Examensamenvatting kosten en opbrengsten van een bedrijf 2009

Beoordeling 5.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 575 woorden
  • 23 april 2009
  • 1 keer beoordeeld
Cijfer 5.7
1 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Fix onze energie!

Studeer energie & techniek. Iedereen staat te springen om jou! We hebben namelijk veel technische toppers nodig die de energie van morgen fixen. Met een opleiding in energie & techniek ben je onmisbaar voor de toekomst. Check Power Up The Planet en ontdek welke opleiding het beste bij je past! 

Check Power Up The Planet!

Kosten en opbrengsten van een bedrijf.

Kosten.

Constante kosten.
Kosten vormen de geldswaarde van de opgeofferde productiemiddelen zoals onderlinge leveringen, arbeid en kapitaalgoederen. Je hebt constante en variabele kosten. Constante kosten zijn kosten die op korte termijn vastliggen en onafhankelijk zijn van de productieomvang. De grootte van de gekozen productiecapaciteit bepaalt de constante kosten. De productiecapaciteit is de hoeveelheid goederen die een bedrijf in een jaar maximaal kan voortbrengen. De kosten die voortvloeien uit het bestaan van een bepaalde capaciteit noemen we de capaciteitskosten. Zolang de capaciteit niet verandert, veranderen deze kosten ook niet, daarom noemen we ze constante of vaste kosten. Voorbeelden: interest over het in de kapitaalgoederen geïnvesteerde vermogen, huurkosten en afschrijvingskosten. Als de productie een bepaalde periode lager is, blijven de constante kosten nog wel gelijk. Uitbreiding of inkrimping van de productiecapaciteit leidt er wel toe dat de constante kosten in een keer veranderen, door bijvoorbeeld een deel van het bedrijf af te stoten of medewerkers/werknemers te ontslaan.

Als je de totale constante kosten deelt door de geproduceerde hoeveelheid vind je de gemiddelde constante kosten, GCK.
GCK=TCK/q

Variabele kosten.
Variabele kosten zijn kosten die rechtevenredig toenemen met de hoeveelheid geproduceerde goederen, zoals grondstofkosten, onderdelen die bij een ander bedrijf worden besteld, bepaalde energiekosten en het loon van oproepkrachten. Wanneer in een bepaalde periode de geproduceerde hoeveelheid verandert, veranderen ook de variabele kosten. We gaan uit van proportioneel variabele kosten. Proportioneel variabele kosten zijn kosten die rechtevenredig toenemen met de hoeveelheid geproduceerde goederen, zoals brandstofkosten van transportbedrijven, de inkoopwaarde van de omzet bij handelsbedrijven en de inkoopwaarde van grondstoffen bij industriële bedrijven. De kosten per eenheid product (GVK) zijn constant. De TVK lijn begint altijd in de oorsprong, want bij 0 producten zijn er 0 kosten, en is natuurlijk altijd lineair.
GVK=TVK/q

Totale kosten.
De totale productiekosten, TK, zijn gelijk aan de som van de variabele en de constante kosten.
TK=TVK+TCK
Als we in het algemeen de variabele kosten per stuk met de letter a aanduiden en het geproduceerde aantal producten met q, zijn de totale kosten:
TK=aq+TCK.
En:
GTK=TK/q, of GTK=GCK+GVK.

Opbrengsten.
Onder de opbrengsten van een bedrijf verstaan we de waarde van de verkochte producten. In plaats van opbrengsten spreken we ook wel van omzet. Verwar opbrengsten niet met winst. Als je de winst berekenen wilt berekenen, moet je van de opbrengsten de kosten aftrekken. Twee andere begrippen die je evenmin door elkaar mag halen, zijn afzet en omzet. De afzet is de hoeveelheid verkochte goederen, de omzet het geldbedrag dat voor de afzet wordt ontvangen.
TO=p*q
TO staat voor de totale opbrengsten, p is de prijs van het product en q geeft de verkochte hoeveelheid producten weer. Q is de afzet en TO is de omzet.

Verschillende doelstellingen.
Twee doelstellingen die een bedrijf kunnen hebben zijn het nastreven van maximale winst en kostendekking.
Winst
TW=TO-TK
TO=p*q
TK=aq+TCK
TW=pq-ap-TCK
Kostendekking.
TO=TK
Bij het break-even punt is er kostendekking.
De break-evenafzet is de afzet waarbij kostendekking plaatsvindt. De winst is dan gelijk aan nul. Bij een prijsdaling zal het break-evenpunt later bereikt worden. Daalt de prijs tot onder de variabele kosten per stuk, dan heeft productie geen zin meer; de stekers en de overige variabele kosten kunnen niet meer worden betaald. Zolang de prijs boven de variabele kosten per stuk ligt, dient er eenvoudig zo veel mogelijk geproduceerd en verkocht te worden; als het kan tot de capaciteitsgrens.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.