornamelijk de onderhoudskosten, energieverbruik en de kosten voor hulpmiddelen, zoals smeermiddelen.

Vaststelling van het tarief voor een DPM
- Het tarief voor een prestatie-eenheid kunnen we nu eenvoudig bepalen door de totale kosten voor een DPM per jaar te delen door het aantal prestaties.


Tarief = totale kosten
Aantal prestaties

De totale kosten:
- Deze zijn een opstelling van de jaarlijkse kosten voor:
o Afschrijving;
o Rentekosten;
o Complementaire kosten: dit zijn extra kosten om de machines gedurende langere tijd te laten functioneren. (Bijv: Onderhoudskosten)

Het aantal prestaties:
- Voor zover de prestatie in uren zijn uit te drukken wordt hiervoor gewoonlijk het aantal beschikbare uren gebruikt.

Voor het beschikbare aantal prestaties gaan we uit van de normale bezetting.
De kosten van een prestatie-eenheid wordt gebaseerd op het daarbij behorende aantal uren.

Andere mogelijkheden voor de vaststelling voor de rente- en afschrijvingskosten.
- Voor de vaststelling van de afschrijvingskosten kunnen we gebruik maken van een afschrijvingssysteem.
Enkele eenvoudige mogelijkheden zijn:

o afschrijving volgens een dalend percentage van de aanschafprijs;
o afschrijving volgens een vast percentage van de boekwaarde.

De in aanmerking komende afschrijvingssystemen zijn de volgende:
o afschrijven met jaarlijks gelijke bedragen voor afschrijving en rente;
o afschrijving volgens de annuïteitenmethode.

Bij de annuïteitenmethode is de som van (veranderende) afschrijving en de (ook veranderende) rente over de jaren van de levensduur gelijk.

W = A (R-1) * Rⁿ
(Rⁿ-1)

Hierin is:
W = de annuïteit (aflossing+rente);
A = totaal af te schrijven bedrag;
ⁿ = aantal jaren (de looptijd);
R = rentefactor;

R = 1+ p
100
p = rentepercentage.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.