Hoofdstuk 5 Werken voor de winst

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vmbo | 271 woorden
  • 5 juni 2005
  • 20 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
20 keer beoordeeld

Hoofdstuk 5 Werken voor de winst Produceren: Het maken van goederen en het leveren van diensten, met behulp van de
Productiefactoren: arbeid (menselijke inspanning), kapitaal (o.a. gebouwen, machines en gereedschap), natuur (natuurlijke grondstoffen en grond) en ondernemingsrisico. Bedrijfskolom: Wanneer de bedrijven, die het product passeert, in goede volgorde staan. Dus van oerproducent tot detailhandelaar die het product aan de consument verkoopt. Kapitaalintensief: Wanneer er tijdens het produceren veel gebruik wordt gemaakt van kapitaalgoederen zoals machines. Arbeidsintensief: Wanneer er tijdens de productie vooral gebruik gemaakt wordt van arbeidskrachten. Productiekosten: De totale kosten die gemaakt zijn tijdens produceren. Afschrijving: De waardevermindering van duurzame productiemiddelen (kapitaalgoederen die langer dan 1 jaar meegaan). Formule: (toekomstige) aanschafwaarde – restwaarde
aantal gebruiksjaren = afschrijving per jaar

Maatschappelijk Kosten: De kosten die door de overheid gemaakt moeten worden om de gevolgen van milieuvervuiling te voorkomen of op te lossen. Marketing: Het bevorderen van de afzet door rekening te houden met de wensen van de klanten, door gebruik te maken van: *Productbeleid: reclame *Prijsbeleid: verband tussen prijs en product *Plaatsbeleid: waar het bevestigd is *Promotiebeleid: kwaliteit van het product
Productie in ruime zin: alle productie,niet alleen in bedrijven en door de overheid maar ook productie thuis, vrijwilligerswerk, enz
Productie in enge zin: productie van goederen en diensten in bedrijven of door de overheid
Variabele kosten: De kosten die omhoog gaan als het drukker wordt in een bedrijf en omlaag gaat als het minder druk wordt. Vaste kosten: De kosten die onafhankelijk zijn van de bedrijfsdrukte
Afzet: Verkochte hoeveelheid. Omzet: (Verkoopopbrengst) = Afzet x prijs
Brutowinst:omzet – verkoopwaarde v/d verkopen
Nettowinst: Brutowinst – bedrijfskosten
BTW: Belasting op de Toegevoegde waarde
6% etenswaren
19% non-food + alcohol

REACTIES

A.

A.

In de tekst staat dat bruto-winst gelijk is aan omzet- verkoopwaarde verkopen, dit laatste moet natuurlijk zijn inkoopwaarde verkopen.

18 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.