Hoofdstuk 5

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 599 woorden
  • 30 maart 2004
  • 11 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
11 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Economie Hoofdstuk 5 Eenmanszaak: als een onderneming maar 1 eigenaar heeft. Die eigenaar heeft de leiding, is aansprakelijk met het hele vermogen. VOF: Vennoten onder Firma: een aantal vennoten brengt arbeid en vermogen in. Zo zijn de taken verdeeld en de firmanten kunnen zo overleggen. BV en NV: Besloten en Naamloze Vennootschap: de aandeelhouders zijn eigenaar. Rechtspersonen, dus nooit met privé-vermogen aansprakelijk. Aandelen NV verhandelbaar. Aandelen BV niet. Balans: een overzicht van de bezittingen en schulden op een bepaald moment. Credit: eigen vermogen, vreemd vermogen(schulden). Rechts
Debet: Bezittingen, is te zien wat er met het vermogen is gedaan. Links

Resultatenrekening (Winst&Verlies rekening): daarop staan kosten en opbrengsten. Verschil Resultatenrekening en Balans: *Op balans bezittingen, eigen vermogen en vreemd vermogen en op RK kosten en opbrengsten. *Resultatenrekening is over een bepaalde periode, balans is bepaald moment. Variabele kosten: kosten die variëren met de productieomvang. Constante kosten: kosten die binnen bepaalde grenzen onafhankelijk zijn van de productieomvang. Factoren die vraag van consumenten bepalen: *preferenties *inkomen *prijs product *prijs andere producten *aantal vragers
Substitutiegoederen: als producten elkaar kunnen vervangen. Complementaire goederen: als producten elkaar aanvullen. Individuele vraagfunctie: het verband tussen de prijs en gevraagde hoeveelheid van 1 persoon. Collectieve vraagfunctie: alle individuele vraagfuncties bij elkaar opgeteld. Prijselastisch: als het duurder wordt, dan is er minder vraag naar. De prijsverandering wordt dan gevolgd door een grotere verandering van de vraag. Prijsinelastisch: het maakt niet uit hoeveel het kost, consumenten kopen het toch wel. De prijsverandering wordt dan gevolgd door een kleinere verandering van de vraag. Markt: samenhangend geheel van vraag naar/aanbod van een product. Concrete markt: een duidelijk aanwijsbaar geografisch bepaalde plaats. Vaste tijden. Abstracte markt: aanbieders en vragers komen elkaar zomaar tegen. Monopoliepositie: als een bedrijf de enige aanbieder van een product is. Potentiële concurrenten: de mogelijkheid dat er concurrenten op de markt toe treden. Prijsoorlog: als 1 aanbieder tot een prijsverlaging gaat en de concurrenten doen
dat ook. Kartel: overeenkomst tussen zelfstandige ondernemingen om onderlinge concurrentie te vermijden. Prijskartel: ondernemingen spreken af niet te verkopen onder bepaalde prijs. Productiekartel: ondernemingen stellen onderling vast hoeveel eenheden van een product elke onderneming in een bepaalde periode mag voortbrengen. Consumentenorganisaties doen: *warenonderzoek *info geven over product *juridisch bijstand leveren *overheid adviseren
Marketing-mix: Prijsbeleid, Productiebeleid, Promotiebeleid, Plaatsbeleid. groter worden van bedrijven: Fusie: Twee ongeveer even grote ondernemingen samen in een nieuwe onderneming. Overname: kleine onderneming wordt eigendom van grote onderneming. Sterke concentratie: markt wordt overheerst door aantal grote ondernemingen. Voor-en nadelen van een sterke concentratie van een aantal bedrijven: - schaaleffecten: daling gemiddelde productiekosten door massaproductie - planning: continuïteit - innovatie: technische ontwikkeling - verstarring:- te weinig concurrentie - bureaucratie (veel regels en voorschriften door de grootte) - minder flexibel(grote onderneming kan minder snel inspringen op markt? (kan leiden tot gebrek aan dynamiek) Wetten van de overheid om in te grijpen in het marktproces: - mededingingswetten: om gezonde concurrentieverhoudingen in stand te houden - sociale wetten: om het wegvallen van inkomen op te vangen - milieuwetten: om het milieu et verbeteren en te behouden
TK = TVK + TCK 24 x q
TW = TO - TK
P x q TVK + TCK
Geen winst/ geen verlies (kostendekking) TO = TK (Break-evenpunt, BEP) Break-evenafzet (BEA), De afzet bij de BEP… d’r onder
Break-evenomzet, (BEO), BEA x p
Ev = Procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid Procentuele verandering van de prijs
Nieuw – oud Oud = procentuele verandering
qv = Gevraagde hoeveelheid (allebei 0 invullen, p en qv) qa = Aangeboden hoeveelheid. ( twee keer p invullen) evenwichtsprijs = de prijs waarbij de bevraagde gelijk is aan de aangeboden hoeveelheid. Als: qv = qa
Gewoon formules invullen en oplossen

Evenwichtshoeveelheid = evenwihchtsprijs invullen in de formule

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.