Hoofdstuk 7

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 660 woorden
  • 18 mei 2011
  • 56 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
56 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Economie Hoofdstuk 7 In Context..

7.1
Stoffelijke goederen zijn goederen die je kunt aanraken. Onstoffelijke goederen of diensten kun je niet aanraken.

Primaire goederen zijn noodzakelijke goederen.

Secundaire goederen zijn luxegoederen die je niet nodig hebt.

Statusgoederen zijn goederen die mensen aanschaffen om indruk te maken op hun omgeving en die hen een bepaalde status verlenen.

Individuele goederen zijn goederen die in een individuele behoefte voorzien zoals : auto’s, dvd’s, boeken.


Productie in enge zin of formele productie = De officieel geregistreerde productie van overheid en bedrijven.

Informele productie= Alle niet geregistreerde productie zoals : vrijwilligerswerk, onbetaald, huishoudelijk werk en zwart werk.

Productie in ruime zin = Informele en productie in enge zin samen.

Productiefactoren= Middelen die nodig zijn om te kunnen produceren van goederen.
- Arbeid(alle geestelijke en lichamelijke inspanningen van de mens
- Kapitaal(alle goederen in bezit van een bedrijf)
- Natuur(vestigingsplaats en leverancier van grondstoffen)


7.2
Arbeidsverdeling= dat mensen, bedrijven en instellingen zich specialiseren in een bepaalde taak.

Soorten arbeidsverdeling:
• Interne arbeidsverdeling ofwel technische arbeidsverdeling is de verdeling van taken binnen een organisatie.

• Externe arbeidsverdeling ofwel Maatschappelijke arbeidsverdeling is dat ieder bedrijf zich richt op de productie van een of enkele goederen.
Geografische arbeidsverdeling is de verdeling van de productie over verschillende gebieden. Dit is te splitsen in regionale arbeidsverdeling (de productie van bepaalde producten geconcentreerd is in een bepaald gebied binnen een land) en Internationale arbeidsverdeling (landen specialiseren zich in bepaalde producten).

Voordelen van Interne arbeidsverdeling:
• Toename van arbeidsproductiviteit(= productie per werknemer per tijdseenheid)
• Toename van de productie en productiecapaciteit bij gelijkblijvend aantal werknemers
• Vereenvoudiging van de werkzaamheden
• Daling van de arbeidskosten per product.

Nadelen interne arbeidsverdeling:
• Voor de arbeiders is het werk weinig afwisselend en saai
• Vervreemding: arbeiders voelen zich minder verbonden met het product, doordat zij maar een klein, afgebakend deel van de productie verzorgen
• Als een deeltaak vertraging oploopt, wordt het hele productieproces vertraagd.

• Arbeiders zijn beperkt inzetbaar,waardoor hun kans op een andere baan kleun is

4 Sectoren:
Primaire sector= bestaat uit de landbouw, mijnbouw en visserij
Secundaire sector= bestaat uit de industrie en bouw. In deze sector worden grondstoffen verwerkt tot eindproducten.
Tertiaire sector= is commerciële dienstverlening. Commercieel wil zeggen dat deze bedrijven naar winst streven.
Quartaire sector= is de niet-commerciële dienstverlening. De organisaties in deze sector streven niet naar winst.

Binnen gezinnen bestaat een arbeidsverdeling tussen mannen en vrouwen; zij verdelen onderling de taken over het huishouden, de zorg voor de kinderen en een betaalde baan. In Nederland is het aantal vrouwen met een betaalde baan sterk gegroeid. Redenen hiervoor zijn:
1.Het gestegen opleidingsniveau van vrouwen.

2.Het lagere kindertal.
3.De toegenomen vrije tijd van de partner.
4.De wens zelfstandig (extra) geld te verdienen.

Wet Gelijke Behandeling= Wettelijk geregeld dat mannen en vrouwen voor het zelfde werk dezelfde beloning krijgen.


7.3
Investeren= kopen van kapitaalgoederen.

Breedte-investeringen= verandert de verhouding tussen arbeid en kapitaal niet. De verhouding arbeid/kapitaal daalt bij een diepte-investering. Door diepte-in vesteringen wordt de productie minder arbeidsintensief. Er is naar verhouding minder arbeid nodig voor dezelfde productiehoeveelheid. De productie wordt juist kapitaalintensiever. Dit wil zeggen dat er vergeleken met de productiefactor arbeid meer kapitaal nodig is voor dezelfde productiehoeveelheid.

Innovatie=Het ontwikkelen en introduceren van nieuwe producten en productiemiddelen.


Productinnovatie=worden nieuwe of verbeterde producten (of diensten) voortgebracht.

Procesinnovatie= er is sprake van nieuwe productietechnieken.


7.4
Arbeidsproductiviteit= De hoeveelheid die 1 werkende kan produceren per tijdseenheid (bijvoorbeeld per uur). Arbeidsproductiviteit kan stijgen door:
1.Mechanisatie, Automatisering en Robotisering
2.Scholing
3.Betere arbeidsomstandigheden
4.Betere arbeidsverdeling


7.5
Bedrijfskolom= een reeks van bedrijven die elkaar opvolgen in het productieproces van grondstof tot eindproduct.

Differentiatie= stoot een bedrijf taak af binnen dezelfde bedrijfskolom.

Integratie= sprake als een onderneming zich gaat bezighouden met meer productieprocessen in dezelfde bedrijfskolom.

Bedrijfstak= een groep bedrijven die een gelijksoortig productieproces uitvoert.


Parallellisatie/Branchevervaging= neemt een bedrijf een taak erbij uit een andere bedrijfskolom, die zich in dezelfde fase van bewerking bevindt.

Specialisatie= het tegenovergestelde van parallellisatie .

Toegevoegde waarde= de som van de kosten en de winst die een bedrijf aan de inkoopprijs van een product toevoegt.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.