Economie Hoofdstuk 8,9,10
8. Het bankwezen en de vermogensmarkt
1. Het bankwezen
Geldscheppende instellingen=banken die meer krediet verlenen dan zij in kas hebben. DNB&ECB houden daar toezicht op.
Taken van banken:
- Kredietverleningen
- Aan- en verkoop vreemde valuta
- (ver)kopen van aandelen, obligaties, pandbrieven etc.
- Verzorging girale betalingen tussen rekeninghouders
- Aantrekken van spaargelden
- Verzekering en vakantiereizen
Niet-geldscheppende instellingen=hypotheekbanken, hypothecaire geldlening met onroerend goed als onderpand. Ze komt oa aan geld door pandbrieven (waardepapieren met vaste rente die na bep looptijd worden afgelost).
2. Vermogensmarkt: De Geldmarkt
Vermogensmarkt=vraag&aanbod van geld & krediet. Verdeeld in geldmarkt (korte termijn) & kapitaalmarkt (lange termijn).
Banken zijn vragers en aanbieders op de geldmarkt alleen banken is geldmarkt in enge zin.
Rekening-courantkrediet(rood staan). Schatkistpapier=schuldbekentenissen van de staat. Daggeldlening tussen banken kan per dag worden opgezegd.
3. De Kapitaalmarkt
Aandeel=bewijs van deelname in bedrijf. Aandeelhouder is mede-eigenaar en krijgt een deel van de winst (dividenduitkering). Deel dat niet wordt uitgekeerd aan aandeelhouders heet reserves. Aandelenkoers stijgt als vraag stijgt tov aanbod. Bij faillissement zien aandeelhouders niets van hun geld terug, ze staan als laatste in de rij.
Obligatie=stukje van een lening. Het heeft een nominale rente. De rente die je krijgt heet couponpercentage. Eigenlijk is het dus een soort spaarrekening. Meestal duren ze 5-30 jr. Er is sprake van een koers, je kan t kopen op de beurs. Boven pari betekent duurder dan nominale waarde. Beneden pari is dus goedkoper.
Onderhandse lening=geldlener en belegger hebben rechtstreekse leningovereenkomst. Hoe hoger het risico des te hoger de rente, risicopremie. Overheid betaalt altijd, betrouwbaar, dus lage rente.
4. Effectenbeurs
Voorbeelden van beurzen zijn NYSE (newyork), Euronext Amsterdam. Banken en commissionairs in effecten (zijn lid van Vereniging voor Effectenhandel) hebben toegang tot de beurs. Alles gaat nu via de pc, giraal effectenverkeer. Je kan het beste je vermogen spreiden. Beleggingsfondsen=gebruiken geld van veel beleggers om te beleggen. Ze hebben meer geld en tijd, kunnen dus goed spreiden. Ze hebben zijn er ook in gespecialiseerd. Beleggingsfondsen en andere grote beleggers institutionele beleggers.
Efficiënte markt=alle nieuwe informatie wordt direct in prijsvorming verwerkt, dat is zo bij kapitaalmarkt. Beurscrash, paniek door koersdaling. AeX-index=Belangrijkste index in A’dam. 25 meest verhandelde aandelen horen daarbij.
5. Opties
Calloptie=optie die het recht om iets te kopen voor een bepaalde prijs.
Putoptie=optie die het recht geeft om iets te verkopen voor een bepaalde prijs.
Opties verkopen= opties schrijven.
6. De Economische en monetaire Unie.
ECB zorgt voor prijsstabiliteit. DNB houdt toezicht op financiële instellingen en bevordert betalingsverkeer. DNB is ook staatsbank, Rijk heeft rekening bij haar.
Om lid te worden van EU moet je aan voorwaarden voldoen, Verdrag van Maastricht. Vervolgens moet een lid zich houden aan stabiliteitspact. Door lid te worden geeft het land wisselkoersbeleid en rentebeleid grotendeels uit handen.
7. ECB
Taken DNB: Monetair beleid, toezicht op financiële instellingen en girale/chartale betalingsverkeer. Monetair beleid is nu taak van ESCB, DNB is daar lid van. ESCB bestaat uit ECB en centrale banken. Raad van bestuur van ECB is belangrijkste beslissingsorgaan. 6 directieleden van ECB en centrale bankpresidenten uit de EU-lidstaten. ECB zorgt voor prijsstabiliteit bij euro.
