Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Europa

Beoordeling 7.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 2177 woorden
  • 27 maart 2017
  • 90 keer beoordeeld
Cijfer 7.8
90 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Hoofdstuk 1: Waar produceren

Open economie​- Een land handeld veel met het buitenland, importeert & exporteert veel

     Er is meer keuze aan goederen of diensten dan in een gesloten economie

Concurrentiepositie​ - Geeft weer in welke mate een bedrijf bereid is om hetzelfde product    beter/goedkoper te produceren dan andere bedrijven 

Internationale handel= internationale ruil 

Landen ​specialiseren ​zich in waar ze goed in zijn hierdoor ontstaat er internationale ruil/handel

Oorzake waarom landen zich specialiseren:​

1)  Natuurlijke omstandigheden 

2)  De loonkosten en kwaliteit per product

3)  Infrastructuur  4) Stabiliteit

1)    Natuurlijke omstandigheden​- In een land waar bijvoorbeeld veel zon schijnt kunnen druiven goed groeien, dit land zal zich gaan specialiseren in wijn.

2)    De loonkosten en kwaliteit per product​-​ ​Wanneer de loonkosten per product laag zijn, kunnen de producten voor een lagere prijs worden geproduceerd en worden afgezet

Arbeidsproductiviteit- ​Geeft aan hoeveel een werknemer in een bepaalde  periode produceert

Loonkosten per product​ - Hangt af van loonkosten per product & arbeidsproductiviteit 

Loonkosten per product  ​omhoog​- Prijzen ​omhoog​- Internationale concurrentiepositie omlaag 

Technische ontwikkelingen, hoge scholingsgraad etc zorgen voor hogere arbeidsproductiviteit

Innovatie-​ Investeringen in betere en modernere kapitaalgoederen zoals machines 

3)    ​Infrastructuur- ​ Leidt tot aanvoer van grondstoffen of overleg,

         waardoor de  productie soepeler verloopt wat 

                                             leidt tot lagere productiekosten 

4)    Stabiliteit- ​         Landen met veel stakingen of tegenstellingen zijn​                onaantrekkelijk voor  internationale bedrijven,         omdat er veel onzekerheid is

Vrijhandel leidt tot specialisatie en vergroot de concurrentie 

De ​EU ​heeft een vrijhandel met elkaar afgesproken, ook hebben ze een speciaal buitentarief

Protectionisme-​ Landen of groepen landen die binnenlandse producenten beschermen door ​subsidies ​te geven aan binnenlandse producenten en buitenlandse producenten te weren ​met heffingen 

Tarifaire maatregelen- ​Invoerrechten & Exportsubsidies 

Invoerrechten/invoerheffingen- ​Importproducten worden belast met een heffing, waardoor ze duurder op de binnenlandse markt verschijnen 

De hoogte van de invoerheffingen verschillen per product

Export Subsidie- ​Subsidie op export waardoor producenten tegen een lagere prijs kunnen exporteren naar het buitenland

Non-tarifaire maatregelen​- Invoercontingenten & kwaliteitseisen

Invoercontingenten/ kwaliteitseisen-​ Er worden beperkingen opgelegd aan de hoeveelheid of de waarde van de geïmporteerde producten 

Door kwaliteitseisen op te leggen aan buitenlandse producten, kunnen sommige van deze producten makkelijk van de binnenlandse markt worden geweerd 

Argumenten voor het toepassen van protectionistische maatregelen:

1)    Infant  Industy-argument - ​Beschermen en kans bieden aan jonge industrieën 

2)    Werkgelegenheid - Een bepaalde industrie wordt beschermd tegen buitenlandse​     concurrentie, zo wordt de werkgelegenheid in de industrie vrijgesteld

3)    Antidumping Argument- ​  Exporteren tegen een lagere prijs dan de kostprijs waardoor er een nieuw afzetgebied wordt veroverd. 

Protectionisme ​leidt er niet altijd toe dat de producten daar worden geproduceerd waar ze het beste geproduceerd kunnen worden 

Gevolg van heffingen op ingevoerde landbouwproducten ​is dat een consument meer betaald dan nodig is

 

Hoofdstuk 2: Samenwerken in Europa

Redenen samenwerking EU:

1) Bevorderen van internationale handel binnen EU 2) Beleid ene land met invloed op andere land

Om deze samenwerking te laten slagen moet er ​collectieve dwang​ worden toegepast, iedereen moet meedoen indien dat niet gebeurt moet er een straf volgen er wordt gewerkt onder een overkoepelende organisatie

 Gevangenendilemma​- Iedereen maakt uit eigenbelang een voordelige keuze, de uitkomst      is dan echter niet optimaal

Dominante strategie ​- Strategie die voor ieder individu het gunstigst is, wat de ander ook doetCollectieve dwang ​- Bestaat uit bindende afspraken,wetten en verdragen, maar ook uit sociale normen, collectieve dwang kan er voor zorgen dat niet ieder voor het eigenbelang kiest 

