Hoofdstuk 3 Marktwerking

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 817 woorden
  • 10 januari 2015
  • 6 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
6 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
Stap in jouw toekomst

Kom naar de Open Avond van Inholland op woensdagavond 29 maart van 17:00 - 20:00 uur. Proef de sfeer en ontdek onze opleidingen.

Meld je aan!

Economie Hoofdstuk 3

§1       De vraag

De vraag is afhankelijk van: → de hoeveelheid van een product of dienst die de kopers willen kopen                                      
→de betalingsbereidheid; het maximale bedrag dat de kopers willen betalen.

Vraagfunctie:            qv= ap + b

Vraagfactoren:

  • Prijs
  • Inkomen vragers
  • Prijs van substitutie- en complementaire goederen
  • Aantal vragers
  • Voorkeur vragers

Substitutiegoederen: producten die andere producten kunnen vervangen → vanillevla door chocolade vla.

Complementairegoederen: producten die elkaar aanvullen → printer + inkt

Marketing:  alles wat een bedrijf onderneemt om meer te verkopen → maken gebruik van marketing instrumenten.

Inkomenselasticiteit:  Ey = %▲Qv/ %▲y

→meet de reactie van de vraag naar een product (gevolg) op een verandering van het inkomen (oorzaak)

→geeft inzicht in het soort product:

  • Normaal goed= de vraag stijgt niet zo sterk als de inkomens stijgen

    • De Ey ligt tussen de 0&1
  • Inferieur goed= de vraag daalt als de inkomens stijgen (het product wordt verruild voor een beter product)
    • De uitkomst is negatief
  • Luxe goed= de vraag stijgt sterker dan de inkomens.
    • Ey boven de 1.

Prijselasticiteit: Ev = %▲Qv/ %▲P

→hoe reageert de vraag (gevolg) op een verandering van de prijs (oorzaak)

→ geeft inzicht of de prijs verhoogd of verlaagd moet worden om omzetstijging te krijgen.

  • Elastisch= de verandering van de prijs is kleiner dan de verandering van de vraag

    • Ev = kleiner dan -1
    • Prijs stijgt = omzet daalt
  • Inelastisch= de verandering van de prijs is groter dan de verandering van de vraag.
    • Ev= tussen de 0 en -1          
    • Prijs stijgt = omzet stijgt

Omzet = P x Q                     

Dit wil je ook lezen:

§2       Het aanbod

TK = TVK + TCK

      = GVKq + TCK

GVK = proportioneel = dat de GVK altijd het zelfde zijn.

         = de variabele kosten per product

TO = P x Q of GO x Q

GO = P

       = TO/Q → vast bedrag

TW = TO – TK

Breakevenafzet: Q waarbij TO = TK ofwel TW = 0

Breakevenomzet = Breakevenafzet x P

GTK = GVK + GVK

         = TK/Q

de kosten per product

GVK = TVK/Q → vast bedrag

GCK = TCK/Q

Breakevenafzet: Q waarbij GO = GTK ofwel GW = 0

                        Q = TCK/ (GO-GVK)

Marginale kosten: kosten van een extra product

MK = ▲TVK / ▲Q

MK = GVK

Marginale opbrengsten: opbrengsten die je hebt als je een extra product verkoopt

MO = ▲TO/▲Q

MO = P =GO

Marginale winst =  winst bij een extra product

MW = ▲TW/▲Q

MW = MO – MK

Indien je nog geen winst maakt zorgt de marginale winst ervoor dat je de TCK terugverdient à dekkingsbijdrage

§3 Vraag en aanbod op de markt

Het aanbod= de hoeveelheid producten die de producenten aanbieden bij een bepaalde prijs.

De aanbodcurve, het verband tussen de prijs en de aangeboden hoeveelheid in een grafiek.

= Qa= ap – b

veranderd door:

  • De totale kostenfuncties van aanbieders
  • Het aantal aanbieders
  • Prijzen van grondstoffen
  • Technologische verbeteringen

Concrete markt: de totale vraag en totale aanbod samen op een markt

Abstracte markt: de markt van aanbod en vraag

Evenwichtsprijs: de prijs die tot stand komt door het mechanisme van vraag en aanbod

→ marktevenwicht = Qa = Qv  → volkomen concurrentie

Pe = evenwichtsprijs

Qe = evenwichtshoeveelheid

Aanbodoverschot =  de omvang van het aanbod is groter dan de omvang van de vraag

Vraagoverschot = de omvang van de vraag is groter dan de omvang van het aanbod

De onzichtbare hand, aanpassen van de prijs totdat het evenwicht bereikt is → marktmechanisme.

Markt van volkomen concurrentie:

  • Homogeen (hetzelfde) product
  • Vrij om toe- en uit te treden
  • Iedereen dezelfde informatie
  • Veel vragers en aanbieders

§4 Als de markt perfect werkt

Consumentensurplus, het verschil tussen de betalingsbereidheid van de vragers en de werkelijke te betalen prijs. Verschil Qv en P.

Producentensurplus, het verschil tussen wat producenten minimaal willen hebben voor hun product en de werkelijke prijs van het product. Verschil Qa en P.

Pe = Qv=Qa

Qe = Pe in de formule.

Cs = 0,5 x L x B

Ps = 0,5 x L x B

Marktaandeel, het aandeel van één aanbieder in de totale afzet of omzet van de markt.

  • de afzet, hoeveel procent van de verkochte spullen is verkocht door bedrijf A?
    • Stuks verkocht door bedrijf A/ tot. Aantal verkochte stuks x 100%
  • de omzet, hoeveel procent van alle verdiende euro’s is verdiend door bedrijf A?
    • omzet bedrijf A/ tot. Marktomzet x 100%

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.