Hoofdstuk 15 Percent deel 2 Paragraaf 15.1 Arbeidsverdeling/specialisatie betekent dat iedereen zich op een onderdeel van een productieproces stort waar diegene goed in is. Als gevolg hiervan stijgt de arbeidsproductiviteit.
Arbeidsproductiviteit = de productie per arbeidskracht per tijdseenheid.
Directe ruil = goederen tegen goederen ruilen. Dit werkt niet meer in de grotere samenleving, tegenpartij vinden is moeilijk. Er moet dus ruilmiddel komen die waardevol wordt erkend. indirecte ruil = Ruilen met een ruilmiddel.
Geld is alles wat in een samenleving algemeen als ruilmiddel aanvaard wordt. 15.2
Eigenschappen van een ruilmiddel:
-Het moet algemeen aanvaard worden, niet het risico dat het geweigerd wordt. -Een kleine hoeveelheid ervan moet naar verhouding een grote waarde kunnen vertegenwoordigen. -Makkelijk deelbaar, voor grote & kleine aankopen. -Het moet waardevast zijn, dezelfde waarde behouden.
Functies van geld: -ruilmiddel -rekeneenheid -oppotmiddel
Chartaal geld bestaat uit bankbiljetten en munten. Dit zijn wettige betaalmiddelen. Nominale bedrag = waarde die op munt of biljet staat. Reële waarde = geeft aan wat je er werkelijk van kan kopen
Giraal geld is een direct opeisbaar tegoed bijeen bank waarover een persoon of een organisatie kan beschikken door middel van overschrijving of cheques. Giraal geld staat op je bankgirorekening (rekening courant).Je kunt er ander giraal geld op laten boeken of iemand anders giraal geld betalen. Voordelen hiervan zijn: tijdwinst, beveiliging tegen diefstal, overvallen.
Met pinpas kan men giraal in chartaal omzetten. Ook kan je met pinpas betalen( verschuldigde bedrag gaat via bank naar winkelier). Met chipknip kan je giraal geld naar de chipknip overboeken, nadeel is verlies/diefstal. Internetbankieren = via internet met je geld omgaan op je eigen beveiligde site. 15.3 algemene banken hebben een breed pakket aan financiële diensten(leningen, spaarrekeningen etc) specifieke banken zijn gespecialiseerd in een beperkt dienstenpakket.(neemt de laatste jaren af, gaan richting algemene banken). Overige financiële instellingen concentreren zich vooral op vermogens zoals levensverzekeringsmaatschappijen etc.
-beleggingsinstellingen beleggen de ingelegde spaargelden in aandelen, obligaties en onroerende zaken.
*specialisatie is de indeling van de financiële instellingen. Laatste tijd schaalvergroting komt door fusies, alle grote banken slokken de kleinere op.
*branchevervaging = tegenovergestelde v. specialisatie. Banken hebben tegenwoordig een enorm financieel dienstenpakket. De klant kan er alles doen.(financiële supermarkt.
Functies financiële instellingen: -verzorging betalingsverkeer (ieder1 kan er alles, geld wisselen, lenen etc) -kredietverlening (ze verstrekken leningen) -vermogensbeheer (zorgen voor vermogen klant) 15.4
De Nederlandse Bank(DNB) maakt deel uit van de Economische & monetaire Unie(EMU). De Europese Centrale Bank(ECB) schrijft DNB voor hoe ze deze taken moet uitvoeren.
DNB heeft de volgende taken.
1 beheren van de Nederlandse officiële reserves
deze bestaan uit goud & buitenlands geld.
2 het goed laten lopen van het betalingsverkeer DNB verzorgt de geldomloop. De ECB bepaalt hoeveel geld er in omloop mag worden gebr8. Het betalingsverkeer tussen de banken wordt door DNB geregeld. Ze hebben alle een rekening bij DNB.
3 verzorgen van betalingen aan overheid. Staat heeft rekening bij DNB. Alles wordt via deze rekening gedaan. DNB is kassier van de Staat. Als het Rijk rood staat moeten ze lenen.
4 Toezicht houden op de Nederlandse financiële instellingen. - DNB moet dmv toezicht ervoor zorgen dat een bank niet failliet raakt. -Dat er een domino-effect optreedt door een faillissement.
Elke kredietinstelling moet elke maand uitgebreide gegevens versturen naar DNB om te kijken of de solvabiliteit & liquiditeit wel goed is.
Solvabiliteit = verhouding tussen EV & uitstaande schulden, een bank is solvabel als EV in evenwicht staat met de uitstaande schulden.
Liquiditeit = dat ze genoeg giraal & chartaal geld moeten hebben om op korte termijn aan te voldoen.(bij geldopname moet het geld er dan ook zijn). 15.5
Sommige banken kunnen de geldhoeveelheid vergroten, andere niet: 1 primaire banken, als geld in handen v. publiek komt, is er geld geschapen. 2 secundaire banken, ontvangen vermogen v. spaarders & geven het aan leners. Renteverschil tussen spaar & leenrente is hun winst. 3 Institutionele beleggers, instellingen die grote vermogen beleggen.
Geldscheppende instellingen: 1 De staat, ze mag munten in omloop brengen. 2 DNB, bankbiljetten in omloop brengen. 3 algemene banken, giraal geldscheppen door het uitlenen v. geld. Ze kunnen de samenstelling v.d. geldhoeveelheid veranderen.
-De maatschappelijke geldhoeveelheid bestaat uit het totaal van chartaal en giraal geld, voor zover dat in handen is van niet-geldscheppende instellingen.
Geldschepping = als maatschappelijke geldhoeveelheid toeneemt. Door geldvernietiging neemt de maatschappelijke geldhoeveelheid af.
Substitutie = de omzetting v. giraal geld in chartaal geld, of omgekeerd. Hier is sprake van formele geldschepping (tegenover formele geldvernietiging), want de omvang v.d. maatschappelijke geldhoeveelheid blijft hetzelfde.
Door materiële geldschepping (tegenover materiële geldvernietiging) verandert de maatschappelijke geldhoeveelheid.
Dit kan op 2 manieren plaatsvinden:
1 transformatie
2 wederzijdse schuldaanvaarding.
1 Transformatie = de omzetting in geld van zaken die geen geld zijn, of andersom. Chartale geldschepping als je vreemde valuta omwisselt in euro’s. Giraal geldschepping als je bankgirotegoed erdoor toeneemt.
Je houdt je bezig met geldvernietiging als je vreemde valuta bij een primaire bank koopt en met euro’s betaalt (chartaal of giraal)
Andere vorm van Transformatie is termijndeposito, dit is een rekening waarvan het tegoed voor een bepaalde termijn niet direct opeisbaar is.(veel rente)
2 Wederzijdse schuldaanvaarding is een vorm van kredietverlening waarbij zowel de bank als de cliënt verplichtingen aangaan.
Als de cliënt de lening opneemt komt er meer geld in circulatie en is er geldschepping(giraal of chartaal). Later moet het geld terug (geldvernietiging). 15.6
Een balans is een overzicht van bezittingen, schulden en eigen vermogen van een bedrijf op een bepaald tijdstip. 15.8 Toename van de maatschappelijke geldhoeveelheid bij een gelijkblijvende omloopsnelheid van het geld bij gelijkblijvende nationale productie heeft tot gevolg dat de prijzen gaan stijgen. Bank moet altijd voldoende chartaal geld in kas hebben. Niet kunnen uitbetalen = dodelijk. Banken weten wat ze in kas moeten hebben, ze houden rekening met de seizoenspatronen(feestmaanden). Om het vertrouwen v. klanten te behouden moet bank voldoende geld hebben, haar liquiditeit bewaken. Belangrijk is de kasliquiditeit
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden