Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 12

Beoordeling 5.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 1026 woorden
  • 25 juni 2012
  • 17 keer beoordeeld
Cijfer 5.8
17 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Paragraaf 12.1: Concrete en abstracte markten

Concrete markt: een zichtbare of aanwijsbare manier waarop kopers en verkopers goederen verhandelen. Bijv. winkelstraten en week- of dagmarkten, veilingen, beurzen, internetmarkten en –winkels, aanbesteding ( via offertes), inschrijving ( bod doen).

Abstracte markt: het geheel van factoren of omstandigheden dat de vraag naar en het aanbod van een product of dienst bepaalt. Bijv. het gaat om een goed: de huizenmarkt, de arbeidsmarkt of de markt van ruwe olie. Vraag en aanbod bepalen de hoogte van de prijs en de omvang van de hoeveelheid op de markt.

De abstracte markt wordt bepaald door:

• Mate van concurrentie: afhankelijk van het aantal aanbieders en vragers. Bij één aanbieder spreken we van een monopolie, bij veel aanbieders is er volledige mededinging en monopolistische concurrentie. ( H 14)

Soms heeft de consument macht: monopsonie: een vrager ( de overheid) tegenover veel aanbieders bijv. De Nederlandse Overheid die militairen uitzendt. Bij een oligopsonie zijn er enkele vragers tegenover veel aanbieders. Bijv. slachterijen tegenover veefokkers, suikerfabrieken tegenover telers van suikerbieten.

Economische macht vraagt om tegenkrachten: vakbonden gaan in onderhandeling.

• Mate van marktvolkomenheid: Heterogene goederen zijn niet-identieke goederen, een broek verschilt in prijs, kwaliteit en stijl. Homogene goederen zijn identiek, gelijkwaardig. Denk aan suiker, dieselbrandstof enz. De manier waarop een product wordt aangeboden kan ook verschillend zijn, een bosje bloemen kun je kopen op de markt, in een speciaalzaak, enz. Dit noemen we heterogene aanbieding.

Een markt is transparant als kopers en verkopers de hele markt kunnen overzien. Dus welke kwaliteit goederen tegenover welke prijs waar gekocht kunnen worden.

De markt is volkomen als homogene goederen op een homogene en doorzichtige manier worden verhandeld. De markt is onvolkomen als er sprake is van heterogene producten of als ze heterogeen of niet-transparant verhandeld worden.

• Mate van handelingsvrijheid: we spreken van een vrije markteconomie als de marktwerking volledig vrij is. Dit is nergens het geval, bedrijven moeten zich aan wetten houden, aan prijs- kwaliteitseisen, diploma’s, milieueisen, enz. Verder mogen bepaalde producten niet verkocht worden aan jongeren en de handel in harddrugs is verboden. Ook consumenten mogen geen auto rijden zonder rijbewijs, leerplicht, rookverbod, enz.

Paragraaf 12.2: Volledige mededinging

Kenmerken van volledige mededinging:

• Veel concurrentie: veel vragers en veel aanbieders.

• Volkomen markt: homogene goederen, homogene handel, transparant.

• Vrije markt: toetreding zonder wettelijke en economische belemmeringen.

In de praktijk zijn er weinig van deze markten, de markt van waardepapieren ( aandelen en obligaties), de markt van vreemde valuta’s ( bij zwevende koersen) en soms de grondstoffenmarkt (graan).

De prijs wordt bepaald door vraag en aanbod. ( blz. 18)

In het snijpunt van de collectieve vraaglijn en de collectieve aanbodlijn is er sprake van marktevenwicht: de gevraagde hoeveelheid is gelijk aan de aangeboden hoeveelheid ( evenwichtshoeveelheid).. Daar ontstaat een evenwichtsprijs.

Paragraaf 12.3:Prijsontwikkeling en schaarste

Oorzaken en gevolgen verschuiving collectieve prijsvraaglijn:

Verschuiving naar rechts: ( blz. 21)

• Toename van het aantal consumenten door bevolkingsgroei, reclame, enz.

• Toename van het inkomen van consumenten.

• Stijging van de prijs van substitutiegoederen.

• Daling van de prijs van complementaire goederen.

