Hoofdstuk 5 Aan de slag!

Beoordeling 7.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vmbo | 592 woorden
  • 6 januari 2016
  • 2 keer beoordeeld
Cijfer 7.5
2 keer beoordeeld

Economie H5 Aan de slag!

  1. hoeveel kost het?

De afzet is het aantal producten dat een bedrijf verkoopt. Je weet de omzet door afzet met verkoopprijs exclusief BTW vermenigvuldigd. Dus afzet x verkoopprijs = omzet. De omzet noem je ook wel de verkoopwaarde of opbrengst.

Als je van de omzet je inkoopwaarde afhaalt blijft de brutowinst over.

Dus brutowinst = omzet – inkoopwaarde. Vervolgens gaan van de brutowinst alle bedrijfskosten af. Wat overblijft is het nettoresultaat. De BTW is niet voor de winkelier maar voor de belastingdienst. De bedrijfskosten zijn alle kosten die je maakt om te produceren.

Het bedrag dat de jaarlijkse waardevermindering van een kapitaalgoed aangeeft, noem je de afschrijving. Afschrijving bereken je door de aanschafprijs min de restwaarde te doen en wat daar uitkomt deel je door de economische levensduur.

Dus afschrijving per jaar = aanschafprijs – restwaarde : economische levensduur.

Voor de berekening van de verkoopprijs van een product wordt de inkoopprijs verhoogd met een brutowinstmarge.

Inkoopprijs                               100%            24,35

brutowinstmarge                +      20%         +   4,87

verkoopprijs excl. BTW            120%            29,22

 

  1. Kun je meer produceren?

Hoeveel een bedrijf maximaal kan produceren, hangt af van het aantal mensen dat er werkt, het aantal uren dat zij werken en de machines die zij gebruiken. Samen bepalen de beschikbare kapitaalgoederen en arbeidskrachten de productiecapaciteit.

Als lichamelijke arbeid vervangen wordt door machines, spreek de van mechanisatie. Als computers de machines besturen, spreek je van automatisering.

De arbeidsproductiviteit kan verbeteren door:

  • technologische ontwikkelingen.
  • Betere arbeidsverdeling of specialisatie.
  • Scholing.
  • Beloning voor betere prestatie.
  • Verbeteren van de arbeidsomstandigheden en werksfeer.

 

  1. Heb je werk?

De arbeidsmarkt is het geheel van vraag naar arbeid en aanbod van arbeid. De vraag komt van werkgevers. Het aanbod komt van werkenden en werkzoekenden.

Als de vraag naar arbeid minder is dan het aanbod ervan, heb je te maken met werkloosheid. Soorten werkloosheid zijn :

  • conjuncturele werkloosheid. Conjuncturele werkloosheid is tijdelijk, omdat het een gevolg is van schommelingen in de economie.
  • Structurele werkloosheid. Ontstaat als bedrijven blijvend op een andere manier gaan produceren.
  • Als je korte tijd werkloos bent doordat het tijd kost om een passende baan te vinden, spreek je van frictiewerkloosheid.
  • Seizoenwerkloosheid. Wanneer er in een bepaalde tijd de banen weg vallen.
  • Regionale werkloosheid. Werkloosheid in bepaalde gebieden.
    1. is er werk?

Als het beter gaat met de economie, nemen de bestedingen toe. Hierdoor stijgt de werkgelegenheid. Ook de overheid kan meer besteden, bijv. door te investeren in de infrastructuur. Loonstijging betekent voor werknemers meer inkomen. Dus kunnen ze meer besteden. Dat is goed voor de economie: de productie gaat toenemen en dat levert meer werkgelegenheid op. Maar als de lonen stijgen, hebben de werknemers hogere kosten.

De overheid kan de loonbelasting verlagen. Hierdoor houden mensen een hoger nettoloon over en kunnen ze meer kopen. Ook kunnen ze de btw verlagen.

De overheid verwacht in de toekomst een tekort aan arbeidskrachten op de arbeidsmarkt. Daarom wil ze de arbeidsdeelname vergroten. De overheid wil dis dat een groter deel van de bevolking gaat werken. Ook wil de overheid dat mensen later met pensioen gaan en meer uren per week werken.

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.