Hoofdstuk 1, Economie thuis

Beoordeling 7.6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas havo | 1006 woorden
  • 2 oktober 2009
  • 42 keer beoordeeld
Cijfer 7.6
42 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Economie Thuis Hoofdstuk 1

Consumptie en Welvaart

1.1 de Jongen consument
Jonge consumenten hebben andere behoeften dan oudere. Een behoefte is alles wat je nodig hebt of wilt hebben. Sommige goederen, zoals voedsel en kleding, heb je echt nodig. Zulke noodzakelijke goederen heten primaire goederen. Bij secundaire goederen gaat het om luxe goederen die niet echt nodig zijn. Bij zowel primaire als secundaire goederen kan het gaan om stoffelijke goederen of producten zijn goederen, die je kunt aanraken, zoals een mp3-speler of een fiets. Onstoffelijke goederen kun je niet aanraken. Voorbeelden zijn veiligheid, gezondheid of naar mooie muziek luisteren. Onstoffelijke goederen hebben dikwijls te maken met diensten. Zoals de diensten van een dj, een politieagent of een dokter. Jongeren hebben veel geld te besteden. Ze zijn daarom een belangrijke doelgroep voor ondernemers.

1.2 Consumptie in Nederland
Consumptie is het kopen van goederen om je eigen behoefte te vervullen. Consumptiegoederen die je maar één keer gebruikt worden niet-duurzame consumptiegoederen of verbruiksgoederen genoemd. Consumptiegoederen die je méér dan één keer kunt gebruiken worden duurzame consumptiegoederen of gebruiksgoederen genoemd. Het centraal bureau voor de statistiek (cbs). Verzamelt allerlei gegevens over de economie. Zo blijkt uit cbs-ondersoek dat gezinnen naar verhouding minder uitgeven aan primaire goederen zoals voedingsmiddelen en wonen naarmate zij meer verdienen. Aan kleding, ontspanning en vervoer geven ze naar verhouding juist meer uit. Het koopgedrag verschilt van persoon tot persoon. Je koopgedrag hangt bijvoorbeeld af van je inkomen, je leeftijd en je smaak. Maar ook de streekgewoonten en het klimaat in een land hebben invloed op de dingen die je koopt. Daarbij laat je je ook wel eens beïnvloeden door familie, buren, vrienden of zelfs winkelpersoneel. Behalve door gezinnen worden ook door de overheid consumptiegoederen gekocht.
Reden voor toename van de totale consumptiewaarde in Nederland zijn:
1. De bevolking groei,
2. Door de stijgende inkomens neemt de koopkracht toe,
3. Nieuwe producten doen nieuwe behoeften onstaan,
4. De prijzen van consumptiegoederen stijgen.

1.3 Schaarste en welvaart
Met schaarste wordt bedoeld dat er met de beschikbare productiemiddelen niet voldoende goederen kunnen worden geproduceerd om al onze behoeften te vervullen. Daarom moet je voor schaarse goederen betalen. Hoe schaarser een goed, hoe hoger de prijs. Omdat je behoeften groter zijn dan je middelen, moet je steeds prioriteiten stellen. Je kunt je geld immers maar één keer uitgeven. Als de schaarste afneemt, neemt de welvaart toe. Welvaart in ruime zin is de mate waarin je met je beschikbare middelen in je behoeften kunt voorzien. Welvaart in enge zin is het meten van je rijkdom door te kijken naar de koopkracht van je inkomen. Welvaart (rijkdom). En welzijn (geluk) zijn twee verschillende begrippen. Welzijn is de mate waarin je je gelukkig voelt. Bij het vak economie staat het begrip welvaart centraal.

1.4 Kopen en betalen

Als goederen tegen goederen worden geruild is er sprake van directe ruil of ruil in natura. Als geld gebruikt wordt als ruilmiddel is er spraken van indirecte ruil. Bij indirecte ruil worden goederen geruild tegen geld en dat geld kun je weer gebruiken om andere goederen te kopen. Chartaal geld bestaat uit munten en bankbiljetten (charta: wet). Giraal geld is het geld dat op je betaalrekening bij de bank staat. Geld wordt niet alleen gebruikt als ruilmiddel maar is ook spaarmiddel en rekeneenheid. Er bestaan verschillende betaalvormen. Aan de kassa kun je chartaal betalen, maar ook pinnen, chippen of met een creditcard afrekenen. Thuisbankieren is sterk toegenomen. Je betaalt je rekeningen met acceptgiro’s en overschrijvingskaarten, automatische incasso’s en periodieke overboekingen, per telefoon of via het internet op je pc. Van je bank ontvang je regelmatig een bank- of rekeningafschrift. Dit is een overzihct van alle bij- en afboekingen van de afgelopen periode. Deze bij- en afboekingen heten bij sommige banken credit- en debetmutaties. Als er geld op je bankrekening staat, heb je een positief saldo ofwel een creditsaldo (overschot). Als je rood staat, hen je een schuld aan de bank. Je hebt dan een negatief saldo ofwel een debetsaldo (tekort).

1.5 Koopovereenkomst en wanprestatie
Een koopovereenkomst is en afspraak tussen koper en verkoper. De verkoper heeft de plicht een goed werkend (deugelijk) product te leveren. De koper moet de prijs betalen. Sommige overeenkomsten zijn niet rechtsgeldig of kunnen door de rechter ongeldig verklaard worden. In dat geval gaat het meestal om handelsonbekwaamheid, bedreiging, dwaling of bedrog. Minderjarigen (iemand die jonger is dan 18 jaar) en onder curatele gestelden zijn handelingsonbekwaam. Bij bedreiging is een overeenkomst geloten onder druk van bijvoorbeeld chantage of (het dreigen met) geweld. Bij dwaling heeft de koper of verkoper zich duidelijk vergist. Bedrog wil zeggen dat de koper of verkoper met opzet oneerlijk heeft gehandeld. Eer overeenkomst is ongeldig, als deze ‘in strijd’ is ‘met de wet of goede zeden’.


Bij wanprestatie van de verkoper (de verkoper komst zijn verplichting niet na) kan de koper eisen dat:
1 het ontbrekende alsnog wordt geleverd;
2 het product wordt gerepareerd;
3 het product wordt vervangen;
4 de koopovereenkomst wordt ontbonden en het geld wordt teruggegeven;
5 der verkoper eventueel een schadevergoeding betaalt.

Bij wanprestatie van de koper kan de verkoper:
1 je eenmaning (betalingsherinnering) sturen;
2 de diensten van een incassobureau inroepen;
3 de deurwaarder inschakelen.

De gerechtsdeurwaarder brengt de koper voor de rechter om betaling af te dwingen.

1.6 Consumentenbescherming
De consumentenbond is de grootse consumentenorganisatie in Nederland. Voor consumentenproblemen kun je ook terecht bij het nibud (Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting), de anwb, de Vereniging Eigen Huis of werknemersorganisaties zoals de FNV en het CNV. De Consumentenbond publiceert maandelijks vergelijkende warenonderzoeken. Een vergelijkend warenonderzoek is een test waarbij de prijs een kwaliteit van gelijksoortige producten van verschillende merken met elkaar worden vergeleken. Uit de testen blijkt dat er geen noodzakelijk verband bestaat tussen prijs en kwaliteit. Ook de overheid beschermt consumenten tegenover producenten met wetgeving. Voorbeelden van dit consumentenbeleid zijn de colportagewet, de Warenwet (toetsing door de Voedsel en Waren Autoriteit), de Prijzenwet, de Huurwet en de Wet productenaansprakelijkheid. Het consumptiebeleid bestaat uit overheidsmaatregelen gericht op het stimuleren of afremmen van de consumptie van bepaalde goederen. Voorbeelden van afremmend consumptiebeleid zijn accijnzen, heffingen en verboden. Voorbeelden van stimulerend consumptiebeleid zijn subsidies, geboden en studiefinanciering.
Via Postbus 51 verstrekt de overheid nuttige informatie aan de consument.





REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.