3.1 )
begrotingstekort = verwachte uitgaven hoger dan verwachte inkomsten
begrotingsoverschot = verwachte inkomsten hoger dan verwachte uitgaven
uitgaven
Huishoudelijke uitgaven = dagelijkse uitgaven voor boodschappen etc.
Vaste lasten = lasten die op een vaste tijd weer terugkomen
Reserveringsuitgaven = onverwachte / niet-regelematige uitgaven
Besteedbare inkomen = arbeidsinkomen
+ inkomen uit bezit
+ overdrachtsinkomen
- belastingen, premies
- overige inhoudingen
3.2 )
spaarmotieven
- sparen uit voorzorg
- sparen voor grote aanschaf
- sparen voor rente
- sparen voor inkomstendaling te verminderen
beleggen = geld in een ander bedrijf stoppen, en zo hopen op winst
- dividend
winst van het bedrijf
- koerswinst
winst van het aandeel (aandeel is in prijs gestegen)
3.3)
leenmotieven
- lenen voor aanschaf consumptiegoederen
- lenen om tekort op te vangen
- lenen om tegenslag op te vangen
effectieve rente = rente op jaarbasis incl. Kosten
maximale leenbedrag bepaald door:
- hoogte inkomen
- andere leningen
3.4)
opzegtermijn =
onderhoudsplicht verhuurder = verhuurder moet het gehuurde huis goed onderhouden
huurtoeslag =
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden