Geld:
Functies;
1. Ruilmiddel
2. Rekenmiddel
3. Spaarmiddel
Ruil;
1. Directe ruil: Goederen ruilen tegen goederen
2. Indirecte ruil: Goederen ruilen tegen geld
Vorm;
1. Chartaal geld: Munten en Biljetten
2. Giraal geld: Geld op de bank
Zakgeld is het geld dat je zonder tegen prestatie krijgt per week of per maand van je ouders en wat je vrij mag besteden.
Afronden; 5,6,7,8,9. Rond je naar boven af
1,2,3,4. Rond je naar beneden af
We ronden getallen af op 1 decimaal tenzij anders vermeld. En geldbedragen op 2 decimalen.
Ongewogen gemiddelde ; alle getallen tellen even zwaar mee
Gewogen gemiddelde ; de cijfers hebben verschillende waarde
Weekbedrag x 52 = jaarbedrag : 12 = maandbedrag
Maandbedrag x 12 = jaarbedrag : 52 = Weekbedrag
Geld omrekenen; bedrag – 10% / 2
Bijv. 10 gulden – 10% = 9 en dan delen door 2 = 4,50
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden