Hoofdstuk 8 en 9

Beoordeling 6.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas havo | 728 woorden
  • 26 juni 2003
  • 28 keer beoordeeld
Cijfer 6.4
28 keer beoordeeld

Economie Leerjaar 3 Havo Hoofdstuk 8 Paragraaf: 1, 3, 5
Hoofdstuk 9 Paragraaf: 1, 2, 3, 4
Tweederde van de producten die Nederland maakt is bedoeld voor de uitvoer. (export) Er worden ook veel Nederlandse producten ingevoerd (banaan, schoenen, auto’s) (import) Waarom zou een land als Nederland goederen importeren? • Het kan zijn dat Nederland de grondstof niet heeft. • Het Nederlandse klimaat kan er ongeschikt voor zijn. • Een ander land kan over meer kennis of technologie beschikken. • De loonkosten kunnen in andere landen lager zijn. Internationale arbeidsverdeling: Landen specialiseren zich in productie van die goederen en diensten waarmee zij voorsprong hebben. Internationale handel: Import en export tussen verschillende landen
Open economie: Land met veel import en export

Gesloten economie: Land met weinig import en export (deze landen zijn zelfvoorzienend) Waarom handel? • Geld verdienen • Mensen hebben zich gespecialiseerd in iets. In Nederland zijn ongeveer 15 miljoen consumenten. Door interne Europose markt hebben de Nederlandse ondernemers in een klap zo’n 300 miljoen consumenten bij gekregen. Voordelen van interne Europese markt voor Nederlandse ondernemers: • Grotere afzetmarkt • Schaalvoordelen • Concurrentiepositie • Invoerrechten • Monetaire Unie (met één munt) • Als je buitenlands geld ontvangt, wordt dat niet opeens veel minder waard. Nadelen van interne Europese markt voor Nederlandse ondernemers: • Buitenlandse ondernemers treden toe tot de Nederlandse markt • Ook Amerikaanse en Aziatische ondernemingen profiteren van de Europese markt. • Taalproblemen • Mentaliteitsverschillen in de Europese landen. Wie hebben er veel belang bij interne Europese markt? • Vervoerssector • Industrie • Financiële sector
Fusie:Hier gaan twee bedrijven helemaal samen. Milieubeleid: Maatregelen van de overheid om het milieu te verbeteren. Multinationale onderneming (MNO): Bedrijf die in meer landen een productiebedrijf heeft. Protectie: bescherming van de eigen handel. Economisch blok: Sinds de interne markt is er sprake van vrijhandel. • NAFTA: vrijhandel tussen VS, Canada, Mexico. Een land kan op verschillende manieren handelsbelemmeringen opwerpen: • Het heffen van invoerrechten • Het instellen van contingent (slechts een max. aantal van product worden ingevoerd) • Het instellen van extra zware milieu/kwaliteitseisen. • Het geven van subsidies aan nationale bedrijven. Wereldhandelsorganisatie : probeert de protectie te verminderen. Wisselkoers : prijs van een munt uitgedrukt in een andere munt • Koersdaling? import voor Nederland goedkoper/export duurder! • Koersstijging? import duurder/export goedkoper! 1e wereld: Rijke landen
2e wereld: Vroegere communistische landen
3e wereld: Ontwikkelingslanden
Groepen landen in 3e wereld: • Minst ontwikkelde landen
o Liggen vooral in Afrika en Caribisch gebied
o Veel landen vallen onder deze groep, en vele worden steeds armer • Schuldenlanden
o Brazilië, Nigeria, Marokko • Nieuwe industrielanden
o Landen waar de industrie een ongekende ontwikkeling doorgemaakt heeft. • Olie-exporterende landen
o Landen waar olie een groot deel van de export uitmaakt
o Algerije, Saudi-Arabië, Syrië, Mexico
Oorzaken armoede: • Koloniaal verleden

o Vroeger waren landen op Zuidelijk halfrond een kolonie van een rijk Europees land. Dit land kon beschikken over goedkoper grondstoffen enz… • Ongelijke machtsverhoudingen • Gezondheidssituatie
o Hoge kindersterfte (levensverzekering ouders) • Monoculturen
o Veel ontwikkelingslanden zijn voor export onafhankelijk van een of twee grondstoffen. De opbrengsten kunnen teruglopen door misoogsten of prijsschommeling op de wereldmarkt. • Sociale misstanden
o Grote tegenstelling tussen arm en rijk. In de jaren 70 was er geld in overvloed bij Westerse banken. Ze gaven dit te leen aan ontwikkelingslanden en vroegen niet veel rente. De regeringen en bedrijven in Latijns Amerika en Afrika wilde dat wel. Met dat geld bouwden ze dure gebouwen en installaties, die zo’n regering veel aanzien gaven maar die niet altijd echt nuttig waren voor het land. Ze moesten wel de schulden afbetalen en de rente daarop. Jaren 80 + 90: Ruilvoetverslechtering : Schuldenlast : Rente steeg
Ruilvoetverslechtering: Meer grondstoffen exporteren om dezelfde hoeveelheid industriële producten uit het Westen te kunnen importeren. Schuldenlast: Rente en aflossing van een lening. Schuldendienst: De schuldenlast in procenten van de exportopbrengsten
Schuldverlichting: Kwijtschelden van schulden en rentebetalingen
Ontwikkelingshulp: hulp van rijke landen aan arme landen
Jaren 50/60: investeerde men in grote fabrieken
Dit werkte niet dus stuurde het Westen specialisten die moesten zeggen hoe??? Jaren 70: Het werkte ook niet, arme landen werden veel te afhankelijk van westerse technologie. Daarom ging met terug naar de basisbehoeften : eerst noodzakelijke dingen
In bittere armoede waren mensen op platteland gedwongen om laatste bos te kappen, en ontwikkelingshulp deden meer kwaad dan goed. Gevolg: • Erosie • Overstromingen • Opdrukkende woestijnen

Laatste jaren richten rijke landen vooral op goed bestuur in arme landen
Wereldbank: Instellingen die ontwikkelingshulp geven met geld dat voornamelijk de rijke landen afkomstig is. Is veel kritiek op! IMF eist van regeringen dat ze eerst zelf bezuinigen voor ze hulp krijgen. Concentratielanden: beperkte groep arme landen waarop de ontwikkelingshulp zich concentreert.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.