Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Hoofdstuk 18, De vermogensmarkt

Beoordeling 6.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 6e klas vwo | 586 woorden
  • 26 mei 2006
  • 21 keer beoordeeld
Cijfer 6.4
21 keer beoordeeld

H18 De vermogensmarkt §1 Vermogensmarkt: geheel van vraag naar en aanbod van financieringsmiddelen
Geldmarkt: geheel van vraag naar en aanbod van financieringsmiddelen met een looptijd korter dan een jaar. Kapitaalmarkt: geheel van vraag naar een aanbod van financieringsmiddelen met een looptijd langer dan een jaar. §2 Kapitaalmarkt verdeeld in deelmarkten: • aandelen • obligaties • hypothecaire leningen • langlopende spaartegoeden
Aandeel: bewijs van deelname in het vermogen van een NV. Bezit van aandelen kan 2 voordelen opleveren: 1. koerswinst; als de koers op de effectenbeurs stijgt

2. dividenduitkering/winstuitkering
Rendement op aandelen: Koerstwinst+ dividend
belegd vermogen x 100% Obligatie: bewijs dat je een bedrijf/de overheid een lening hebt gegeven, dit levert jaarlijks een vaste rente op. Ook obligaties kunnen op de effectenbeurs verkocht worden. Een dalende rente leidt tot een stijgende beurskoers en omgekeerd. 1. Oude obligatie €1000 tegen 6%, dus jaarlijkse rente €60 rente daalt naar 5%→ meer vraag naar oudere obligaties→ koers stijgt. €60 = 5% rente. Nieuwe koers: €60/ 5 x 100%= €120
Onderhandse lening: lening waarbij de voorwaarden over rente een aflossing door kredietgever en kredietnemer in onderling overleg worden vastgesteld. §3 Geldmarkt in ruime zin: bijv. rekening-courant kredieten, afnemerskrediet
Geldmarkt in enge zin: wordt gevormd door alle vermogenstransacties tussen geldscheppende instellingen met een korte looptijd. Deze transacties beïnvloeden M
Algemene Bank
Kas Crediteuren
Tegoed bij DNB (geldmarktkasreserve) Valutagoederen
ESCB-schuldbewijzen
Mogelijkheden v/d Centrale Bank om de kredietverlening te beïnvloeden: Invloed uitoefenen op de omvang v/d kas: 1. verplicht storten van een geldmarktkasreserve bij DNB; speciale belening
2. openmarktpolitiek: aan- of verkopen van vreemde valuta en/of ESCB-schuldbewijzen door de Centrale Bank. Bij aankoop krijgen algemene banken meer geld in kas, bij verkoop minder. 3. geven van leningen aan algemene banken
Beïnvloeden v/d rentestand

Bij onderbesteding wil DNB meer kredietverlening: meer geld in kassen van banken: 1. verlagen geldmarktkasreserve
2. Centrale Bank koopt valuta of ESCB-schuldbewijzen aan
3. geven van extra leningen
rente verlagen
Indicator: rentevergoeding die je krijgt bij een Nederlandse staatsobligatie
Ruime geldmarkt: veel aanbod van vermogen. Herkenbaar aan: goedgevulde kas
grote tegoeden bij DNB
Krappe geldmarkt: gering aanbod van vermogen; banken moeten veel lenen bij DNB
Effectieve rentepercentage: Bedrag wat je aan rente krijgt over de nominale waarde (nominale rente) Bedrag waarvoor je het gekocht hebt (beurswaarde) x 100% §4 De prijs voor een lening= rente/ interest. Over het algemeen is de rente op de kapitaalmarkt hoger dan de rente op de geldmarkt. Is de rente op de geldmarkt hoger, dan is er een omgekeerde rentestructuur. Yieldcurve: het verschil tussen de rente op de kapitaalmarkt en de rente op de geldmarkt. De rente op een spaarbedrag is afhankelijk van
1. looptijd

2. omvang v/h bedrag
3. risico dat de uitlener loopt o.a. van niet terugbetalen en inflatie
Algemeen renteniveau, diverse factoren: 1. vraag en aanbod op de vermogensmarkt
2. inflatie en inflatieverwachtingen
3. wisselkoersontwikkeling
Indicator: rentevergoeding die je krijgt bij een Nederlandse staatsobligatie
Nominale rente: het geldbedrag dat je aan rente ontvangt (rente over het bedrag waarvoor het de eerste keer is verkocht, niet de beurswaarde). Effectieve rentepercentage: nominale rente
huidige koers x 100% §5 Economische betekenis v/d rente is dat de rentestand de EV beïnvloedt. Een hogere rente zorgt dat het aantal leningen afneemt en de besparingen stijgen daardoor daalt de EV. Vanwege dit gegeven is het mogelijk de rentestand in een Keynesiaans model te verwerken. Omdat door de stijging v/d rente het sparen toeneemt, nemen de consumpties af. Zo heeft de rente effect op de reële sfeer/ goederensfeer. Ook is er verband tussen de rente en de geldcirculatie, want de rente wordt bepaald door vraag en aanbod op de vermogensmarkt, daarom is er een koppeling tussen de reële sfeer en de monetaire sfeer.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.