Hoofdstuk 2

Zakgeld is het geld dat je zonder tegenprestatie per week of per maand krijgt van ja ouders of verzorgers en dat je helemaal vrij mag besteden.

Bij economie rond je af op 1 decimaal (tenzij anders is vermeld), en bij geldbedragen rond je af op 2 decimalen.

De cijfers 5, 6, 7, 8, en 9 achter de komma rond je af naar boven (50.5  51). En de cijfers 0, 1, 2, 3, en 4 rond je af naar beneden (50,4  50).

Het ongewogen gemiddelde zijn cijfers die allemaal even maar 1x tellen. Het gewogen gemiddelde is dat alle cijfers anders meetellen. Het wegingsfactor is hoe vaak het meetelt.



Cijfer Economie      Wegingsfactor

6.8                                2

7                                 1

5.7                               3

Voorbeeld gemiddeldes:


Ongewogen gemiddelde : 6.8 + 7 + 5.7 = 19.5 ÷ 3 = 6.5

Gewogen gemiddelde : 2 x 6.8 + 1 x 7 + 3 x 5.7 = 37.7 ÷ (alle wegingsfactoren opgeteld) 6 = 6.3


Kwartaal is 3 maanden.


Van weekbedrag naar maandbedrag

Veel mensen zullen denken dat al je van week- naar maandbedrag gaat dat je het bedrag dan x4 moet doen. Dat is fout. Je moet het eerst x52 (aantal weken in 1 jaar), en dan ÷12 (aantal maanden in een jaar). Al krijg je 5euro per maand, dan krijg je dus 21.67 euro per maand;

5 x 52 ÷ 12 = 21.67 (AFRONDEN OP 2 DECIMALEN). Als je 5 x 4 doet dan krijg je 20. Dat is dus niet goed.

Om naar een kwartaal te rekenen moet je eerst het maandbedrag weten. Dat doe je dan x3. En van bijvoorbeeld een kwartaalbedrag naar weekbedrag dan doe je eerst het kwartaalbedrag ÷ 3. Dan heb je het maandbedrag, en daarna dat maandbedrag x 12 ÷ 52.