8. Monetair beleid
In Eu door Europees Stelsel van Centrale Banken. Prijsstabiliteit. Stijging van minder dan 2% op jaarbasis. Ze let op groei van geldhoeveelheid. Meer dan normaal kan ze de rente verhogen, zodat het geld minder groeit en dus tot minder inflatie. ECB ontmoedigt inflatieverwachting ook. Verwachting dat er inflatie komt zorgt ook dat de prijzen al stijgen en dus extra inflatie. ECB houdt ook rekening met aantal macro-economische en financiele marktvariabelen die inf geven over de toekomst van inflatie.
Bij elke bank worden alle transacties op een dag opgeteld. Het nettobedrag betalen banken aan elkaar. Dat doen ze via een rekening bij ESCB, is dus bankier van de banken.
Saldo van een bank bij ESCB varieert dus per dag. Er is grens aan rood staan daar en geen rente op een positief saldo. Men gaat dus bij te kort eerst lenen bij een andere bank. Des noods gaan ze bij ESCB lenen. Hierover moeten ze refi-rente betalen. Die wordt bepaald door Raad van Bestuur van ECB. Die rente wordt doorgerekend aan de klanten. Raad van Bestuur bepaalt ook de hoeveelheid liquiditeiten die bank mag verstekken. Hierdoor ontstaat structureel tekort.
9. Monetaire instrumentarium
Instrumenten van ECB
- Reserveverplichtingen. Zorgen voor structureel tekort op geldmarkt. Kredietinstellingen moeten 2% voor een maand van bepaalde passivaposten van hun balans aan houden bij 1 van nationale centrale banken. Over deze reserve zit een rentevergoeding gelijk aan refi-rente.
- Open markttransacties=voor sturen vd rente, beheersen van liquiditeitsverhouding en afgeven van signalen over koers van monetair beleid. Vb is herfinancieringtransacties=nemen grootste deel vd kredietverlening aan banken. Kredietinstellingen ontvangen liquiditeiten tegen afgifte onderpand. Rente die ze erover betalen is refi-rente. Fine-tuning-instrumenten wordt ingesprongen op onverwachte veranderingen in liquiditeitsverhoudingen.
- Permanente faciliteiten=zeer kortlopende liquiditeiten te verschaffen/ontrekken en signaal afgeven. Lening van max 1 dag. Liquiditeitstekort kan instelling nar marginale beleningsfaciliteit. Daarover moeten ze Lombard-rente betalen, hoger dan refi-rente. Overschot kunnen ze gebruik maken van dopositofaciliteit. Rente hierover is depositorente, lager dan refi-rente.
10. Toezicht op bankwezen
- bedrijfseconomisch toezicht. Liquiditeit= vermogen om leningen te doen aan rekeninghouders. Men kijkt naar kasgeld van de bank. Solvabiliteit=vermogen om eventuele niet terugbetaalde kredieten uit eigen middelen op te vangen. Als debiteuren rente&aflossing niet meer kunnen betalen. Genoeg eigenvermogen, uit reserves van de winst. Bank run=mensen twijfelen aan liquiditeit/solvabiliteit en vragen hun tegoed op.
- structureel toezicht. Ongewenste machtsposities voorkomen. Te hoge tarieven en onaanvaardbare financiële risico’s. toezicht ook door NMa.
Doel van toezicht op beleggingsinstellingen:
- goede werking van financiële markten
- beschermen van potentiële beleggers op markten
- toezicht op wisselkantoren. Gericht op handhaving van integriteit van kantoren. Toezicht op integriteit van financiële bestel in algemeen.
12. Publicaties DNB en ECB
DNB:
- Jaarverslag, president geeft visie op ontwikkeling van NL eco.
- Kwartaalbericht, cijfermatig analyse van eco situatie van afgelopen kwartaal.
ECB:
- Jaarverslag, president geeft visie op ontwikkeling
- Maandbericht, economische ontwikkeling in eurogebied van afgelopen maand en langere termijn. En overzicht van monetaire beleidsmaatregelen.
- Weekstaat, inf over ontwikkelingen op geldmarkt. Balans met rekeningen van relatie ESCB en banken.
9. Overheid & Miljoenennota
9.1 Functies van de overheid
1. Allocatiefunctie= beïnvloeden van productie van goederen en diensten. Door toedoen van de overheid verandert de allocatie van productiefactoren. Allocatie= het inzetten van productiefactoren bij verschillende productieprocessen. Vb belasting, accijnzen, goedkoper door subsidie. Merit-goederen= goederen waarvan het gebruikt wordt gestimuleerd. Demerit-goederen= wil men het gebruik afremmen.
2. Herverdelingsfunctie= beïnvloeden van de inkomensverdeling. Primaire inkomens zijn erg ongelijk daarom is er belasting en premie. Hierdoor wordt het verschil kleiner. Er is nivellering van de inkomens, het wordt meer gelijk gemaakt.
3. Stabiliseringfunctie= beheersen van de conjuncturele (gebrek aan vraag van consumenten en ondernemingen) en structurele (aanbodkant) ontwikkeling van de economie.
9.2 De ontvangsten van de collectieve sector (overheid + sector sociale zekerheid)
Belastingen niet-belastingmiddelen
Indirect: Direct:
- belasting over inkomsten uit arbeid
- belasting over inkomsten uit vermogen
- vennootschapsbelasting
Indirect:
- Omzetbelasting (BTW)
- accijnzen
- bijzondere verbruiksbelasting (bij aanschaf nieuwe auto/motorfiets)
Voorbeelden van niet-belastingmiddelen zijn aardgas, winstuitkering, opbrengst boetes, retributies. Retributies= heffingen voor diensten die de overheid aan burgers verleent bv ID. Er is wel een direct aanwijsbare tegenprestatie.
Premies sociale voorzieningen gaan naar de sector sociale zekerheid, Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank. Sociale premiedruk= percentage van alle sociale premies tov bruto binnenlands product.
Collectieve lasten= geen directe tegenprestatie, ontvangst collectieve sector.
- belastingen
- sommige niet-belastingmiddelen
- sociale verzekeringspremies
Collectieve lastendruk= collectieve lasten als percentage van BBP.
9.3 Het belastingplan 2001
Belastingplan is in 2001 in het Paars Kabinet tot stand gekomen. Door G Zalm. Uitvoering door W Bos.
Er zijn nu boxen.
Box 1: zitten de inkomsten uit arbeid, inkomsten uit periodieke uitkeringen en verstrekkingen, winst ui onderneming en inkomsten uit eigen woning. = progressief.
Box 2: voor mensen met aanmerkelijk belang in onderneming (min 5% aandelen)
Box 3: inkomsten uit vermogen
Belasting vrije som is nu Heffingskorting, verschilt per situatie. In box 3 zit vermogensrendementheffing= vermogen moet rendement van 4$ kunnen opleveren. Hierover is 30 % belasting. 4% van 30%= 1,2%
9.4 Beginselen van belastingheffing
Draagkrachtbeginsel Iemand met hoog inkomen betaald in verhouding ook meer. Stelsel is progressief. Denk aan box 1. BTW op levensmiddelen (6%) en op luxe goederen (19%).
Beginsel van bevoorrechte verkrijging en profijtbeginsel Bevoorrechte verkrijging= inkomens en vermogens die weinig inspanning kosten. Bv erfenis. Profijtbeginsel= verband tussen de diensten van overheid en de hoogte van de heffing. Dat is alleen bij retributies. Bv Bieb.
Welvaartbeginsel De belastingheffing is uiteindelijk niet nadelig voor welvaart. Miss minder progressief. Belastingvlucht= mensen verhuizen naar land waar belasting lager is.
Minste pijn en maximale realisatie Beginsel van minste pijn= belastingheffing valt zoveel mogelijk samen met inkomensverkrijging of besteding. Beginsel van max realisatie= belastingopbrengst voor fiscus gaat met zo weinig mogelijk kosten gepaard.
9.5 Reacties op de druk van de collectieve lasten
- Afwentelen= een ander laten betalen. BTW wordt door berekent en loonbelasting, maar dat hoort niet zo.
