Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 1, Inkomsten of uitgaven

Beoordeling 5.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vmbo | 829 woorden
  • 3 oktober 2010
  • 56 keer beoordeeld
Cijfer 5.7
56 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

hoofdstuk 1; inkomsten en uitgaven.

1.1 Hoe betaal jij?
Saldo is het bedrag dat op je rekening staat.

CR = credit, dat betekent dat je een positief saldo hebt.

D = debet, dat betekent dat je een negatief saldo hebt. Je staat dan in het rood.

Chartaal geld zijn euromunten of bankbiljetten.

Giraal geld zijn direct opvraagbare tegoeden(pinnen, acceptgiro of internet bankieren).

Tegoeden op spaarrekeningen tellen hier niet mee.

Directe ruil is als je goederen of diensten tegen andere goederen of diensten ruilt.

Indirecte ruil is als je goederen of diensten ruilt tegen geld.

Je hebt verschillende geldfuncties:

- Ruilmiddel; je ruilt goederen of diensten voor geld (je koopt dan iets).

- Rekenmiddel; je geeft aan hoeveel iets waard is (prijskaartjes etc.)

- Spaarmiddel(oppotmiddel); je bewaart het geld voor later.

De eurozone; zijn de EU-landen die de euro als wettig betaalmiddel gebruiken.

ding flof bips = (Duitsland Ierland Nederland Griekenland Frankrijk Luxemburg Oostenrijk Finland België Italië Portugal Spanje) .

Vreemde valuta (= vreemd geld, Buitenlandsgeld). Als je dat koopt betaal je de hoge koers, en daar komt ook provisie bij.

Als je vreemde valuta verkoopt ontvang je de lange koers, de provisie is dan voor de bank.

1.1 berekeningen
Vreemd geld kopen: bedrag van vreemd geld wilt x koste vreemd geld : 100 + provisie = bedrag in euro’s.

Bijv. je koopt 640 Deense kronen.

640 x 14,10 : 100 = 90,24 + 3,50 = € 93,74.

Vreemd geld inwisselen: bedrag van vreemd geld x bedrag vreemdgeld verkopen :100 – Provisie.

Bijv. je wisselt 230 amerikaanse dollars in.

230 x 0,80 = 184,00 – 3,50 = € 180,50.

Uitrekenen hoeveel vreemgeld je kan kopen voor bijv. € 200

Eerst vul je de koers in. Dan doe je de tussenstap naar 1 euro. ( wat je boven deelt moet je ook onder delen).

En dan reken je naar daar het bedrag die je hebben wilt.


1.2 Jij spaart toch ook?
Er zijn verschillende spaarmotieven ( redenen om te sparen ) :

- Sparen voor de rente

- Sparen voor een bepaald doel

- Sparen uit voorzorg

Rente (interest) is een vergoeding voor iemand die z’n geld beschikbaar stelt.

• Rente gaat altijd per jaar, tenzij er wat anders bij staat.

• Rente wordt hoger wanneer je spaarbedrag hoger is ( spaardepositorekening)

• Retour rente = boete rente.

• Bij spaargeld betaalt de bank rente, bij lenen betaal jij de rente.


Inflatie is een stijging van de prijzen. Je kan dan minder kopen voor je geld.

Beleggen; dan steek je je geld bijvoorbeeld in aandelen met de hoop dat het meer waard wordt. Maar je loopt ook het risico dat het minder waard wordt.

1.2 berekeningen
Hoe moet je rente berekenen?

je moet eerst 3 dingen weten:

1. Hoe hoog is het spaarbedrag

2. Wat is het rentepercentage

3. Over welke periode krijg je rente.

Het rente percentage is meestal voor 1 jaar. Als je het dan voor een maand wil berekenen moet je het delen door 12.

Als je bijv. 5 maanden een bedrag van € 650 euro op je rekening hebt staan. En de rente is 4 procent.

- In een jaar; 650 x 0,04 = € 26

- In 5 maanden; 26 : 12 x 5 = 10,83.


1.3 Kost een lening echt zo veel?
Geld lenen betekent dat je gebruikt maakt van het geld van een ander.

Als vergoeding betaal je daarvoor rente.

een lening noem je ook wel krediet.

En aflossen is het terug betalen van geld.

Er zijn verschillende leningen:

- Persoonlijke lening; je lost het bedrag af in vooraf afgesproken termijnen.

- Doorlopend krediet; je betaald in maandtermijnen af. Je kunt hier het afgeloste bedrag weer opnemen, en daardoor kan het afbetalen langer duren.

Consumptief krediet; een lening voor een aankoop van een consumptiegoed. Je kunt deze lening vaak bij de verkoper afsluiten. Dat heet koop op afbetaling.

Hypothecaire lening; daarbij dient een ontroerde zaak, zoals een huis of stuk grond als onderpand.

Huurkoop; je krijgt het product maar je bent pas eigenaar als je het laatste termijn betaalt.

Kredietkosten is wat het kost om te lenen.


1.3 berekeningen.
- Termijnbedrag = aflosbedrag + de rente

- Krediet kosten = maandtermijn x aantal maanden – krediet

- Rekenen met een persoonlijke lening (pl);

Voorbeeld; je leent een bedrag van € 15.000 en betaalt het terug in 36 maanden termijn bedrag 461,43 en met een rente van 6,96%

A hoeveel betaal je per maand? 461,43

B wat zijn de krediet kosten (maandtermijn x aantal maanden – krediet) ? 461,43 x 36 – 15.000 = € 1.611,48

- Rekenen met doorlopend krediet.

Voorbeeld ; iemand heeft een krediet limiet van € 20,000. Hij neemt hiervan € 17.000 op, met een maandbedrag van 400 euro en een rente van 7,6% en maandrente 0,612.

