Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 1

Beoordeling 8.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 866 woorden
  • 31 oktober 2009
  • 6 keer beoordeeld
Cijfer 8.7
6 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Samenvatting H1 Productie en Productiefactoren

1.1 waarom productie?

Behoeften= alles wat de mens nodig heeft om in hun behoeften te voorzien
primaire behoeften: Basisbehoeften zoals: voedsel, kleding en onderdak
secundaire behoeften: alles wat het leven aangenamer maken

Goederen= zijn alle stoffelijke en onstoffelijke middelen waarmee in de behoeften kan worden voorzien (ook diensten en onstoffelijke middelen)
goederen

vrije goederen
economische goederen--> individuele goederen, collectieve goederen, quasi- collectieve goederen

vrije goederen: zijn goederen die buiten elke menselijke activiteit om vrijelijk in de natuur voorkomen, niemand wil ervoor betalen bijvoorbeeld: lucht.
Economische goederen/ Schaarste goederen: goederen waar betaald voor moet worden, dat zijn economische goederen, dit kan verdeeld worden in 3 groepen:
individuele goederen: zijn goederen die splitsbaar zijn in eenheden die aan individuele personen kunnen worden verkocht,
collectieve goederen zijn goederen die niet splitsbaar zijn in eenheden die aan individuele personen kunnen worden verkocht
quasi-collectieve goederen: zijn individuele goederen die door de overheid worden aangeboden.

1.2 wat is productie?
productie = het toevoegen van waarde.
productiefactoren/productiemiddelen: zijn middelen die nodig zijn voor de productie van het product.

we onderscheiden de volgende 4 productiefactoren:
Kapitaal: rente
Arbeid: salaris,loon
Natuur: pacht
Ondernemingsactiviteit: winst

produceren= het combineren van productiefactoren met het doel waarde toe te voegen
productie/toegevoegde waarde= omzet-onderlinge leveringen
productie/toegevoegde waarde= beloning van de productiefactoren


nationaal product = de som van nationaal inkomen.
nationaal product= als we alle bedrijven en van de overheid de producties of toegevoegde waarden van een bepaald jaar samennemen.

we weten dat dit nationaal product als beloningen voor de productiefactoren in de vorm van loon, rente, pacht en winst worden uitgekeerd. Als we al deze vormen van inkomen van de productiefactoren bij elkaar optellen, krijgen we het nationaal inkomen.

dus:
nationaal product: bestaat uit de som van de in een land gedurende een jaar toegevoegde waarden.
nationaal inkomen: bestaat uit de som van de gedurende een jaar in een land aan de productiefactoren uitgekeerde beloningen.

BBP= bruto binnenlands product, dit heeft de volgende kenmerken
in de eerste plaats gaat het om de productie of de toegevoegde waarde binnen de de grenzen van een land.
in de tweede plaatst: de toevoeging bruto heeft betrekking op de vervangingsinvesteringen. de productie exclusief deze vervangingsinvesteringen noemen we de netto binnenlands product, de productie inclusief die vervangingsinvesteringen noemen we bruto binnenlands product.

1.3 Productie en Welvaart

welvaart= de mate waarin in de behoeften is te voorzien.

De spanning wordt wel schaarste genoemd, hoe verder de schaarste wordt teruggedrongen, hoe groter de welvaart is.

de behoeften nemen toe met de productie:
als de behoeften precies even hard stijgen als de productie, neemt de welvaart niet toe.
de productie heeft vaak neveneffecten die welvaartsverlagend werken
wie produceert doet dat om er zelf beter van te worden, maa het is natuurlijk goed mogelijk dat anderen onbedoeld te maken krijgen met die productie of consumptie, in de economie spreken we van externe effecten

externe effecten: doen zich voor als het streven naar welvaart door de 1 onbedoeld invloed uitoefent op de welvaar van een ander.

-welvaart in enge zin: als je alleen naar de productie kijkt
-welvaart in ruime zin: als je ook de behoeften en de externe effecten in de beschouwing betrekt.

1.4 De productiefactoren

de productiefactoren zijn: (K.A.N.O)

Arbeid:
betaald of onbetaald werk, meestal betaald maar als het onbetaald is dan valt de toegevoegde waarde dus buiten de officiële statistieken van het nationaal product.
beroepsgeschikte bevolking: bestaat uit alle personen van 15 t/m 64 jaar die beschikbaar zijn om betaald werk te doen.

om aan te geven welk deel van de beroepsgeschikte bevolking tot de beroepsbevolking behoort, gebruiken we de zogenaamde participatiegraad. dat gebeurd als volgt:

participatiegraad= beroepsbevolking/ bevolking van 15 t/m 64 jaar X 100%.

Kapitaal:
- geldkapitaal of vermogen
kapitaalgoederen, zoals machines en gebouwen

kapitaalgoederen: zijn goederen die niet bestemd zijn voor consumptief verbruik, maar om andere goederen te produceren
2 soorten kapitaalgoederen:
-vast kapitaal: goederen die meer dan 1 productieproces meegaan.(machines, gebouwen, transport middelen, auteursrechten.
-vlottend kapitaal: voorraden bedoel. (grondstoffen, halffabrikanten) (ze gaan op in het eindproduct.

investeren= het aanschaffen van kapitaalgoederen(machines = vast grondstoffen= vlottend)

de kapitaalintensiteit= de hoeveelheid kapitaalgoederen per eenheid arbeid.
breedte-investering= een investering waarbij de kapitaalintensiteit niet veranderd
diepte-investering= een investering waarbij de kapitaalintensiteit toeneemt.
afschrijvingen: geven de in geld uitgedrukte waardedalingen van kapitaalgoederen weer.


Natuur:
meestal gedacht aan stuk grond dat elk bedrijf nu eenmaal nodig heeft. maar we kunnen bijvoorbeeld ook denken aan:
-de ligging van een land of regio.
-natuurlijke hulpbronnen
-het klimaat
-milieufactoren

tegen deze achtergrond is het begrip duurzame ontwikkeling ontstaan, wordt bedoeld: een manier van produceren die de natuurlijke omgeving zoveel mogelijk onaangetast laat en die de onaangename kanten van onze manier van produceren niet naar de toekomst verschuift.

ondernemersactiviteit:
het is de ondernemer die de verschillende productiefactoren met elkaar combineert om zo een product tot stand te brengen. we moeten wel onderscheid maken tussen de organiserende activiteit van de ondernemer, dat wil zeggen het bijeenbrengen en inschakelen van de productiefactoren. aan de ene kant en het lopen van financiële risico aan de andere kant.

1.5 productiefunctie
het gaat om een verband tussen de input(de productiefactoren) en de output( de producenten):
KANO---->productieproces---->productieproces

wat betreft de productiefactoren kunnen we 2 aspecten onderscheiden: de hoeveelheid(kwantiteit) en de kwaliteit.

substitutie= (vervanging) van arbeid door kapitaal.
Bij substitutie verandert de onderlinge verhouding tussen de productiefactoren, de oorzaak van substitutie is doorgaans een verandering in de prijsverhouding en de productiefactoren.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.