Hoofdstuk 1 Het bedrijfsleven

Beoordeling 6.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 814 woorden
  • 5 november 2006
  • 5 keer beoordeeld
Cijfer 6.4
5 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
H1 Het bedrijfsleven 1.1. Voorbeeld van een onderneming Een onderneming is geen geïsoleerde instelling. Ze opereert in een omgeving waarin ze te maken heeft met andere instellingen en personen. Voorbeelden: werknemers, vakbonden, omwonenden, concurrenten, banken. Externe effecten: gevolgen van productie of consumptie die niet in de prijs van het product zijn opgenomen. Deze kunnen zowel positief als negatief (geluidsoverlast) zijn. Om iedereen gelegenheid te geven zich te kunnen informeren, moeten grote bedrijven een jaar verslag publiceren. De bevat de volgende onderdelen: 1. De balans. Bezittingen en schulden. Activa (Bezittingen en vorderingen) Passiva (Eigen vermogen, vreemd vermogen) - Vaste activa. Bezittingen die langer dan een productieproces meegaan. (Machines) - Voorraden. - Vorderingen.(Incl. debiteuren = vorderingen op afnemers.). - Liquide middelen (betaalmiddelen; kasgeld) en effecten (beleggingen in aandelen, obligaties). - Eigen vermogen. Vreemd vermogen: - Langlopende schulden. (1 jaar) - Voorzieningen. (Schulden, maar tijd en hoeveelheid onbekend.) - Kortlopende schulden (Incl. crediteuren = schulden aan leveranciers.) Totaal 1 Totaal 2 (zelfde als 1) 2. Resultatenrekening. Overzicht opbrengsten en kosten over een bepaalde periode. Kosten Opbrengsten
Omzet

Rente
Overige baten
Grondstoffen
Loonkosten
Heffingen
Overige kosten
Belastingen op resultaat
Resultaat na belasting
3. Toelichting directie op de cijfers
Uitleg van de cijfers en korte analyse van de ontwikkeling op de verschillende markten. 4. Verklaring van een registeraccount
Controle jaarcijfers. Geeft zekerheid of gepubliceerde cijfers kloppen. Is belangrijk voor aandeelhouders en belasting. 1.2 Bedrijven en ondernemingen Parallelle economie = de productie die niet in de statistieken van het CBS wordt geregistreerd. - Zelfvoorziening (huishouden, doe-het-zelven). - Producten van de overheid (openbaar vervoer). Commerciële bedrijven = op winst gerichte bedrijven. - Primaire sector = agrarische bedrijven, visserij, bosbouw en mijnbouw. - Secundaire sector = industrie, door de primaire sector geleverde grondstoffen worden verwerkt. - Tertiaire sector = commerciële dienstverlening (banken). - Quartaire sector = non-profitsector (voornamelijk overheid), (ziekenzorg, onderwijs). Quango’s = zelfstandig gemaakte overheidsinstellingen, die publiek geld uitgeven maar die buiten de directe invloed van het parlement vallen. Ontstaat door privatisering. Komen voor in verschillende sectoren. (NS, CWI) Vaak is de winst voor de eigenaar. Sommige ondernemingen gebruiken de winst voor het uitbreiden van de onderneming. 1.3 Ondernemingsvormen Wanneer je een onderneming wil starten heb je in Nederland de keuze uit een aantal juridische mogelijkheden: - De eenmanszaak. Bedrijven met een beperkt eigen vermogen, geleid door een persoon, die ook de eigenaar is. De eigenaar is aansprakelijk voor de schulden die het bedrijf maakt; schuldeisers kunnen aanspraak maken op het privé-vermogen van de eigenaar. - VOF (Vennootschap onder firma). Als zelfstandigen willen samenwerken, kunnen zij dit doen in de vorm van een VOF. De betrokkenen zijn gezamenlijk eigenaar. Allebei zijn zij aansprakelijk voor de schulden die het bedrijf maakt. - BV (Besloten Vennootschap). Hierbij is het eigen vermogen afgeschermd van de schuldeisers. De aansprakelijkheid beperkt zich tot het geld wat is geïnvesteerd. Dat is mogelijk omdat de BV een rechtspersoon is. Een rechtspersoon mag zelfstandig schulden aan gaan. Nadeel van een BV is dat de aandelen lastig zijn te verhandelen, omdat de BV verplicht is bij te houden bij wie de aandelen in bezit zijn/ - NV (Naamloos Vennootschap). De aandelen van een NV staan niet op naam, en zij daarom dus wel makkelijk verhandelbaar. Het aandeel van een aandeelhouder, geeft recht op een deel van de winst en medebeslissingsrecht over een aantal belangrijke kwesties. Wie meer dan de helft van de aandelen bezit, heeft feitelijk de macht over de NV. Aansprakelijkheid. Eigendom en leiding. Mogelijkheid om kapitaal aan te trekken. Belasting over winst. EMZ Zakelijk en privé vermogen Een persoon Beperkt inkomensheffing

VOF Zakelijk en privé vermogen De vennoten samen Minder beperkt Inkomensheffing
BV Aandeelbedrag Directeuren zijn tevens aandeelhouder Minder beperkt Vennootschapbelasting
NV Aandeelbedrag Gesplitst Zeer groot Venn. Belasting 1.4 Strategieën Concentratie = de groei van ondernemingen ten koste van kleinere ondernemingen. Bedrijfstak = alle bedrijven die zich bezighouden met de voortbrenging van eenzelfde soort product. Producten worden bijna nooit in één bedrijfstak vervaardigd. Een product doorloopt verschillende bedrijfstakken. De verschillende bedrijfstakken die een product doorloopt, van begin tot eind, is een bedrijfskolom. (Vb = rubberplantage -> rubberhandel -> bandenfabricage -> garage.) Bij elke tak van een product wordt waarde toegevoegd. Oliehandelaars kopen ruwe olie, en verkopen deze na transport weer duurder aan raffinaderijen. Bedrijven kunnen op verschillende manier groeien: - Autonome groei. Eigen productiecapaciteit verhogen oftewel uitbreiden. - Fusie. Twee zelfstandige ongeveer gelijkwaardige bedrijven, gaan in elkaar op (vrijwillig). - Overname. Zelfde als fusie, alleen niet vrijwillig. Een groot bedrijf koopt een kleiner bedrijf op. De kleine onderneming verliest zelfstandigheid. - Joint venture. Ondernemingen die samenwerken, maar toch zelfstandig blijven. - Verticale expansie. Expansie zoeken in de eigen bedrijfskolom (tussenpersoon uitschakelen, scheelt kosten)H
Het tegenovergesteld van expansie, is differentiatie. De risico’s worden zoveel mogelijk op de leveranciers gelegd. Het bedrijf houdt zich nog maar met één ding bezig. - Parallellisatie. Uitbreiding in een andere bedrijfskolom. Producten produceren, die niks met het oorspronkelijke product te maken hebben. Conglomeraat = onderneming met een onsamenhangend pakket van producten. Samengaan Opsplitsing
Verticaal Integratie Differentiatie
Horizontaal Parallellisatie Specialisatie

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.