Hoofdstuk 1:
produceren - het toevoegen van waarde
productiefactoren - middelen die nodig zijn bij de productie:* arbeid, * kapitaal, * grond(natuur), * ondernemingsactiviteit
produceren - het combineren v.d productiefactoren met het doel waarde toe te voegen
nationaal product - som v.d toegevoegde waarde van alle bedrijven en de overheid in een land in een jaar
nationaal inkomen - som v.d beloningen v.d. Productiefactoren in een land in een jaar.
nationaal product = nationaal inkomen
welvaart - de mate waarin bewoners van een land in hun behoeften kunnen voorzien
externe effecten - streven naar welvaart van de één oefent onbedoeld invloed uit op de welvaart v.e. Ander. beroepsgeschikte bevolking - alle mensen tussen de 15 en 65 jaar die zouden kunnen werken
beroepsbevolking - alle personen van 15 t/m 64 jaar die werken en willen werken
participatiegraad - beroepsbevolking / beroepsgeschiktebevolking x 100%
kapitaalgoederen - goederen die niet bestemd zijn voor consumptief gebruik, maar om daarmee andere goederen te produceren of een inkomen te verdienen.
investeren - het aanschaffen van kapitaal goederen kapitaalintesiteit - hoeveelheid kapitaalgoederen per eenheid arbeid
diepte-investering - investering waarbij de kapitaalsintensiteit toeneemt
breedte-investering - investering waarbij de kapitaalsintensiteit niet verandert
afschrijvingen - geven de in geld uitgedrukte waardedaling van kapitaalgoederen weer
Hoofdstuk 2 rechtsvorm - juridische vorm waaronder een onderneming aan het economisch verkeer deelneemt ondernemingsvorm = rechtsvorm rechtsvormen - eenmanszaak: bedrijf met 1 eigenaar; aansprakelijk voor alle verplichtingen die namens het bedrijf zijn gedaan vennootschap onder firma(vof,fa,firma) : ondernemingsvorm waarbij twee of meer mensen onder een gemeenschappelijke naam een uitoefenen naamloze vennootschap(nv) : door aandeelhouders(miljoenen aandelen besloten vennootschap(bv) : aandeelhouders vormen besloten groep rechtspersoon - organisatie die zelfstandig rechten en verplichtingen kan hebben. bedrijfskolom - schematisch overzicht van de belangrijkste productiefasen die een product doorloopt bedrijfstak - een groep ondernemingen die dezelfde producten produceren balans - overzicht van bezittingen, schulden en eigen vermogen van een bedrijf op een bep.tijdstip[plaatje0] resultaten rekening - overzicht van opbrengsten en kosten en de daaruit voortvloeiende winst/verlies over een bepaalde periode
hoofdstuk 4 collectieve lastendruk - totaal aan ontvagsten v.d col.sector, uitgesrukt in een percentage van het nat.inkomen belastingen+soc.premies+niet-belasting ontvangsten / nat.inkomen x 100% collectieve uitgavequota - totale uitgaven collectieve sector / nat.inkomen x 100% belastingen - gedwongen betalingen aan de overheid waar geen rechtstreeks individueel tegenprestatie van de overheid tegenover staat. progressief - als je in verhouding meer belasting moet worden betaald naarmate het inkomen stijgt niet-belastingontvangsten - alle ontvagsten van de overheid die niet onder belastingen vallen retributies - betalingen aan de overheid voor een duidelijk aanwijsbare tegenprestatie begrotingstekort - gelijk aan het verschil tussen de totale overheidsinkomsten en de totale overheidsuitgaven waarbij de uitgaven ook de aflossingen op de staatsschuld omvatten. financieringstekort - begrotingstekort verminderd met de staatsschuld. staatsschuldquota - staatsschuld als percentage van het nationaal inkomen
hoofdstuk 5 (par.5&6)
vrijhandel - geen belemmeringen van de internationale handel protectie - bescherming van de eigen bedrijvigheid tegen de concurrentie uit het buitenland
dumping - exporteren van goederen tegen een lagere prijs dan de productiekosten bedragen
retorsie - land beperkt de importen als vergelding voor importbeperkingen door andere landen
handelspolitiek - ingrijpen door een of meer overheden in het internationale goederen- en dienstenvervoer
tarifaire belemmeringen - invoerrecht en uitvoerrecht
non-tarifairebelemmering - alle handelspolitiek instrumenten behalve de invoerrechten en uitvoerrechten: contingenteringen, subsidies, handelsverdragen, bepreken van de aankoop van vreemde valuta
autarkie - land is in staat zelf in alle behoeften te voorzien
invoerquota - waarde v.d goederen- en diensteninvoer in procenten van het nat.product
uitvoerquota - ,, ,, uitvoer ,, ,,
reden grote ondernemingen: kostenvoordelen , risicospreiding, toegang tot de vermogensmarkt, meer geld vrijmaken voor research, schaalvergroting nodig voor Europese eenwording
hoofdstuk 6
welvaart - mate waarin de bewoners van een land in hun behoeften kunnen voorzien
trend - de gemiddelde groei over langere tijd conjunctuurbeweging - schommeling in de groei v.h nat.product die wordt veroorzaakt door de verandering in vr.
productiecapaciteit - maximale hoeveelheid goederen en diensten die een land op korte termijn kan voortbrenge
nominaal nat.ink. - nationaal inkomen in guldens van een pebaald jaar
reële nat.ink. - voor het inflatie gecorrigeerde natationaal inkomen
reëel nat.ink per hoofd v.d bevolking - reëel nat.inkomen / bevolkingsomvang
economische groei - toename v.h reëel nat.ink. Per hoofd van de bevoling over langere tijd.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
H.
H.
Hartelijk dank voor je goede samenvatting
21 jaar geleden
Antwoorden