A wat is het termijnbedrag per maand? € 400

B wat is de rente per maand? 0,612.

C hoeveel betaald het aan rente per maand? 400:100 = 4 x 0,612% = € 2,45

D wat is de schuld in het begin van de 2e maand? 20.000 – 400 = € 19,600


1.4 Hoezo budgetteren?
Inkomensvormen zijn manieren om inkomen te verdienen.

- Inkomen uit arbeid ( loon of salaris );

- Inkomen uit bezit ( huuropbrengst, rente);

- Uitkering (overdracht inkomen) geld ontvangen zonder prestatie, zakgeld is ook een overdracht inkomen.

Budgetteren; bezuinigen als er meer uitgaven dan inkomsten zijn.

Begroting; overzicht van alle verwachten inkomsten en uitgaven.

Je kunt de uitgaven verdelen in

- Dagelijkse uitgaven: de gewonen huishoudelijke kosten o.a. voeding, persoonlijke verzorging, uitgaan en zakgelduitgaven.

- Vaste lasten: uitgaven zoals woonlasten, verzekeringen en abonnementen.

- Incidentele uitgaven: die af&toe voorkomen, bijvoorbeeld wooninrichting, kleding of vakantie.

Reserveren; geld opzij liggen om het later te gebruiken.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens


1.2 Jij spaart toch ook?
Er zijn verschillende spaarmotieven ( redenen om te sparen ) :

- Sparen voor de rente

- Sparen voor een bepaald doel

- Sparen uit voorzorg

Rente (interest) is een vergoeding voor iemand die z’n geld beschikbaar stelt.

• Rente gaat altijd per jaar, tenzij er wat anders bij staat.

• Rente wordt hoger wanneer je spaarbedrag hoger is ( spaardepositorekening)

• Retour rente = boete rente.

• Bij spaargeld betaalt de bank rente, bij lenen betaal jij de rente.


Inflatie is een stijging van de prijzen. Je kan dan minder kopen voor je geld.

Beleggen; dan steek je je geld bijvoorbeeld in aandelen met de hoop dat het meer waard wordt. Maar je loopt ook het risico dat het minder waard wordt.

1.2 berekeningen
Hoe moet je rente berekenen?

je moet eerst 3 dingen weten:

1. Hoe hoog is het spaarbedrag

2. Wat is het rentepercentage

3. Over welke periode krijg je rente.

Het rente percentage is meestal voor 1 jaar. Als je het dan voor een maand wil berekenen moet je het delen door 12.

Als je bijv. 5 maanden een bedrag van € 650 euro op je rekening hebt staan. En de rente is 4 procent.

- In een jaar; 650 x 0,04 = € 26

- In 5 maanden; 26 : 12 x 5 = 10,83.


1.3 Kost een lening echt zo veel?
Geld lenen betekent dat je gebruikt maakt van het geld van een ander.

Als vergoeding betaal je daarvoor rente.

een lening noem je ook wel krediet.

En aflossen is het terug betalen van geld.

Er zijn verschillende leningen:

- Persoonlijke lening; je lost het bedrag af in vooraf afgesproken termijnen.

- Doorlopend krediet; je betaald in maandtermijnen af. Je kunt hier het afgeloste bedrag weer opnemen, en daardoor kan het afbetalen langer duren.

Consumptief krediet; een lening voor een aankoop van een consumptiegoed. Je kunt deze lening vaak bij de verkoper afsluiten. Dat heet koop op afbetaling.

Hypothecaire lening; daarbij dient een ontroerde zaak, zoals een huis of stuk grond als onderpand.

Huurkoop; je krijgt het product maar je bent pas eigenaar als je het laatste termijn betaalt.

Kredietkosten is wat het kost om te lenen.


1.3 berekeningen.
- Termijnbedrag = aflosbedrag + de rente

- Krediet kosten = maandtermijn x aantal maanden – krediet

- Rekenen met een persoonlijke lening (pl);

Voorbeeld; je leent een bedrag van € 15.000 en betaalt het terug in 36 maanden termijn bedrag 461,43 en met een rente van 6,96%

A hoeveel betaal je per maand? 461,43

B wat zijn de krediet kosten (maandtermijn x aantal maanden – krediet) ? 461,43 x 36 – 15.000 = € 1.611,48

- Rekenen met doorlopend krediet.

Voorbeeld ; iemand heeft een krediet limiet van € 20,000. Hij neemt hiervan € 17.000 op, met een maandbedrag van 400 euro en een rente van 7,6% en maandrente 0,612.

A wat is het termijnbedrag per maand? € 400

B wat is de rente per maand? 0,612.

C hoeveel betaald het aan rente per maand? 400:100 = 4 x 0,612% = € 2,45

D wat is de schuld in het begin van de 2e maand? 20.000 – 400 = € 19,600


1.4 Hoezo budgetteren?
Inkomensvormen zijn manieren om inkomen te verdienen.

- Inkomen uit arbeid ( loon of salaris );

- Inkomen uit bezit ( huuropbrengst, rente);

- Uitkering (overdracht inkomen) geld ontvangen zonder prestatie, zakgeld is ook een overdracht inkomen.

Budgetteren; bezuinigen als er meer uitgaven dan inkomsten zijn.

Begroting; overzicht van alle verwachten inkomsten en uitgaven.

Je kunt de uitgaven verdelen in

- Dagelijkse uitgaven: de gewonen huishoudelijke kosten o.a. voeding, persoonlijke verzorging, uitgaan en zakgelduitgaven.

- Vaste lasten: uitgaven zoals woonlasten, verzekeringen en abonnementen.

- Incidentele uitgaven: die af&toe voorkomen, bijvoorbeeld wooninrichting, kleding of vakantie.

Reserveren; geld opzij liggen om het later te gebruiken.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.