H2 kom je er mee uit

Beoordeling 4.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vmbo | 654 woorden
  • 9 mei 2015
  • 7 keer beoordeeld
Cijfer 4.8
7 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Paragraaf 1 hoe betaal jij

Saldo = bedrag dat op je rekening staat. Creditàpositief debetànegatief

Directe ruil = goederen en diensten tegen goederen en diensten

Indirecte ruil = goederen en diensten tegen geld

Geldfuncties: waar je geld voor kunt gebruiken

  • Ruilmiddel: goederen of diensten kopen met geld
  • Rekenmiddel: waarde van iets aangeven
  • Spaarmiddel: bewaren voor later

Chartaal geld is cash: geld dat je kan vasthouden

Giraal geld is geld op bankrekening

Berekenen van valuta’s

Hoeveel ontvang je van zoveel geld:

Euro

€1,-

Hoeveel geld wil je eraan uitgeven

Valuta

wisselkoers(u koopt)

 

? Geld dat je ontvangt in valuta

Hoeveel euro ontvang je weer:

Euro

€1,-

? Geld dat je ontvangt in euro’s

Valuta)

wisselkoers(u verkoopt)

 

Hoeveel geld heb je nog

Provisie= kosten die een bank maakt bij het omwisselen van vreemd geld

Spaarders vertrouwen het geld toe aan de bank. De bank geeft het weer uit aan leners. à banken bemiddelen tussen de vraag naar en het aanbod van geld

Banken verdienen door het verschil tussen de rente van de spaarders en de leners.

Paragraaf 2 heb jij overzicht

Inkomstvormen

  • Inkomst uit arbeid: loon/salaris

Loon uit natura à geen loon naar goederen of diensten

  • Eigen zaak: winst als inkomen
  • Inkomen uit bezit: spaargeld of beleggen
  • Overdrachtsinkomen: zakgeld, kleedgeld of uitkering (hoef je niets voor te doen)

Budgetteren: het op elkaar afstemmen van je inkomsten en je uitgaven

NIBud = Nationaal Instituut voor BUDgetvoorlichting voor tips en advies

Begroting: overzicht van alle inkomsten en uitgaven

  • Dagelijkse uitgave: de gewone huishoudelijke uitgaven: voeding, persoonlijke verzorging uitgaan of zakgeld
  • Vaste lasten: regelmatige terugkerende uitgaven: verzekering, huur of abonnementen.
  • Incidentele uitgave: grote uitgaven die af en toe voorkomen

Reserveren: geld opzij zetten voor incidentele uitgaven

Wat te reserveren

Toekomsige nieuwwaarde – rest of inruilwaarde = totaal te reserveren

Totaal te reserveren : (aantal jaar x 12) = reservering per maand

Paragraaf 3 spaar je genoeg

Sparen: het deel van je inkomsten niet uitgeven.

  • Sparen voor de rente
  • Sparen voor een bepaald doel        
  • sparen uit voorzorg

rente: een vergoeding voor iemand die zijn geld beschikbaar stelt.

Hoe hoger het spaarbedrag, hoe meer rente

Rente berekenen:

  1. Hoe hoog is het spaarbedrag
  2. Wat is het rentepercentage
  3. Over welke periode krijg je rente

Let op: Rente is altijd op jaarbasis

  1. Maak de tabel

Spaardeposito: groot bedrag voor een bepaalde tijd vastzetten

Banken bieden spaarrekeningen aan met beperkte voorwaarden

  • Minimum bedrag per maand storten
  • Boeterente betalen wanneer je een groot bedrag opneemt
  • Hogere rente bij een hoger bedrag

Inflatie: algemene prijsstijging van goederen en diensten. Je koopkracht word minder.

Beleggen: je koopt bijv. aandelen waarvan je hoopt dat het meer waard zullen worden. Je moet alleen beleggen als je het geld kan missen

Paragraaf 4 geld lenen kost geld

Lenen: geld gebruiken van een ander. Geleend geld moet je terug betalen.= aflossen voor het lenen betaal je rente of kredietkosten. Lening à krediet

Leenmotieven:

  • Tijdelijk geldtekort
  • Aankoop niet willen uitstellen. Dit gaat vaak over een dure aanschaf
  • Ineens dringend geld nodig

Persoonlijke lening: je spreekt af welk bedrag je leent en in hoeveel termijnen je de lening wil terugbetalen

Doorlopend krediet: je mag lenen tot een bepaald bedrag, hier betaal je ook per maand een bedrag terug maar mag je na elke aflossing weer tot het kredietlimiet bijlenen

Kopen op krediet: je betaalt een aankoop op termijnen à koop op afbetaling. Je word dan wel meteen de eigenaar ervan.

Huurkoop: je koopt ook in termijnen, maar bent pas de eigenaar als je alles hebt afbetaalt

Geldverstrekkers willen dat je je lening kan afbetalen. Maximumbedrag dat je kan lenen à leen-ruimte. Ligt aan wat je kan terugbetalen maandelijks. Inkomsten en vaste lasten

Hypothecaire lening/hypotheek: een ontroerende zaak is het onderpand. De bank mag je huis verkopen als de lener de termijnen niet op tijd betaalt. Met de verkoopopbrengst word de schuld afgelost. Als er nog geld overblijft gaat dat naar de lener.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.