Hoofdstuk 5

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 1360 woorden
  • 3 maart 2015
  • 2 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
2 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
Fix onze energie!

Studeer energie & techniek. Iedereen staat te springen om jou! We hebben namelijk veel technische toppers nodig die de energie van morgen fixen. Met een opleiding in energie & techniek ben je onmisbaar voor de toekomst. Check Power Up The Planet en ontdek welke opleiding het beste bij je past! 

Check Power Up The Planet!

Samenvatting economie

5.1 Levensfasen

Stroomgrootheden= inkomen en consumptieve goederen

Voorraadgrootheid= vermogen

Intertemporele ruil= je ruilt nu iets extra wat je in de toekomst terug krijgt

Ouders met een kind worden financieel geholpen:

  • ze krijgen kinderbijslag

  • kinderen ontvangen gratis onderwijs

  • studenten ontvangen studiefinanciering

De werkende mensen betalen veel premies waar ze vaak nog geen gebruik van maken, dit geld gaat namelijk naar de ouderen. Het inkomen van de oudere mensen daalt plus dat ze vaker gebruik maken van sociale zekerheid en gezondheidszorg. Maar de oudere mensen betalen weer minder premie. Je krijgt het later dus allemaal weer terug.

5.2 Investeren in studeren

Na de middelbare school maak je een keuze tussen scholing, een baan en vrije tijd

Opofferingskosten= als je studeert verdien je geen geld, dit zijn opofferingskosten

Meestal bouw je zelfs een studieschuld op, maar zonder studiefinanciering kan je je studie vaak niet betalen

Redenen om te studeren:

1. Vergroten van je kennis -> handig voor later bij je nieuwe beroep bijvoorbeeld

2. Verbeteren van je vaardigheden

3. Ontplooiing -> door te studeren ontwikkelt je persoonlijkheid

4. Vergroten van je kansen op de arbeidsmarkt

5. Verhoging van je kansen op een hoger inkomen

Herscholing= betekent dat je je bestaande kennis en vaardigheden opfrist

Je gaat met een nieuw computerprogramma werken en je moet computerles gebruiken om te weten hoe het nieuwe programma werkt

Bijscholing= je voegt aan je bestaande kennis en vaardigheden nieuwe toe

Je wordt hoofd van de afdeling Automatisering. Je moet nu niet alleen telkens je computerkennis opfrissen maar je moet ook leren hoe je aan deze afdeling leiding geeft

Omscholing= je volgt onderwijs om een heel ander vak te leren

Dit wil je ook lezen:

Je laat je omscholen van leraar natuurkunde naar leraar economie

Tijd en geld steken in scholing wordt ook wel investeren in human capital genoemd, je gaat ervan uit dat je de kosten van de scholing later terug verdient

Voordelen van goed geschoolde bevolking:

1. ze kunnen kwalitatief hoogwaardige producten produceren

2. ze begrijpen veranderingen beter en kunnen een goede oplossing bedenke

3. arbeidsproductiviteit (productie per werkende) is hoog

4. door hogere productie per werknemer krijg je lagere prijs voor productie per product,          hierdoor neemt de winst doe en kunnen er meer investeringen gemaakt worden

5. door lagere arbeidskosten kunnen verkoopprijzen dalen en dit kan weer leiden tot een betere (internationale) concurrentiepositie

6. door de hogere arbeidsproductiviteit neemt de schaarste af en dus de welvaart toe

Leerplichtwet= wet dat je verplicht naar school moet, iedereen sowieso tot zijn 16e en mensen zonder een diploma tot hun 18e

Drop-outs= leerlingen die zonder diploma hun school verlaten (aantal is te hoog)

Overheid maakt studeren aantrekkelijk door studiefinanciering en ov-studentenkaart

Directe onderwijsuitgaven= salarissen, bouw, inrichting, onderhoud en organisatie

Studiefinanciering= geld waar je recht op hebt als je gaat studeren (11% van begroting)

Toelichting bron 5.8

Basisbeurs= als je een voltijdstudie volgt kom je hiervoor in aanmerking

Aanvullende beurs= hangt af van het inkomen van je ouders

Lening= een normale lening

Collegegeldkrediet= lening om collegegeld te betalen, na je studie terugbetalen

Studiefinanciering krijg je in de vorm van een prestatiebeurs.

Je krijgt als je een voltijdsstudie volgt je basisbeurs en aanvullende beurs eerst als lening uitbetaald (als je ov-studentenkaart hebt worden die kosten er ook bijberekend), als je binnen 10 jaar minstens een hbo-diploma hebt behaalt wordt je prestatiebeurs omgezet in een gift. Je hoeft het dan niet terug te betalen


De eerste twaalf maanden dat je een prestatiebeurs ontvangt is je aanvullende beurs altijd een gift, ook al haal je binnen 10 jaar geen hbo-diploma. Je hebt 4 jaar lang recht op een aanvullende beurs, na deze tijd kan je nog 3 jaar lang geld lenen. De Informatie Beheer Groep voert de Wet studiefinanciering uit.

