Samenvatting Economie H 21
21.1
- De arbeidsmarkt is het geheel van aanbod van en vraag naar arbeid. (abstracte markt)
Beroepsbevolking bestaat uit 2 groepen: De werkenden, en de werklozen (De groep die een baan willen hebben) De vraag naar arbeid (komt van bedrijven, overheid) noemen we de
werkgelegenheid. Dat bestaat uit 2 onderdelen: De banen die bezet zijn en de vacatures.
- Een arbeidsjaar is het aantal uren dat een voltijdwerker onder normale omstandigheden in een jaar werkt. (Werkenden/Arbeidsjaren = de verhouding)
Er zijn verschillende deelmarkten:
-Opleidingsniveau
-Regio
-Sectoren (Primair,Secundair,Tertiair. Quartair)
21.2
- Onder de beroepsbevolking verstaan we de groep personen van 15 tot en met 64 jaar die minstens twaalf uur per week werkt of zou willen werken.
De omvang van de beroepsbevolking hangt van 3 factoren af:
- De omvang van de totale bevolking
- Het deel van de bevolking dat 15 tot en met 64 jaar oud is. (De beroepsgeschikte bevolking)
- Het deel van de beroepsgeschikte bevolking dat tot de beroepsbevolking hoort. (De participatiegraad)
2 oorzaken toename bevolkingsomvang:
- Geboorteoverschot
-Immigratieoverschot
- De participatiegraad of deelnemingsgraad is dat deel van de beroepsgeschikte bevolking dat tot de beroepsbevolking hoort.
Verschillende factoren die participatiegraad beïnvloeden:
- (1) De wetgeving
- (2) Maatschappelijke opvattingen
- (3) De organisatie van het arbeidsproces
- (4) De hoogte van het loon
(1): Iedereen is verplicht onderwijs te volgen tot en met 16 jaar, Er bestaat een pensioengerechtigde leeftijd, Werknemers kunnen al stoppen met werken voor 65 jaar, Er zijn regels over arbeidsongeschiktheid (WAO- uitkering)
(2) Meer vrouwen gaan werken
(3) veel werknemers willen deeltijdbanen om hun kinderen
(4) de hoogte van het loon (goed geschoolde mensen zijn meer geneigd om te werken)
21.3
De werkgelegenheid kan op verschillende manieren worden ingedeeld:
- Naar de soort werkzaamheden. (Marksector, quartaire sector)
- Naar iemands positie in het arbeidsproces (In loondienst of zelfstandige. Of met vast contract en tijdelijk contract. Er zijn ook mensen die uitzendwerk doen)
Veranderingen in werkgelegenheid worden vooral veroorzaakt door veranderingen in totale productie. Het aantal banen hangt af van:
(1) De vraag naar goederen en diensten
(2) De arbeidskosten
(3) De arbeidsproductiviteit
(4) De arbeidstijd
(5) De bedrijfstijd
(1): Totale vraag naar goederen en diensten heet de effectieve vraag. Dat bestaat uit: Consumptieve vraag van gezinnen, investeringsvraag van bedrijven, overheidsbestedingen, saldo op rekening betalingsbalans. Hoe meer vraag, hoe meer werkgelegenheid.
(2): Kosten van arbeid bestaat uit: Brutoloon, werkgeversaandeel in sociale en pensioenpremies.
Nettoloon + belastingen en premies (werknemersaandeel) + werkgeversdeel sociale premies = totale loonkosten. Behalve de loonkosten is ook de arbeidsproductiviteit van belang.
(3) – De arbeidsproductiviteit is de productie per werknemer per tijdseenheid.
Loonkosten per eenheid product: Loonkosten per periode (Gemiddeld loon x Aantal werknemers) : Productie per periode (Arbeidsproductiviteit x Aantal werknemers)
Voorbeeld:
Loonkosten van werknemer zijn 18.265,- Hij heeft een productie van 5 eenheden product per uur en hij werkt 1566 uur per jaar. Dan is het: 18.265,- : (5 x 1.566) = 2,33,-
Als de lonen sterker stijgen dan de arbeidsproductiviteit, stijgen de loonkosten per eenheid product. Bedrijven verhogen hun verkoopprijzen, daardoor ontstaan kosteninflatie.
Bedrijven kunnen hun verkoopprijzen niet verhogen door concurrentie, dan neemt de werkgelegenheid af. 2 oorzaken:
- Bedrijven willen arbeidsproductiviteit verhogen. Betere kapitaalgoederen of vervanging werknemers door kapitaalgoederen. (Substitutie)
- Minder investeringen
(Maar de situatie kan ook weer gecompenseerd worden door hogere loonkosten, meer koopkracht)
Als de arbeidsproductiviteit stijgt zijn er minder banen nodig, maar door de stijgende effectieve vraag kan dat weer gecompenseerd worden.
De arbeidsproductiviteit kan door een groot aantal factoren toenemen:
- De introductie van technische vindingen in het productieproces
- Een efficiëntere organisatie van het arbeidsproces
- Een grotere inspanning van de werknemers
- Betere scholing van de werknemers
- Een betere sfeer.
De verkorting van de arbeidstijd wordt veroorzaakt door:
- Verkorting van de werkweek (Eerst 48 uur, later 36 uur)
- Meer vrije dagen
- Vormen van vervroegde uittreding
Verkorting van arbeidstijd veroorzaakt niet altijd nieuwe werkgelegenheid maar er kan ook onvolledige herbezetting ontstaan. Vacatures worden dan maar deels opgevuld.
Het aantal uren dat een bedrijf produceert is hoger dan hoeveel mensen daar werken. Wanneer een bedrijf besluit de productietijd uit te breiden spreken we van bedrijfstijdverlenging. Daardoor betere benutting kapitaalgoederen en stijging werkgelegenheid.
De feitelijke werkgelegenheid is groter dan de officiële werkgelegenheid want niet alles wordt geregistreerd. De rest noemen we de verborgen werkgelegenheid.
- Zwart werk (Illegaal werk)
- Niet- gemelde vacatures (Meer melding bij laag opgeleide banen bij het CWI)
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden