Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 7

Beoordeling 7.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas havo | 448 woorden
  • 7 juni 2016
  • 27 keer beoordeeld
Cijfer 7.2
27 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Markt is het samenspel van vraag en aanbod.

Concurrentie of vrijemarktwerking is dat verkopers met elkaar strijden om de gunst van een koper.

De inkomensvraaglijn geeft het verband weer tussen inkomen en de vraag naar dat goed.

Inferieure goederen= goederen waarvan je bij meer inkomen minder koopt, bijv. biefstuk i.p.v. spek.

Prijsvraaglijn geeft het verband weer tussen de prijs van een goed en de gevraagde hoeveelheid van dat goed.

Giffen-goederen= consumptiegoederen waarvan de consument het idee heeft dat de prijs iets zegt over de kwaliteit. (hoe duurder, hoe beter)

Het consumentensurplus is het verschil tussen de prijs die consumenten bereid zijn te betalen en de werkelijke marktprijs.

Een concrete markt is een zichtbare of aanwijsbare manier waarop kopers en verkopers goederen verhandelen.

Een abstracte markt is het geheel van de vraag naar en het aanbod van één bepaald goed.

Markt met volledige mededinging= Markt die leidt tot de laagst mogelijke prijs en de hoogst mogelijke productie.

De prijs en de verhandelde hoeveelheid waarbij de vraag precies gelijk is aan het aanbod, worden de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid genoemd.

Als het aanbod groter wordt dan de vraag, worden goederen minder schaars. In dat geval dalen de prijzen. Bij toenemende vraag en gelijkblijvend aanbod neemt de schaarste toe en stijgt de marktprijs.

 De kenmerken van monopolie zijn:

  • Geen concurrentie tussen bedrijven
  • Meestal onvolkomen markten
  • Het uitgangspunt van een monopolie is een vrije markt

    De kenmerken van monopolistische concurrentie zijn:

  • Veel concurrentie
  • Onvolkomen markten
  • Uitgangspunt is een vrije markt

    Monopolistische concurrentie komt veel voor bij retailondernemingen. Dit zijn bedrijven die direct producten of diensten leveren aan consumenten. Bijv. kledingwinkel, restaurant enz.

    Een oligopolistische markt heeft de volgende kenmerken:

  • Beperkte concurrentie tussen bedrijven
  • Onvolkomen markt
  • Vrije markt

    De overheid vindt dat je niet alles aan de vrije marktwerking kunt overlaten. Daar zijn verschillende redenen voor:

  • Vrije marktwerking is niet mogelijk bij collectieve goederen. Collectieve goederen zoals dijken, politie, straatverlichting en defensie kunnen niet in afzonderlijke eenheden worden verkocht aan individuele personen.
  • Vrije marktwerking kan leiden tot externe effecten. Externe effecten zijn bijkomende gevolgen van productie en consumptie, die niet in de prijs van goederen worden doorberekend.

    Een kartel is een afspraak tussen ondernemingen om de concurrentie te beperken.

    De Mededingingswet verbiedt kartels, verbiedt het misbruik van economische machtsposities en verplicht ondernemingen van vergunning aan te vragen als zij willen fuseren of een ander bedrijf willen overnemen. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) ziet in Nederland toe op naleving van deze wet en kan forse boetes opleggen. De ACM doet eigen onderzoek, maar maakt ook gebruik van een clementieregeling. Deze clementieregeling houdt in dat ondernemingen die het kartel opbiechten geen of slechts een beperkte boete hoeven te betalen.

     

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.