5.3 Inkomen, gezin en rondkomen

Begroting= schatting van alle inkomsten en uitgaven in een bepaalde periode

Budgetteren= zorgen voor evenwicht tussen de verwachte inkomen en uitgaven

Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud)= helpt geldproblemen voorkomen of op te lossen, ze verdelen uitgaven in 3 categorieën: vaste lasten, huishoudelijke uitgaven en reserveringsuitgaven

Vaste lasten= uitgaven die op een vaste tijd terugkeren

(gas, wonen, elektriciteit, abonnementen en verzekeringen)

Huishoudelijke uitgaven= dagelijkse uitgaven

(boodschappen en persoonlijke verzorging -> make-up en kapper)

Reserveringsuitgaven= niet-regelmatige en/of onverwachte uitgaven

(aanschaf van kleding, onderhoud huis en tuin, vakantie-uitgaven en reparatie)

Begrotingstekort= verwachte uitgave zijn hoger dan verwachte ontvangsten

Begrotingsoverschot= verwachte inkomsten hoger dan verwachte uitgaven

Reserveren= geld bewaren voor latere tekortkomingen (spaarrekening)

Lenen= als je geld tekort komt moet je geld lenen

Bezuinigen= zuinig omgaan met je geld om schulden niet groter te maken

5.4 Met ouderdomspensioen

AOW-basispensioen

Ouderdomspensioen= inkomen voor de tijd dat je op latere leeftijd niet meer werkt

Je bouwt je pensioen op, Algemenen Ouderdom Wet met aanvullend pensioen.

AOW gebaseerd op minimumloon.

Elk jaar dat je vanaf je 15e in Nederland woont bouw je 25 AOW op, op je 65e ontvang je het: 50 x 2% = 100% AOW (zie bron 5.12 voor maximumbedragen)

Omslagstelsel= de premies van betaalde werknemers gelijk gebruikt voor AOW

Er is dus sprake van verplichte solidariteit tussen werkenden en ouderen

Ontgroening= minder jongeren

Vergrijzing= meer ouderen

Door ontgroening en vergrijzing neemt de beroepsbevolking in verhouding tot het aantal AOW-gerechtigden af. (zie bron 5.13)

Door afname beroepsbevolking kunnen AOW’s niet meer worden betaald, daarom is er een AOW-spaarfonds opgericht. Tot 2020 wordt er €135 miljard gegeven aan het spaarfonds. Er zijn ook andere maatregelen die (zullen) worden genomen.

1. je AOW vrijwillig later laten ingaan, maar je krijgt wel een hoger uitkeringsbedrag

2. Afschaffing partnertoeslag voor partners jonger dan 65 jaar

3. Rijkere AOW’s een extra bijdrage te vragen om het betaalbaar te houden

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen

3. Rijkere AOW’s een extra bijdrage te vragen om het betaalbaar te houden

4. Verplichte verhoging AOW-leeftijd om langer werken te bevorderen

5. AOW’ers ook premie AOW te laten betalen

6. Verhoging van de AOW-premie voor werkenden

7. Minder aantrekkelijk maken van vervroegde uittreding

8. Omzetting omslagstelsel in kapitaaldekkingsstelsel

Kapitaaldekkingsstelsel= je betaalt premies die vervolgens belegd worden zodat ze dat geld later kunnen gebruiken (je spaart eigenlijk voor je eigen AOW)

Aanvullend bedrijfspensioen

Alleen een AOW is niet genoeg om fijn van te leven en daarom kan je een aanvullend bedrijfspensioen nemen zodat je wat meer geld hebt.

Pensioenfondsen= innen de pensioenpremies en verzorgen de pensioenuitkeringen. Er zijn pensioenfondsen voor een hele sector, maar ook individuele ondernemingen. (Pensioenfonds zorg en welzijn & Pensioenfonds van Unilever)

Pensioenpremie= deels betaald door je werkgever en deel betaald door jezelf

(14% werkgever & 6% werknemer)

Pensioengrondslag= brutowerknemersinkomen - franchise

-> hierover wordt je premie betaald

Franchise= deel van je jaarsalaris dat niet meetelt voor de opbouw van je pensioen, je krijgt er geen aanvullend pensioen over omdat je er al AOW over krijgt

Betaalde premies worden door pensioenfondsen belegd en hierdoor neemt jou pensioen voor later dus toe

Pensioenreserve= je opgebouwde pensioenvermogen

Pensioenindexatie= pensioenen geheel/gedeeltelijk aangepast aan inflatiepercentage zodat de pensioenuitkering waardevast blijft

Waardevast= koopkracht van de uitkering blijft gelijk

Welvaartsvast= koopkracht blijft

Dekkingsgraad= de verhouding tussen het vermogen van pensioenfonds en de pensioenen die het fonds moet uitbetalen

-> dekkingsgraad van 120%, bij elke 100 euro uitkeren is er 120 euro vermogen

-> verplichte dekkingsgraad moet 105% zijn

Vrijwillige pensioenopbouw

Manieren voor vrijwillige pensioenopbouw:

1. Lijfrentesparen

- je stort eenmalig of jaarlijks een vast bedrag op een depositorekening

- rekening is geblokkeerd, tussentijds geen geld opnemen

- renteopbrengst staat vooraf vast

- met de bank afspreken wanneer en hoe geld wordt terugbetaald

- kan vaak ook bij je eigen pensioenfonds

2. Levensverzekering

- wordt uitbetaald als de verzekerde op een afgesproken datum leeft/overleden is

- premie wordt belegd in aandelen en obligaties (uitkeringshoogte onzeker)

- er wordt ineens een bedrag uitgekeerd

3. Zelf beleggen

- je kunt zelf aandelen, obligaties en andere waardepapieren kopen en later verkopen

- beleggingsopbrengst is wel onzeker

4. Aflossen hypotheekschuld

- ervoor zorgen dat je hypotheekschuld is afgelost voordat je met pensioen gaat

- hierdoor dalen je vaste lasten waardoor je die niet meer hebt na je 65e

5. Levensloopregeling

- werknemers kunnen 12% van hun brutojaarloon sparen voor periode onbetaald verlof

- je kunt het geld ook gebruiken om eerder met pensioen te gaan

- maximaal 210% van je loon sparen

5.5 Pensioen bij arbeidsongeschiktheid en overlijden

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.