Hoofdstuk 6 deel 1

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 1600 woorden
  • 18 september 2003
  • 6 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
6 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Samenvatting M&O module 1 Hoofdstuk 6 Lang vreemd vermogen -> Vermogen dat langer dan een jaar wordt aangetrokken
Op het vreemd vermogen moet altijd worden afgelost, al kan de looptijd soms heel lang zijn. Hypothecaire leningen Een hypothecaire lening is een geldlening op onderpand van onroerend goed (grond en gebouwen). Bij een hypothecaire lening geef je, als eigenaar van het onroerend goed, aan de geldgever het recht van hypotheek (dit houdt in dat de geldgever het recht krijgt het onroerend goed in het openbaar te laten verkopen als je niet meer aan je verplichtingen voldoet). Je hebt 3 soorten hypothecaire leningen: · de lineaire hypotheek · de spaarhypotheek · de annuïteitenhypotheek De lineaire hypotheek Voorbeeld: Je sluit ter financiering van je huis een hypothecaire lening van €100.000 met lineaire aflossing. De looptijd is 10 jaar en het interest percentage is 6. Stel het schema betreffende aflossing en interest samen voor de looptijd van de lening. Bereken tevens de maandlasten bij een belastingvoordeel van 50 % van de betaalde interest. Uitwerking: Bij een lineaire lening wordt elk jaar een even groot deel van de lening afgelost. Je doet dus: € 100.000/10 = € 10.000,- per jaar

Doordat het geleende bedrag van jaar tot jaar kleiner wordt, wordt ook het interest bedrag jaarlijks kleiner. We kunnen het volgende overzicht samenstellen bij een lening van €100.000,- met een looptijd van 10 jaar, een interestpercentage van 6% en een belastingvoordeel van 50% van de betaalde interest. Dat laatste ontstaat dankzij de regeling dat de interest van het inkomen mag worden afgetrokken voordat daarover belasting wordt berekend. Aflossing, interest en maandlasten bij de lineaire hypotheek
Jaren Schuldrest A Aflossing B Interest6% van A C Belastingvoordeel 50 % van C D Lasten per maandB+(C-D)/12 E 1 € 100.000 € 10.000 € 6.000 € 3.000 € 1.083,33
2 € 90.000 € 10.000 € 5.400 € 2.700 € 1.058,33
3 € 80.000 € 10.000 € 4.800 € 2.400 € 1.033,33
4 € 70.000 € 10.000 € 4.200 € 2.100 € 1.008,33
5 € 60.000 € 10.000 € 3.600 € 1.800 € 983,33
6 € 50.000 € 10.000 € 3.000 € 1.500 € 958,33
7 € 40.000 € 10.000 € 2.400 € 1.200 € 933,33
8 € 30.000 € 10.000 € 1.800 € 900 € 908,33
9 € 20.000 € 10.000 € 1.200 € 600 € 883,33
10 € 10.000 € 10.000 € 600 € 300 € 858,33 €100.000 € 33.000 € 16.500 Van groot belang is de hoogte van iemand inkomen. Hoe hoger het inkomen, des te groter is het voordeel van deze belastingaftrek. De inkomstenbelasting in Nederland is progressief: naarmate het inkomen hoger is, betaalt men procentueel meer belasting. Voorbeeld: Je hebt een belastbaar inkomen van € 40.000,-. Je koopt een huis en sluit daarop een 6% hypothecaire lening van € 100.000,-. Als je aanneemt dat je 30% belasting betaald, bereken dat je belastingvoordeel in het eerste jaar. Belasting zonder hypotheekinterest: 30% van € 40.000,-Belastbaar inkomen na aankoop van een huis € 40.000,-Af: interest 6% van € 100.000,- € 6.000,- -------------- € 34.000,-Belasting 30% van € 34.000,- Belastingvoordeel € 12.000,-€ 10.200,-€ 1.800,- Voordelen van de lineaire lening: · de interestkosten worden snel lager · de schuld wordt steeds kleiner
Nadelen van de lineaire lening: · doordat de interestkosten steeds lager worden, neemt ook het belastingvoordeel snel af · de uitgaven wegens interest en aflossing zijn in de eerste jaren het hoogst, terwijl het inkomen dan meestal nog lang niet het hoogste niveau heeft bereikt.
De spaarhypotheek Het kenmerkende van een spaarhypotheek is dat je gedurende de looptijd niet aflost. In plaats daarvaan betaal je elk jaar (of elke maand) een spaarpremie. Deze premies worden belegd, zodat je na tien jaar over een bedrag van € 100.000,- beschikt, waarmee de lening kan worden afgelost. Premie, interest en maandlasten bij de spaarhypotheek
Jaren Geleend bedrag A Spaarpremie B Interest6% van A C Interest na belastingaftrek50 % van C D Betaling einde jaar(B+C) E Lasten per maandB+(C-D)/12 F 1 € 100.000 € 8.206,65 € 6.000 € 3.000 € 14.209,65 € 934,14
2 € 100.000 € 8.206,65 € 6.000 € 3.000 € 14.209,65 € 934,14
3 € 100.000 € 8.206,65 € 6.000 € 3.000 € 14.209,65 € 934,14
4 € 100.000 € 8.206,65 € 6.000 € 3.000 € 14.209,65 € 934,14
5 € 100.000 € 8.206,65 € 6.000 € 3.000 € 14.209,65 € 934,14
6 € 100.000 € 8.206,65 € 6.000 € 3.000 € 14.209,65 € 934,14
7 € 100.000 € 8.206,65 € 6.000 € 3.000 € 14.209,65 € 934,14
8 € 100.000 € 8.206,65 € 6.000 € 3.000 € 14.209,65 € 934,14
9 € 100.000 € 8.206,65 € 6.000 € 3.000 € 14.209,65 € 934,14
10 € 100.000 € 6.000 € 3.000 € 6.000 € 934,14 € 73.886,85 €60.000 € 30.000 € 133.886.85
Voordelen van de spaarhypotheek · groot fiscaal voordeel (elk jaar maximale interestaftrek) · over de interest van het spaarbedrag hoeft geen belasting te worden betaald. · De maandlasten blijven (op het laatste jaar na) elk jaar even hoog, zodat je precies weet waar je aan toe bent. Nadelen van de spaarhypotheek · de hoge interestlasten: je betaalt elk jaar interest over het geleende bedrag · het percentage interest dat je over het spaarbedrag vergoed krijgt, is vaak lager dan het percentage dat je zelf moet betalen.
De annuïteitenhypotheek Een annuïteit is een periodiek (gelijkblijvend) bedrag aan interest en aflossing samen. De jaarlijkse uitgaven blijven bij een annuïteitenhypotheek net als bij de spaarhypotheek van jaar tot jaar gelijk. Doordat je elk jaar een bedrag aflost, wordt het interestbedrag van jaar tot jaar lager waardoor het aflossingsbedrag van jaar tot jaar hoger wordt. Jaren Schuld begin jaar A Annuï-teit B Interest 6% van A C Aflossing (B-C) D Schuld einde jaar(A-D) E Interest na aftrek 50% belasting (50% van C) F Maandlasten D+(C-F)/12 G
1 €100.000 €13.587 €6.000 €7.587 €92.413 €3.000 €882,25
2 €92.413 €13.587 €5.544,78 €8.042,22 €84.370,78 €2.772,39 €901,22
3 €84.370,78 €13.587 €5.062,25 €8.524,75 €75.846,03 €2.531,12 €921,32
4 €75.846,03 €13.587 €4.550,76 €9.036,24 €66.809,79 €2.275,38 €942,64
5 €66.809,79 €13.587 €4.008,59 €9.578,41 €57.231,38 €2.004,29 €965,23
6 €57.231,38 €13.587 €3.433,88 €10.153,12 €47.078,26 €1.716,94 €989,17
7 €47.078,26 €13.587 €2.824,70 €10.762,30 €36.315,96 €1.412,35 €1.014,55
8 €36.315,96 €13.587 €2.178,96 €11.408,04 €24.907,92 €1.089,48 €1.041,46
9 €24.907,92 €13.587 €1.494,48 €12.092,52 €12.815,40 €747,24 €1.069,98
10 €12.815,40 €13.587 € 768,92 €12.818,08 €384,84 €1.100,21 €135.780 €35.867,31 €17.933,65 Het verschil van €2,68 tussen de schuld aan het begin van het tiende jaar en de aflossing in het tiende jaar, wordt veroorzaakt door de afronding van de annuïteit en de afronding van de bedragen op centen. Het kenmerk van de annuïteitenlening is dat de geldlener gedurende de gehele looptijd van de lening per jaar hetzelfde bedrag betaalt. De interest neemt van jaar tot jaar af, waardoor ook het belastingvoordeel van jaar tot jaar kleiner wordt. Wanneer je de drie mogelijkheden met elkaar vergelijkt, constateer je dat de jaarlijkse lasten in de beginjaren bij de annuïteitenlening het laagst zijn. Dat is gunstig als je nog jong bent. Je kunt dan nog de nodige loonsverhogingen verwachten. Bij de lineaire lening begin je met hoge bedragen, maar deze worden elk jaar lager. Dat is prettig als je al wat ouder bent en door de VUT of pensionering je inkomen ziet dalen. Bij de spaarhypotheek zit je precies tussen de andere hypotheekvormen in. De obligatielening Een obligatielening is een geldlening die in kleine bedragen is opgesplitst. Het is gemakkelijker om duizend mensen te vinden die €100,- in een onderneming willen steken, dan één persoon die bereid is €100.000,- op tafel te leggen. Een nadeel ten opzichte van de onderhandse lening is dat er emissiekosten (kosten die verbonden zijn aan het uitgeven van obligaties) en administratiekosten gemaakt moeten worden. Obligatie -> een bewijs van deelneming in een geldlening. Bestaat uit een mantel en een couponblad. Mantel -> het officiële stuk van een obligatie, waarop de belangrijkste gegevens vermeld staan. Couponblad -> bestaat uit een aantal