- Ontduiken= iemand verzwijgt inkomsten. Buitenlandse rekening, zwart werk. Geld wit wassen door het bij bedrijven erin te stoppen.
- Ontwijken= legaal. Bv tanken in buitenland. Verhoging belasting zorgt voor meer ontwijking. Laffer-curve. Belastingontvangsten kunnen dus omlaag gaan bij grotere belastingdruk.
9.6 De rijksbegroting
= wetsvoorstel vd regering aan parlement, over uitgaven van komend kalenderjaar. Hoofdstukken. Hoofdstuk is 1 ministerie.
Miljoenennota= samenvatting van Rijksbegroting. + uitleg over hoe het in financiële en economische toestand van het land past.
Macro-Economische Verkenning= voorspelling over eco ontwikkeling.
Rijksbegroting moet eerst worden goedgekeurd door parlement. Budgetrecht= regering mag geen uitgaven doen als parlement het niet heeft goedgekeurd. Recht van amendement= 2e kamer mag dingen wijzigen.
Algemene Rekenkamer controleert na een begrotingsjaar de uitvoering.
Begrotingstekort= bedrag dat Rijk moet lenen. Financieringstekort= bedrag waarmee de staatsschuld stijgt in een jaar. Staatsschuldquote= staatsschuld % van BBP.
Middelen om tekort te financieren:
- Lenen op open kapitaalmarkt door uitgifte van staatsobligaties= staatslening. Verloopt volgens tendersysteem= beleggers moeten zelf opgeven tegen welke max koers ze de obligaties willen kopen. Vervolgens besluit de overheid.
- Onderhands lenen op kapitaalmarkt bij institutionele beleggers= pensioenfondsen etc.
- Kortlopend lenen op geldmarkt= vlottende schuld. Langlopende= gevestigde schuld. Consolidatie= langlopende lening om kortlopende af te lossen.
9.8 Terugdringen van financieringstekort en staatsschuld
Trendmatig begrotingsbeleid= ingevoerd door Zalm. Er wordt uitgegaan van een bescheiden economische groei.
Zalmnorm= meevallers worden gebruikt om financieringstekort terug te brengen.
9.9 De gewenste omvang van het tekort.
Keynes publiceerde in 1936 zijn idee. Bij grote bedrijvigheid kan de overheid bescheiden zijn. Ze is dan remmend en matigend. De ontvangsten overtreffen de uitgaven. Als de economie stagneert moet de overheid stimulerend werken. De uitgaven omhoog betekent de belasting omlaag. Dit is een anticyclische begrotingspolitiek. Gevaar voor procylisch bestaat. Er zit namelijk tijd tussen de bestluiten en uitvoering. Het kan zijn dat schommeling juist wordt versterkt doordat het te lang duurt.
Structurele begrotingsbeleid= beleid dat aansluit bij de aanbodzijde. Nadruk op investeringen door ondernemingen en overheid (zij kan productiecapaciteit verhogen). Hiervoor moet vaak geleend worden op de kapitaalmarkt. Zijlstra vond dat er genoeg geld moet zijn daarvoor.
9.10 De gewenste omvang van het tekort.
Gulden financieringsregel= norm voor toegestane tekort. Overdrachtsuitgaven= uikeringen, huursubsidie. Geen rechtstreekse tegenprestatie. Overheidsbestedingen ontvangt de overheid wel tegenprestatie. Overheidsconsumptie= loon ambtenaren, materiële overheidsconsumptie. Overheidsinvesteringen= infrastructuur.
9.11 De financiën van gemeenten en provincies
Lagere overheden= provincies en gemeenten. Inkomsten van gemeenten:
- Eigen heffingen= gemeentelijke belastingen zoals onroerend zaakbelasting, hondenbelasting, Diverse retributies zoals riool recht, parkeergeld.
- Uitkering uit Gemeentefonds. Vast percentage van belastinginkomen. Hoogte hangt af van inwoners en oppervlakte. En voor bijzondere problemen.
- Specifieke uitkeringen al vergoeding voor taken die zij verplicht uitvoeren, bv onderwijs, politie.
Gemeentefonds geld mag ze vrij besteden.
REACTIES
1 seconde geleden