Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 13 Overheidsingrijpen op markten

Beoordeling 7.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 6e klas vwo | 535 woorden
  • 11 september 2005
  • 42 keer beoordeeld
Cijfer 7.4
42 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
H13 Overheidsingrijpen op markten §1 Redenen waarom de overheid de resultaten van het marktmechanisme wil beïnvloeden: 1. prijzen zijn te hoog en dus sociaal onaanvaardbaar; 2. onaanvaardbaar lage prijzen; 3. externe effecten; 4. de productie van collectieve en quasi-collectieve goederen; 5. belastingreden
Minimumprijzen: Doel: • zorgen dat de producenten een redelijk inkomen krijgen • zorgen dat er een bepaalde hoeveelheid wordt geproduceerd
Kenmerk: minimumprijs ligt altijd boven evenwichtsprijs

Gevolg: er ontstaat een aanbodoverschot dat door de overheid tegen een min. prijs worden opgekocht→interventieprijzen
De kosten die het gevolg zijn van de overschotten worden uiteindelijk door de consument betaald, want : 1. min. prijs ligt boven de evenwichtsprijs
2. via de belastingen moeten de kosten van kopen en opslaan worden opgebracht
De minimumprijzen (ophoudprijs) van doorgedraaide partijen op veilingen worden door de producenten zelf opgebracht via een heffing op alle verkochte producten
Maximumprijzen: Doel: zorgen dat het product betaalbaar blijft voor de consument
Kenmerk: max. prijs ligt altijd onder de evenwichtsprijs
Gevolg: er ontstaat een tekort waardoor distributie noodzakelijk wordt. Omdat er altijd wel mensen zijn die meer dan de maximumprijs willen betalen ontstaat er een zwarte markt. We gaan ervan uit dat subsidies en accijnzen gegeven/opgelegd worden aan de producent en daarom de ligging van de aanbodcurve beïnvloeden. Blijkt duidelijk uit de opgave dat de consument de subsidie krijgt, dan wordt de vraagcurve beïnvloedt. Subsidie als de overheid waarde hecht aan een product met bepaalde positieve externe effecten. ( ov, onderwijs) Let op dat de evenwichtsprijs niet daalt met het subsidiebedrag. Er treden namelijk 2 effecten op: 1. prijseffect: door subsidie daalt de prijs
2. hoeveelheideffect: door de lagere prijs stijgt de gevraagde hoeveelheid, waardoor de prijsdaling iets kleiner wordt. Een relatief inelastische vraag zal met een groot bedrag moeten worden gesubsidieerd om de gevraagde hoeveelheid te doen stijgen. Bij een elastische vraag is een kleine bijdrage al genoeg om een grote vraagtoename te bewerkstelligen. (sport) Consumentenprijs=marktprijs
Producentenprijs=marktprijs+subsidie
Functies van kostprijsverhogende belastingen: 1. zorgen voor meer overheidsinkomsten (BTW) 2. afremmen van gebruik van bepaalde producten (accijns) Consumentenprijs=marktprijs

Producentenprijs=marktprijs-accijns
Het prijseffect van een belasting/heffing is vaak geringer dan opgelegde belasting/heffing zelf, omdat de hoge marktprijs leidt tot een vraagdaling. Naarmate de elasticiteit kleiner is, kan de producent een groter deel afwentelen op de consument. Afwenteling: wanneer degene die een bepaalde belasting moet betalen, deze belasting geheel/gedeeltelijk aan een andere weet door te berekenen. §2 Schaalvoordelen: • makkelijkere toegang tot de vermogensmarkt • meer geld voor research
Multinationale ondernemingen zitten in verschillende landen omdat: • belastingregiems verschillen • arbeidsomstandigheden verschillen • milieuwetgeving verschillen
Ontstaan van machtconcentraties: • groei van binnenuit. Schaalvergroting zorgt voor kostenvoordelen, zorgt voor meer winst. Zo is er meer om te investeren • fusies en overnames
Managment buy out: verkoop van een bedrijfsonderdeel aan de leiding van dat bedrijfsonderdeel. Fusie: meer ondernemingen gaan op in een nieuwe organisatie, de oude bedrijven houden beide dus op juridisch te bestaan. Overname: groter bedrijf lijft kleiner bedrijf in. • kartels
Er bestaan 2 soorten anti-kartelwetgeving: 1. verbodswetgeving: concurrentie beperkende afspraken zijn verboden tenzij ontheffing is verleend
2. misbruikwetgeving: afspraken zijn toegestaan, maar bij misbruik grijpt de overheid in. Sinds 1 jan. 1998 NMa (Ned. Mededingsautoriteit). Zij controleren de vorming van kartels, hoewel sommigen zijn toegestaan (vaste boekenprijs). Europese Commissie controleert de Europese markt en verbied kartels als het gaat om meer dan 5% van de markt.

REACTIES

R.

R.

en weer bleek jou samenvatting zeeer nuttig :)
bedankt :)

18 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.