coupons en een talon. De coupons dienen voor de interestbetaling. De houder van een obligatie kan jaarlijks een coupon inleveren, waarvoor hij dan zijn interest ontvangt. Als al zijn coupons op zijn kan hij zijn talon opsturen naar de onderneming en krijgt hij een nieuw couponblad. Houders van obligaties laten het innen van interest meestal regelen door hun bank. Een obligatielening kan je op verschillende manieren aflossen · Aflossing in één keer aan het einde van de looptijd van de lening · Aflossing in gedeelten gedurende een aantal jaren door middel van uitloting. Omdat de obligaties genummerd zijn, wordt vaak uitgeloot op het eindcijfer. · Het inkopen van de eigen obligaties

Om mensen te vinden die obligaties van een onderneming willen kopen zal een bedrijf een prospectus uitgeven. Hier staat onder andere in: · de verhouding tussen eigen en vreemd vermogen · de resultaten van de afgelopen jaren en de verwachtingen voor de toekomst. · Het doel van de lening en de grootte van het te lenen bedrag · De datum waarop de koers bekend wordt gemaakt · De wijze van aflossen en de data waarop wordt afgelost · Het tijdstip waarop moet worden ingeschreven · Het tijdstip waarom de obligaties kunnen worden afgehaald en moeten worden betaald
Vervroegde aflossing -> vaak zal de instelling of onderneming zicht het recht voorbehouden van vervroegde aflossing. Wanner zij tijdens de looptijd van de lening over gelden beschikt die voorlopig niet nodig zijn, kunnen deze gelden gebruikt worden om de obligatielening of een deel ervan vervroegd af te lossen. Overeenkomsten tussen aandelen en obligaties · voor de onderneming is de obligatielening evenals het aandelenkapitaal een manier om aan lang vermogen te komen · voor de belegger zijn aandelen en obligaties alternatieve beleggingspapieren (waardepapieren). · Zowel obligaties als aandelen kun je via de effectenbeurs kopen en verkopen. Verschillen tussen aandelen en obligaties
Aandelen Obligaties
Bewijs van mede-eigendom in een NV of BV Schuldbewijs van een NV of BV
Deel van het eigen vermogen Deel van het vreemd vermogen
Permanent vermogen Tijdelijk vermogen (word afgelost) Medezeggenschap (stemrecht) in de AVA Geen zeggenschap in de AVA
Risico bij slechte resultaten Minder risico
Koers onstabiel, afhankelijk van de winstverwachting Koers stabieler, voornamelijk afhankelijk van de rentestand
Dividend als beloning (afhankelijk van de winst) Vast interestpercentage
Het plaatsen van obligaties gaat op dezelfde wijze als het plaatsen van aandelen. De obligaties kunnen geplaatst worden: · tegen de nominale waarde; ze worden dan a pari geplaatst · boven de nominale waarde; ze worden dan boven pari geplaatst · beneden de nominale waarde (er ontstaat disagio). Agio op obligaties ontstaat doordat de interest op de obligaties hoger is dan de marktrente op het moment van de plaatsing. Is de marktrente hoger dan de interest op de obligatielening, dan is alleen plaatsing tegen disagio mogelijk. Onderhandse lening -> een lening op lange termijn die door één geldgever wordt verstrekt. Deze worden vooral gedaan door institutionele beleggers, zoals levensverzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen. Voor geldgever en geldnemer zijn aan een onderhandse lening de volgende voordelen verbonden: · er kan onderhandeld worden over de leningsvoorwaarden · er zijn geen emissiekosten · er zijn lagere administratiekosten ten opzichte van bijvoorbeeld de obligatielening. Leasing -> het huren van bedrijfsuitrusting in plaats van deze te kopen. Er is dan geen vermogen nodig om deze productiemiddelen aan te schaffen. Operational leasing – hierbij kan de lease-overeenkomst tussentijds niet worden opgezegd. Het risico van economische veroudering is voor de verhuurder. De verhuurder moet tevens zorg dragen voor het onderhoud en de verzekering van het geleaste productiemiddel. Financiel leasing – de huurovereenkomst kan niet worden opgezegd. Het risico van economische veroudering is nu voor rekening van de huurder. De onderhoudskosten en de verzekeringskosten zijn ook voor de huurder. Sale and lease back – Wanneer een onderneming niet genoeg geld heeft, kan hij zijn gebouw (bijvoorbeeld) verkopen (sale) aan een leasemaatschappij en het daarna direct weer te leasen (lease back) Een belangrijk motief om duurzame productiemiddelen te leasen in plaats van te kopen is dat de gehele huurprijs voor de fiscus aftrekbaar is, waardoor een zeer belangrijk belastingvoordeel kan worden verkregen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.