 

Hoofdstuk 3: Stabiliteits-en groeipact

De​ EMU-landen ​vormen de Economische en Monetaire unie hebben de Euro als betaalmiddel

Volgens de ​EMU​ mogen de overheidstekorten niet oplopen boven de 3% en de staatsschuld  mag niet boven 60% van het bbp komen 

Stabiliteits- en groeipact- ​Verdrag waarin de genoemde afspraken tussen de EMU-landen zijn vastgesteld 

Bij een overschrijding van de 3% norm krijgen de landen een ​waarschuwing​ als dit een jaar later nog steeds zo is kan het land een boete​   krijgen​               

Overheidstekort/begrotingstekort- ​Uitgaven van de overheid zijn in een jaar groter dan de ontvangsten 

overheidsinkomen bestaat voornamelijk uit​: 1) Belastingen

2) Sociale verzekeringen premies 

Stroomgrootheid​- Wordt gemeten over een bepaalde periode 

Overheidstekort= Stroomgrootheid (net zoals het inkomen dat ook is)

Staatsschuld/overheidsschuld​- Totale schuld van overheid in die in loop der tijd is opgebouwd 

Als de overheid een tekort heeft moet zij gaan ​lenen,​ hierdoor stijgt de schuld 

De staatsschuld neemt af bij ​aflossing van de schuld 

Vermogensmarkt ​- Spaargeld wordt hier ​aangeboden ​door:

1)    Pensioenbedrijven

2)    Banken 

3)    Andere bedrijven 

4)    Particulieren 

Spaargeld wordt op vermogensmarkt gevraagd​ ​ door: 1) Overheden 

2)    Bedrijven 

3)    Particulieren 

Obligatie-​ Schuldbewijs, als iemand een Obligatie van $100 koopt van een bedrijf leent hij dus $100,- uit aan dat bedrijf 

Voorheidsgrootheid​- Grootheid gemeten op een bepaald moment 

Staatsschuld= Voorheidsgrootheid 

Inflatie- ​De vraag naar producten stijgt, productiecapaciteit kan dit niet aan, dus prijs stijgt 

Door het beperken van overheidstekorten wordt de kans op inflatie kleiner

Hoge overheidstekorten​ leiden tot een ​hogere rentestand​, hierdoor​ neemt het tekort toe en moeten ze meer gaan lenen tegen een hogere rente 

Staatsschuldquote-​ Vergelijkt de staatsschuld van landen met elkaar 

( Staatsschuld uitgedrukt in procenten van BBP)

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

                   Staatsschuld

Staatsschuldquote= ---------------------------------- X 100%               BBP 

BBP groeit + Staatsschuld blijft gelijk = Staatsschuldquote neemt af

Jaarlijkse rentelasten blijven even groot als de staatsschuld & rentepercentage gelijk blijven 

Economie groeit sterker dan gemiddeld- ​Hoogconjunctuur                   - overbesteding 

Economie groeit minder dan gemiddeld​ -  Laagconjunctuur                 - Onderbesteding

Trendmatige Groei​= Gemiddelde groei over een langere periode 

Bezuinigen tijdens een laagconjunctuur versterkt de laagconjunctuur 

 Procyclisch conjunctuurbeleid- ​Bezuinigen bij een laagconjunctuur 

- Meer besteden bij een hoogconjunctuur 

Bij een laagconjunctuur stimuleert de overheid de economie door:

1)    Eigen uitgaven te verhogen 

2)    Belastingen te verlagen 

Anticyclisch conjunctuurbeleid-​ Overheidsbeleid dat tegen de conjunctuurgolf ingaat 

Tijdens het Anticyclisch conjunctuurbeleid- ​Verbeterd het overheidssaldo bij een hoogconjunctuur en verslechterd het overheidssaldo bij een laagconjunctuur  Automatische conjunctuurstabilisator ​vb Goede sociale uitkereingen 

Economische convergentie​- Landen groeien economisch gebied naar elkaar toe 

Convergentie​- Is nodig voor ​eenheid​ binnen de EU, als er divergentie is kunnen er namelijk spanningen ontstaan tussen de landen 

Hoe hoger  het risico dat het geleend geld niet terug komt hoe hoger de rente 

 

Hoofdstuk 4: De wisselkoers van de euro

Wisselkoers​- De waarde van een munt uitgedrukt in een andere munt 

Appreciatie- Een stijging van de wisselkoers​

Deprecatie​- Een daling van de wisselkoers

Valutamarkt​- De markt waar munten worden omgewisseld 

Prijs van de munt​ wordt bepaald door de ​vraag en aanbod​ op de markt 

De wisselkoers van de markt veranderd als de vraag of aanbod naar de euro veranderd 

Toename van ​export ​uit de eurozone zal tot meer vraag naar euro's leiden

Betalingsbalans​- Overzicht van ontvangsten en uitgaven aan het buitenland in een bepaalde periode 

Op de lopende rekening​        -​  Staan geldstromen​              die van invloed zijn op het ​      nationaal​          inkomen

Op de ​kapitaalrekening​- Staat ​kapitaalimport ​en ​kapitaalexport

Op de ​lopende rekening van de betalingsbalans​ Staat de waarde van de internationale handel in goederen en diensten en de internationale overboekingen van de inkomens van een land 

Als Nederland productiefactoren​      Arbeid en Kapitaal beschikbaar stelt in het buitenland​ ontvangt Nederland de productiefactoren loon, rente en winst er voor terug

Overschot op de lopende rekening​ - Ontvangsten zijn  groter dan de inkomsten  Tekort op de lopende rekening​-  Ontvangsten zijn kleiner dan inkomsten

Kapitaalrekening-​ Worden internationale inversteringen, leningen en belegingen op geboekt 

Materieel saldo​ - Het saldo van de totale betalingsbalans

ECB (Europese centrale bank)- ​Beheert de voorraad internationale betaalmiddelen 

Bij betalingen aan het buitenland neemt de voorraad internationale betaalmiddelen van ECB af

Valutareserve/ deviezenreserve​- Voorraad internationale betaalmiddelen 

Materieel Overschot op de betalingsbalans​- Totale ontvangsten uit buitenland zijn groter dan de totale uitgaven aan het buitenland

L​anden met een tekort op de lopende rekening​ - Teren in op de valutareserve of lenen van landen met een overschot 

Tekorten op de lopende rekening gaan vaak samen met overschotten op de kapitaalrekening 

Het Saldo van de kapitaalrekening heeft invloed op de toekomstige lopende rekening,  De leningen die geboekt worden op de kapitaalrekening, leiden in de toekomst tot rentebetalingen die worden geboekt op de lopende rekening 

 

Hoofdstuk 5: Economische samenhang

Valutamarkt​- Samenhang tussen markten in EU en markten in het buitenland 

(Dit onderlinge verband wordt steeds belangrijker door het toenemende vrije verkeer van goederen, diensten, kapitaal en arbeid)

De ​internationale concurrentiepositie ​van de Euro landen verslechterd wanneer de inflatie ​in de Eurolanden ​hoog​ is ten opzichte van andere landen 

Inflatie​- Kan komen doordat grondstofkosten en loonkosten van een bedrijf blijven stijgen 

Landen met een ​lage inflatie ​ten opzichte van andere landen hebben een ​sterke internationale concurrentiepositie 

Als de ​Euro stijgt ​worden ​geïmporteerde producten voor de Europese landen ​                                                                                                         ​goedkoper 

Als de​ wisselkoers stijgt ​kan de ​inflatie ​via de export ​verminderen

Als de wisselkers van de EU stijgt worden producten uit de EU voor het buitenland goedkoper de internationale concurrentiepositie van de EU zal dus verbeteren 

Echter zal de EU minder producten uit het buitenland gaan kopen als de Euro daalt omdat de buitenlandse producten voor de EU juist duurder worden 

Functies van de ECB:

1)    Bankbiljetten uitdelen

2)    Zorgen voor soepel lopend giraal betaalverkeer 

3)    Toezicht houden op de banken

4)    Bank zijn van de banken (geld uitlenen aan de banken)

Monetair beleid​- Taak van ECB als beleid om de prijsstabiliteit te handhaven 

De ECB houdt de inflatie laag met de rentestand

Als de ECB de rente laat stijgen zullen de banken dat ook doen en zal de rente op de geldmarkt ook stijgen 

De ECB zal de rente verhogen in een situatie van hoogconjunctuur / overbesteding  de prijzen zullen in deze situatie stijgen doordat er meer vraag dan aanbod is naar producten er kan inflatie ontstaan, een daling van de bestedingen is gewenst en die wordt bereikt door de rente te verhogen 

De ECB zal de rente verlagen in een situatie van laagconjunctuur / onderbesteding

De ECB heeft een probleem bij het voeren van het rentebeleid als de stand van de conjunctuur niet in alle landen gelijk is

 ​Verschillen in de rentestand kunnen gevolgen hebben voor de wisselkoers 

Buitenlandse beleggers worden aangetrokken door de hoge rentestand,​ doordat ze hier meer rente over hun geld krijgen dan in hun eigen land 

Buitenlandse beleggers worden aangetrokken door de hoge rentestand,​ doordat ze hier meer rente over hun geld krijgen dan in hun eigen land 

Door de relatief hoge rente komt er dus een kapitaalstroom opgang naar de EU, de vraag en de koers van de Euro zal dus gaan stijgen 

De ECB bemoeit zich sinds 2011 ook met overheidsleningen zo lenen ze voor een lage rente geld uit aan probleemlanden zoals Griekenland 

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.