Hoofdstuk 1: kiezen
Mensen wegen voortdurend alternatieven tegen elkaar af en maken keuzes.
- Sommige beslissingen zijn van invloed op de verdere levensloop, maar veel beslissingen zijn minder ingrijpend.
Zowel bij consumeren als bij investeren worden producten aangeschaft.
- Door eindgebruiker aangeschaft = consumptie
- Kapitaalgoederen aangeschaft door een bedrijf = investeren
Het probleem is dat je niet alles kunt kopen wat je zou willen.
- Relatieve schaarste: als er een offer of inspanning moet worden gegeven om het te verkrijgen. Kost geld. (economie)
- Absolute schaarste: als er gebrek aan is. Vrije goederen. (dagelijks)Een product is schaars als er een offer of inspanning moet worden geleverd om het te verkrijgen.
- Goederen waarvoor geen schaarse middelen worden opgeofferd, bijvoorbeeld lucht, noemen we vrije goederen.
De budgetlijn geeft alle verschillende combinaties van twee bestedingsmogelijkheden aan bij een bepaald budget
- Verandering budget: evenwijdige verschuiving
- Verandering 1 van de prijzen: verandering van de helling
De waarde van datgene dat we opofferen om iets te verkrijgen, noemen we opofferingskosten.
- Geld, tijd, energie
In de speltheorie (bijvoorbeeld het gevangenen dilemma) gebruiken we een aantal begrippen en regels die het spel beschrijven
- Spelers
- De spelers nemen de beslissingen, dit kunnen personen zijn, maar ook bedrijven, overheden, clubs, etc.
- Bij een coöperatief spel werken spelers samen, bij een niet-coöperatief beconcurreren zij elkaar.
- Informatie
- Wat de spelers van elkaar weten
- Symmetrische informatie: spelers weten evenveel
- Strategie
- Een speler kan in verschillende situaties terechtkomen waarbij elke situatie kan vragen om een andere keuze of actie
- Dominante strategie: de strategie die het meeste oplevert, ongeacht de strategie van een ander
- Coöperatieve strategie(tit-for-tat): waarin de een precies hetzelfde doet als de ander.
- Uitbetaling
- De verwachte opbrengst van een strategie
- De hoogte van de uitbetaling wordt weergegeven in een tabel;
- Uitbetalingsmatrix
- Opbrengstenmatrix
- Resultatenmatrix
- Evenwicht
- Bij het oplossen van een spel theoretische situatie zoeken we naar evenwicht.
- Voorspelling van de uitkomst van het spel
- Nash-evenwicht: hierbij kunnen de spelers hun opbrengst niet verbeteren door alleen zelf van strategie te veranderen.
In een gevangenendilemma kan een coöperatieve samenwerking ontstaan als spelers worden gebonden aan een afspraak. Dit werkt alleen, als beide spelers er belang bij hebben zich aan de afspraak te houden.
Hoofdstuk 2
Wanneer ouders in loondienst zijn ontvangen ze van de werkgever een financiële vergoeding (bijvoorbeeld voor kinderopvang). Ook de overheid draagt bij.
- inkomensafhankelijk: verdienen de ouders een hoog inkomen dan is de bijdrage van de overheid laag, maar verdienen ze weinig dan is de bijdrage van de overheid groot.
De overheid betaald ook kinderbijslag.
- De hoogte hiervan hangt af van de leeftijd van het kind.
Stroomgrootheid is een wekelijks of maandelijks binnenkomende geldstroom.
- Zakgeld, loon
- De uitgaven vormen een uitstroom van geld, dat zijn ook stroomgrootheden
Een voorraadgrootheid wordt gemeten op een bepaald moment.
Hoe inkomens zijn verdeeld over personen, kun je in beeld brengen met een Lorenzkromme of Lorenzecurve. Let op: in de curve staan gecumuleerde getallen.
Er zijn verschillende mogelijkheden om ieders bijdrage vast te stellen.
- Iedereen draagt hetzelfde bedrag bij.
- Iedereen betaalt hetzelfde percentage van het inkomen.
- Het percentage dat iemand betaalt, stijgt naarmate het inkomen hoger is.
De bijdrage die ieder levert aan de pot kun je vergelijken met een belastingheffing. Er worden gezamenlijke uitgaven mee betaald.
Wat overblijft van het inkomen kan ieder naar eigen keuze besteden.
- besteedbaar inkomen
nivellering
- als de relatieve of procentuele inkomstenverschillen als gevolg van de herverdeling kleiner worden
- de verhouding tussen hoge en lage inkomens worden kleiner
- gunstiger voor lage inkomens
denivellering
- als de relatieve of procentuele inkomstenverschillen als gevolg van de herverdeling groter worden
- de verhouding tussen hoge en lage inkomens worden groter
Inkomen consumeren is het ruilen van geld tegen goederen die in een bepaalde behoefte voorzien.
Sparen is het niet-besteden van het inkomen.
- Consumptie wordt uitgesteld
- Ruil wordt verplaatst naar de toekomst
- Ruilmiddel -> bewaarmiddel
- Vermogen wordt opgebouwd
- Ruilen over de tijd
Lenen
- het tegenovergestelde van sparen.
- Wie zijn consumptie betaalt met geleend geld, ruilt ook over de tijd
- Het moment van de koop wordt vervroegd.
- Het geld is nog niet verdiend terwijl er toch al wordt geconsumeerd.
- De consument die geld leent, gebruikt ruilmiddelen die niet van hemzelf zijn en die hij later zal moeten teruggeven. Voor deze consument ontstaat een schuld.
Bij de keuze of je moet sparen of lenen, spelen de opofferingskosten een rol.
Hoofdstuk 3
Al de tijd, geld en moeite die het kost om een transactie tot stand te brengen, noemen we transactiekosten. De koop en verkoop is een ruiltransactie, of kortweg ruil.
- Bij een ruil worden eigendomsrechten
Als alle onvoorziene gebeurtenissen in een contract zijn opgenomen, noemen we het contract een volledig contract.
Ook heeft de overheid regels opgesteld om de transactiekosten te beperken.
- Ze stellen de kwaliteitseisen en veiligheidseisen aan producten.
Veel mensen kiezen voor zekerheid en zijn risicomijdend of risicoavers.
Als de ene partij informatie heeft die dan andere partij niet heeft, is de informatie asymmetrisch verdeeld.
- een koper het tegengestelde selecteren van wat hij wil selecteren.
- averechtse (tegengestelde) selectie of adverse selection.
- Garantie verstrekken en een goede reputatie bijvoorbeeld zouden dat kunnen oplossen.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden