H7; Arbeidsverdeling en productie
§7.1 Productie en goederen
Er vind productie plaats in: industriële ondernemingen, landbouw, visserij, mijnbouw, handelsondernemingen en de overheid.
Oftewel (bijna) iedereen produceert.
Zelfvoorziening = voor jezelf produceren (bv huiswerk of huishoudelijke klusjes)
Productie in ruime zin = hier gaat het om alle activiteiten gericht op het vervullen van menselijke behoeften.
De productie van bedrijven en de overheid wordt in Nederland gemeten door Centraal Bureau Statistiek (CBS) à officieel geregistreerde productie.
Productie in enge zijn / formele productie = de officieel geregistreerde productie die plaatsvindt bij de overheid en in bedrijven.
Onbetaalde productie à huishoudelijk en vrijwilligerswerk.
Informele productie = alle niet officieel geregistreerde productie, zoals vrijwilligerswerk, onbetaald huishoudelijk werk en zwart werk.
Zwart werk = betaald werk dat niet wordt geregistreerd en waarbij geen belastingen en premies worden betaald.
Formele en informele productie vormen samen de productie in ruime zin.
Primaire en secundaire goederen
Stoffelijke goederen/producten = wat je aan kunt raken. (eten, scooter, telefoon)
Onstoffelijke goederen = wat je niet aan kunt raken. (concert, supermarkt, diensten arts/dj)
Primaire goederen = noodzakelijke goederen, heb je echt nodig.
Secundaire goederen/ luxe goederen = goederen die niet echt nodig zijn.
- Statusgoederen = goederen die iemand aanschaft om indruk te maken op hun omgeving / goederen die status verlenen. (jacht, Ferrari, merkkleding)
Individuele en collectieve goederen
Individuele behoefte = goederen die je persoonlijk (individueel) kunt kopen. (dvd, auto, boek, eten)
Individuele goederen = voorzien je in individuele behoeften
Collectieve behoefte = goederen die je NIET persoonlijk kunt kopen (politie, leger) deze worden collectief (gemeenschappelijk) gefinancierd.
Collectieve goederen = goederen die nuttig zijn voor de gehele samenleving.
Collectieve goederen worden geproduceerd en gefinancierd door de collectieve sector.
Collectieve sector = overheid en instellingen voor sociale zekerheid en zorg.
TOCH worden individuele goederen(onderwijs, ov) door de overheid geleverd.
Quasi collectieve goederen = semicollectieve goederen = de door de overheid geleverde individuele goederen.
Productie en productiefactoren
Voor produceren productiefactoren nodig.
Productiefactoren = de benodigde middelen voor het produceren van goederen.
3 productiefactoren:
1. Arbeid = alle geestelijke en lichamelijk inspanningen van de mens. Zowel werkgever als werknemer verricht arbeid. à Loon
2. Kapitaal = à Rente
· Kapitaal goederen = alle goederen die in het bezit van een bedrijf zijn.
Ø Vaste kapitaal goederen = deze gaan meer dan 1 productieproces mee.
(machines en transportmiddelen)
Ø Vlottende kapitaal goederen = goederen die 1x kunnen worden gebruikt.
(hout van meubelmaker)
3. Natuur=vestegingsplaats & leverancier van grondstoffen & natuurlijke hulpbronnen à Pacht
4. (ondernemerschap) = de ondernemer moet ervoor zorgen dat hij de juiste werknemers en de juiste hoeveelheid grondstoffen en kapitaalgoederen optimaal inzet. à succesvol produceren
(deze kan als 4e productiefactor worden gezien, maar sommige vinden het bij de 1e horen.)
§7.2 Arbeidsverdeling en sectoren
Vroeger ook al arbeidsverdeling: man zorgde voor voedsel, vrouwen maakte het klaar en zorgde voor kinderen. Na verloop van tijd à specialisatie.
Visser ving vis, niet alleen voor zich zelf, maar ook voor andere à door deze arbeidsverdeling ontstond ruilhandel. (visser ruilde z’n vis tegen brood etc.)
Arbeidsverdeling = Arbeidsverdeling is het onderverdelen van werk over verschillende personen.
Interne of technische arbeidsverdeling
Binnen gezinnen, bedrijven en overheidsorganisaties is er ook arbeidsverdeling.
Interne-/technische arbeidsverdeling = de arbeidsverdeling binnen een bedrijf/gezin etc.
Specialisatie leidt tot een enorme productiestijging per werknemer.
Arbeidsproductiviteit = productie per werknemer per tijdseenheid.
Productiecapaciteit = maximaal mogelijke productie
Arbeidsvervreemding = wanneer werknemers zich minder verbonden voelen met het product, omdat zij maar een klein deel van de productie verzorgen.
Voordelen (interne) arbeidsverdeling
Nadelen (interne) arbeidsverdeling
· Arbeidsproductiviteit neemt toe.
Deze stijgt doordat werknemers door hun ervaring de taak steeds sneller kunnen volbrengen.
· Voor werknemer is het werk weinig afwisselend en saai. à motivatie kan afnemen
· Productie en productiecapaciteit nemen toe bij gelijkblijvend aantal werknemers.
· Werknemers voelen zich minder verbonden met het product. à arbeidsvervreemding.
· Er ontstaat vereenvoudiging van de werkzaamheden.
· Wanneer een deeltaak vertraging oploopt, wordt hele productieproces vertraagd.
· De arbeidskosten per product dalen.
· Werknemers beperkt inzetbaar à kans op andere baan kleiner.
Externe of maatschappelijke arbeidsverdeling
Externe-/maatschappelijk arbeidsverdeling = dat elk bedrijf of overheidsinstelling richt zich op de productie van 1 of enkele goederen. De arbeidsverdeling binnen de samenleving, elk bedrijf maakt iets.
4 productiesectoren:
1. Landbouw, mijnbouw en visserij (primaire sector)
Doel à het maken van winst.
Door mechanisatie en automatisering in Nederland à nog maar 2% van beroepsbevolking werkt in deze sector.
2. Industrie en landbouw (secundaire sector)
Grondstoffen worden verwerkt tot eindproducten.
Arbeidskrachten en machines nodig.
Bv. Meubelfabriek, olieraffinaderijen, bouwbedrijf, autofabriek etc.
Proberen ook winst te maken
3. Commerciële dienstverlening (tertiaire sector)
Bedrijven uit deze sector bieden hun diensten aan met de bedoeling winst te maken.
Bv. Banken, verzekeringsmaatschappijen, detailhandels (= winkels), telecombedrijven.
4. Niet-commerciële dienstverlening (quartaire sector)
De organisaties uit deze sector à streven niet naar winst.
Bv. Politie, onderwijs, leger, ziekenhuis, rechtspraak.
Tertiaire sector en quartaire sector laatste jaren sterk toegenomen à 80% van de beroepsbevolking werkt in dienstensector. Nederlandse economie is een diensteneconomie.
Geografische arbeidsverdeling
Geografische arbeidsverdeling = de verdeling van productie over verschillende gebieden.
Goederen worden geproduceerd, daar waar dat naar verhouding het goedkoopst is.
Geografisce arbeidsverdeling à te splitsen in regionale- en internationale arbeidsverdeling.
Regionale arbeidsverdeling = de productie van bepaalde goederen is geconcentreerd in een bepaald gebied.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden