H1.
Wanneer internationale handel niet belemmerd wordt spreken we van vrijhandel.
Voor protectionisme worden tarifaire en non-tarifaire maatregelen gebruikt. Tarifaire maatregelen hebben invloed op de prijs(importgoederen duurder, exportgoederen goedkoper) en non-tarifaire maatregelen hebben dat niet.
Tarifaire maatregelen:
1. Invoerrechten
2. Exportsubsidies
Non tarifaire maatregelen:
1. Invoercontingenentering (quota)
2. Kwaliteitseisen
3. Rompslomp aan de grens
Redenen voor protectionisme:
1. Bescherming van de binnenlandse werkgelegenheid
2. De wens om zelfvoorzienend te zijn wat betreft voedsel.
Redenen om over te gaan tot economische integratie:
1. Allereerst kan het kosten besparen en daarmee de welvaart vergroten
2. Kleinere kans op oorlog
Welvaart: de mate waarin mensen in hun behoeften kunnen voorzien
Vormen economische integratie:
1. Vrijhandelszone
2. Douane-unie
3. Gemeenschappelijke markt
4. Economische Unie
5. Economische en Monetaire Unie
EEG: Europese Economische Gemeenschap
EGKS:
EVA: de Europese Vrijhandelsassociatie
Doel EU: is alle onderlinge grenscontroles af te schaffen en alleen nog de buitengrenzen van de EU te controleren.
EU kent deze supranationale organen:
1. Raad van de Ministers: ministers van de lidstaten.
De Europese wetten staan boven de nationale wetten.
2. De Europese Commissie: voeren de besluiten uit
3. Het Europese Parlement: dit is de Europese volksvertegenwoordiging. Heeft wel weinig macht.
4. Het Europese Hof van Justitie: dit is de Europese rechtbank.
5. De Europese Raad van Regeringsleiders
Democratisch tekort: ?
Vetorecht: ?
Bijna de helft van de EU-uitgaven naar het landbouwbeleid.
Doelen EG landbouwbeleid:
1. Een Europese landbouwmarkt
2. Het vergroten van de productiviteit in de landbouw
3. Het stabileren van de prijzen
4. Een redelijk inkomen voor de boeren
5. Het veilig stellen van de voedselvoorziening
6. Redelijke prijzen voor de consument
Om de prijzen te stabiliseren en de boeren van een redelijk en vast inkomen te voorzien werd een systeem van garantieprijzen ingesteld. Deze garantieprijs wordt ook wel minimumprijs of interventieprijs genoemd.
Qa = aangeboden hoeveelheid
Qv= gevraagde hoeveelheid
Wisselkoers: verstaan we de prijs van een munt(=valuta) uitgedrukt in een andere munt.
Wanneer wisselkoersen veranderden ligt de oorzaak in veranderingen van vraag naar en aanbod van een munt op de valutamarkt. Depreciatie:de vraag op de valutamarkt daalt zal de wisselkoers dalen. Appreciatie: een stijging van een wisselkoers door veranderingen in vraag en aanbod
Appreciatie en Depreciatie word genoteerd op de betalingsbalans.
De veranderingen in vraag en aanbod op de valutamarkt worden veroorzaakt door veranderingen in export en import Ë hierdoor ontstaan tekorten en overschotten op de betalingsbalans.
De betalingsbalans van een land is een systematisch overzicht van de ontvangsten uit het buitenland en de uitgaven aan het buitenland gedurende een bepaalde periode.
De betalingsbalans bestaat uit de lopende rekening en de kapitaalrekening.
Kapitaalrekening = financiële rekening
Op kapitaalrekening worden leningen, beleggingen investeringen geregistreerd.
Valutaspeculanten: belangrijke handelaars in internationaal kapitaal
Het saldo van de hele betalingsbalans, dus het saldo van de lopende rekening en dat van de kapitaalrekening bij elkaar opgeteld, noemen we het materieel saldo.
3.7
De onderlinge koers kan immers toch niet meer veranderen en koerswinst maken is dus onmogelijk.
De hoogte van de rente heeft immers te maken met de stabiliteit van de wisselkoers.
De afspraken in het voormalige EMS landen er toe dwong om hun binnenlands beleid in dienst te stellen van de wisselkoersafspraken.
Een devaluatie zorgt namelijk voor een grotere export. In een monetaire unie waar er sprake is van volstrekt vaste wisselkoersen of een munt, kan er nier meer gedevalueerd worden en leidt aanhoudend hogere inflatie tot een aanhoudend dalende export.
Een belangrijke eis van de overheid is een laag financieringstekort.
Inflatie en financieringstekorten van de deelnemende landen worden ook nu in de gaten gehouden door de Europese Commissie.
Onder een harde munt wordt verstaan een munt die stabiel of licht stijgend is in waarde = de koopkracht van de munt is stabiel.
De interne waarde is de koopkracht in eigen land en is dus afhankelijk van de inflatie. De externe waarde is de koopkracht in het buitenland en is dus afhankelijk van de wisselkoers.
Een sterke interne betekent lage inflatie en zorgt dus voor een sterke wisselkoers. De lage inflatie zorgt namelijk voor een sterke internationale concurrentiepositie waardoor er veel vraag naar de munt is op de valutamarkt. Omgekeerd houdt de stabiele wisselkoers ook de inflatie laag.
Een harde munt heeft voordelen. De lage inflatie is goed voor de koopkracht, het geeft ook zekerheid aan spaarders en ondernemers die immers beter kunnen plannen wanner zij enige zekerheid over de toekomstige prijzen hebben.. Bij een lage inflatie heb je ook een lage rente, dat is goed, want je loopt immers minder koersrisico.
Wanneer deze geldgroei groter is dan de productiegroei stijgen de prijzen.
De ECB heeft als doel de geldgroei te beperken om zo de inflatie laag te houden.
Stabiliteitspact: de overheidsschuld in een land mag niet te veel oplopen, omdat dit tot inflatie kan leiden en de rente kan opdrijven.
De belangrijkste reden voor oprichting van de EMU is de toename van de internationale handel binnen de EU.
De invoering van een munt leidt om verschillende redenen tot meer internationale handel: 1. Geen koersrisico, handelaren besparen kosten die het verzekeren van koersrisico’s met zich meebrengt. 2. Geen omwisselingskosten meer kwijt aan de banken. 3. De markt wordt doorzichtiger/transparanter omdat alle prijzen binnen de EU in euro’s zijn. ËËË gevolg: meer concurrentie tussen bedrijvenË prijsverschillen binnen de EU zullen kleiner worden, maar niet verdwijnen.
Integratie = differentiatie
Uitschakelen=integratie
Inschakelen = differentiatie
Parallellisatie: een bedrijf biedt dan allerlei producten uit andere bedrijfskolommen aan
Parallellisatie leidt tot Ë vervaging van de bedrijfstakken = branchevervaging
Specialisatie: dan legt een bedrijf zich toe op een goed of een groep verwant goederen
Bij specialisatie stel je kwaliteit en vakkennis primair.
De afzetmarkt wordt groter waardoor zij meer potentiële klanten hebben. Doordat de welvaart als gevolg van meer internationale handel kan stijgen zullen er meer producten worden afgezet. Ook zullen internationaal op-ererende bedrijven minder kosten hebben: minder omwisselingen, minder kosten omwisselkoersrisico’s af te dekken en de boekhouding wordt eenvoudiger omdat alle inkomsten en uitgaven binnen de EU in euro’s worden geregistreerd.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
S.
S.
hoi stephanie,
ik wilde alleen van jouw weten of jij voor het vak economie van je docent(E) readers hebt gehad en geen echte boeken.
wil je mij een mailtje sturen
groetjes,
saida
19 jaar geleden
AntwoordenI.
I.
ik vond het een goeie Ec samenvatting.
bedankt
groetjes ihsaan
17 jaar geleden
Antwoorden