H5

Beoordeling 4.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 1923 woorden
  • 11 oktober 2016
  • 6 keer beoordeeld
Cijfer 4.1
6 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Eco H5

 

Paragraaf 1; Gezinnen ruilen over de tijd

 

Ruilen over de tijd

·       Prijs = rente

·       Financiële situatie

·       Sparen = niet consumeren

·       Enkelvoudig & Samengestelde rente

·       Intertemporele ruil

                                

Stroomgrootheid;   Inkomen                                                                                       Uitgaven

                                   Uitgaven                                            Loon

                                   Periode

                                   Permanent consumptie niveau                    15            20        50        65

                                                                                                                       levensjaar

Voorraadgrootheid;Vermogen

                                   Bezit

                                   Schuld

                                   Bepaald moment

 

   

 

 

 

 

Stroom +                                            Stroom –

                             Voorraad

 

Levensfases

Levensfase

Leeftijdsindicatie

Stroomgr.

Voorraadgr.

Opgroeiend kind + jongere

0-17

Loon, zakgeld, uitgaven, sparen

Scooter, pc, mobiel, spaargeld, bank

Studerend jongere

17-22

Loon, studiebijdrage/beurs

Pc, boeken, meubels, auto, studieschuld

Werkend adolescent / gezin + kinderen

22-30

Loon, consumptie, aflossen, sparen

Huis, pensioenfonds, auto, hypotheek

Werkend volwassene met/zonder kids

30-65

Loon, uitgaven, aflossen, woningschuld

Huis, auto, beleggingsfonds

Gepensioneerde

65+

Pensioenuitkering, AOW, uitgaven, sparen

Huis, meubels, auto, spaargeld, bank

 

Paragraaf 2; Sparen of lenen?

 

Sparen = uitstellen van consumptie

Lenen = naar voren halen van consumptie

Prijs = rente

 

Risico’s

·     Waarde aankoop  sneller dan je aflost = schuld  dan waarde van aankoop

·       Inflatie = koopkracht van spaargeld afgenomen; prijs product neemt toe

Uitgaven voor huis of studie door gezinnen + kapitaalgoederen door bedrijven = investeringen

 

Menselijk kapitaal; Kennis

                                Vaardigheden

                               D.m.v. opleiding, training, ervaring

 

Verdiencapaciteit; Na studie hoger inkomen per tijdseenheid

 

Rente

·       Nominaal

Voor spaargeld bij bank

·       Reëel

Met inflatie

 

(1 + Nominaal) : (1+ Inflatie) x 100% -100 = Reële rente

 

Financiering eigen huis

- hypothecair

- huis als onderpand

- bank heeft recht op verkopen van onderpand

- rentelaste; rente over hypothecaire lening

- hypotheekrente aftrekken van belastbaar inkomen

 

Overige kosten;      overdrachtsbelasting

                              kosten voor hypotheek afsluiting                    Huis kopen

                              makelaars kosten

                              onderhoudskosten

 

 

Paragraaf 3; Bedrijven ruilen over de tijd

 

Balans

·       Overzicht moment

·       Bezittingen + schuld + e.v.

·       Voorraadgrootheden                                 Financiële gegevens onderneming

·       Links; waarvoor gebruikt

·       Rechts; waarvandaan

 

E.v. = zelf gefinancierd

Vreemd vermogen = terugbetalen

            Rente = prijs voor lenen v.v.

 

Activa; vast = meer dan jaar

                         Auto, inventaris, machines

              Vlottend = korter dan jaar

                             Voorraad, crediteuren

 

 

Afschrijving = kosten GEEN uitgaven; bij aanschaf andersom

Aanschafwaarde – restwaarde : levensjaren = Afschrijvingskosten

 

Resultatenrekening

·       Overzicht periode

·       Winst + verlies

·       Stroomgrootheden

·       Opbrengsten + kosten

·       Inzicht in opbouw resultaten

 

VB

Omzet/Opbrengst

Inkoopwaarde v.d. verkopen –

 

 

BW

Bedrijskosten;            Personeel

                                   Huur

                                    Rente

                                   Afschrijving

                                   Overig +

                        _

 

 

Nettowinst of verlies

 

Overig = bijv; website, schoonmaak, adviseurs, energie, telefoon

 

Resultaat : Totale vermogen x 100% = Rendement

 

Wel uitgaven, geen kosten; *uitgaven andere periode

                                           * aflossen schuld

                                           * verhogen van voorraad

                                                        Bij verkoop wel kosten

 

Wel kosten, geen uitgaven; *waardevermindering vaste activa

                                                      Afschrijvingen

 

Overheidsfinanciën

·       Rijksbegroting; begin/verwacht

·       Inkomsten + uitgaven

·       Jaarverslag

 

Staatsschuld = schulden v.d. centrale overheid/het rijk

Overheidsschuld = s.s. + schuld lagere overheid & wettelijke sociale verz. inst.

 

Uitgaven  inkomsten = begrotingstekort

Uitgaven  inkomsten = begrotingsoverschot

*Kan afnemen door aflossingen

 

 

Aflossing  begrotingstekort = financieringsoverschot

Aflossing  begrotingstekort = financieringstekort

 

Schuld

·       Private; bedrijf + gezin

·       Publiek; overheid

 

Inkomsten door belastingen

Bezuinigingen = minder uitgeven aan posten

 

Pensioen

·       AOW

·       Omslagstelsel

Solidariteit jong oud/ werkend niet werkend

·       Kapitaaldekkingsstelsel

Premie voor opbouw pensioen

·       Waardevast; prijsstijging

·       Welvaartsvast; gem. loonstijging

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.