• Daling van belasting- en premietarieven. ( hoger netto-inkomen)

• Daling van de rentestand. ( lenen wordt goedkoper)

• Kwaliteitsverbetering van het product.

Oorzaken en gevolgen verschuiving collectieve prijsaanbodlijn.

Verschuiving naar rechts: (blz. 22)

• Daling van de kosten per eenheid product zoals grondstofprijzen.

• Toename van het aantal producenten /ondernemingen op de markt.

• Toename van de arbeidsproductiviteit waardoor de loonkosten per product dalen.

• Mechanisatie, automatisering en robotisering leiden tot efficiëntere en zo goedkopere productiemethoden.

• Daling van de rente leidt tot kostenbeperking. Ook wordt het goedkoper om (diepte-) investeringen te financieren, die tot een lagere kostprijs per product kunnen leiden.

Schaarste en prijs

Toenemende schaarste: vraag > dan aanbod: prijs omhoog. Bij een hogere prijs gaat de vraag omlaag en stijgt het aanbod net zolang tot er evenwicht is.

Bij afnemende schaarste geldt het tegenovergestelde.

Adam Smith was een econoom die dit verschijnsel ‘the invisible hand’ noemde. Een onzichtbare hand ( de marktwerking) die overschotten en tekorten weg werkt.

Paragraaf 12.4: Marktevenwicht en bedrijfsevenwicht op korte termijn

Een individuele aanbieder kan op een markt van volledige mededinging de prijs niet beïnvloeden. Als hij de prijs laat stijgen gaan de consumenten naar de concurrent, als hij de prijs laat dalen doen de concurrenten dat ook en daalt de winst. Dit komt omdat het gaat om een homogeen product in een transparante markt.

Blz. 24: grafiek met marktevenwicht en wat dat doet in een individueel bedrijf.

Paragraaf 12.5: Langetermijnevenwicht

Zolang er winst gemaakt wordt door individuele bedrijven komen er nieuwe aanbieders op de markt. Hierdoor zal de marktprijs gaan dalen. De individuele ondernemer maakt minder winst. Er blijven aanbieders bijkomen totdat er geen winst meer wordt gemaakt. ( blz. 26 grafieken)

Voor de individuele aanbieder geldt dan precies een winst van nul.

MO = MK snijden elkaar op het laagste punt van de GTK. Er wordt dus geen winst meer gemaakt. Toch blijven ze produceren om alle kosten terug te verdienen.

Op lange termijn vervallen alle doelstellingen van winstmaximalisatie: MO = MK, minimalisatie van de kosten: MK = GTK, en geen winst en verlies:

GO = GTK.

Optimale welvaart:

Bij volledige mededinging zijn het consumentensurplus en het producentensurplus maximaal. De productie is optimaal afgestemd op de behoefte van de consumenten.

Perfecte markteconomie: bij volledige mededinging is er sprake van efficiënte, doelmatige (optimale) allocatie.

Allocatie: is het gebruik van productiefactoren.

Bij een optimale marktallocatie geldt:

• Optimale welvaart: consumentensurplus + producentensurplus is maximaal.

• De grootst mogelijke hoeveelheid goederen worden geproduceerd tegen de laagste prijzen.

• Productiemiddelen en productie zijn volledig afgestemd op de economische behoeften van de markt.

• De marktprijs is gelijk aan de marginale kosten: p = MK.

Tekortkomingen van het marktmechanisme:

• Collectieve goederen worden niet geproduceerd, omdat ze niet aan individuele personen verkocht kunnen worden.

• Milieuvervuiling: bedrijven nemen zelf geen maatregelen, want dan gaat de prijs omhoog.

• Varkenscyclus: aanbod kan soms niet meteen aangepast worden, waardoor tekorten en overschotten telkens afwisselen.

• Individuele onzekerheid omdat mensen sneller hun baan kunnen verliezen.

• Kans op grote inkomensverschillen doordat mensen met bepaalde vaardigheden schaarser worden en bij andere vaardigheden een overschot ontstaat.

Om die redenen zal de overheid soms moeten ingrijpen en de marktwerking soms moeten verstoren.

REACTIES

K.

K.

slechte samenvatting niet goed uitgelegd

9 jaar geleden

A.

A.

erg chaotisch

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.