Economie hoofdstuk 1

Beoordeling 4.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 477 woorden
  • 24 september 2012
  • 5 keer beoordeeld
Cijfer 4.8
5 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
Twijfel je nog over jouw studiekeuze?

Of heb je hulp nodig bij het inschrijven? Bezoek dan onze Extra Open Avond op 7 juni. Kom een kijkje nemen en voel hoe het is om te studeren bij Hogeschool Inholland. Wij staan voor je klaar! 

Meld je aan!

Economie hfstk 1

huishouden: bestaat uit  1 of meer personen
wettige betaalmiddeleden: 8 verschillende euromunten , 7 verschillende eurobankbiljetten betalen je mag er volgens de wet mee betalen
de Nederlandse bank : word de munten en biljetten verspreid
chipknip:  voor kleine aankopen zet je geld op je chipknip van je bankrekening 
contant geld : met muntjes en briefjes betalen
elektronische betalen : pinpas of chipknip of via internet betalen
directe ruil : ruilen van goederen tegen goederen of diensten zonder gebruik van geld
indirecte ruil :ruilen met geld als ruilmiddel
functies van geld: spaarmiddel ,Rekenmiddel of ruilmiddel
Diensten zijn niet tastbaar maar goederen wel want je kunt ze vastpakken 
Formule van gemiddelde uitrekenen :  je telt alle getallen op dan deel je het  door het aantal getallen

inkomen: het geld dat binnenkomt voor je huishouden .
Inkomen in natura : krijg je geen geld maar iets wat het zelfde geld kost 
Bezittingen die geld opleveren : rente van spaargeld huuropbrengst winst uit eigen bedrijf
weekloon formule : maandloon x 12 delen door 52 (weken in jaar)
uitkering:  een inkomen betaald door overheid dit geld bepaalde situaties bijvoorbeeld als je oud bent jonge kinderen hebt of langdurig ziek bent .
Verdienen : hang van je leeftijd opleiding en welke functie je hebt of je leiding geeft of onregelmatige tijden werkt 
begroting: overzicht van de uitgaven die je nog moet doen en de inkomsten die je nog moet krijgen
dagelijks uitgaven: gewone uitgavem voor boodschappen die je betaalt van het huishoudgeld
vastle lasten : uitgaven voor het huishouden en de kostien die regelmatig terugkeren
incidentele uitgaven : uitgaven die je niet zo vaak dot of waar je voor moet sparen

te reserveren bedrag per jaar formule : nieuwe prijs delen door de jaren .
Sparen : het niet uitgeven maar bewaren van een deel van je inkomsten
rente: rente over spaargeld is een vergoeding van de bank voor jouw spaargeld rente over leengeld moetje betalen aan de bank de rente word berekend in procenten
spaarmotief: reden dat je spaart : voor een doel of voor de rente of uit voorzorg
lenen: geld gebruiken waar je niet zelf over beschikt
 
rente formule :bedrag delen door 100 dan keer door precentage  heb je rente
renteprecentage formule :  deel je het rentebedrag door totale spaarbedrag vermenig vuldig je het met 100
budgetten → evenwicht tussen inkomsten en uitgaven
soorten uitgaven 
dagelijks : huishoudgeld boodschappen
vaste lasten  : kosten die telkens terug komen
incidentele : ineens nodig zijn repareren of vervangen
reservering: sparen voor het geval dat je nodig hebt
primaire inkomens : ontvang je door de deel te nemen aan het productie proces 
tegenpresetaties
loon → werk
winst → ondernemerzaak
rente → spaarekening
huur → iets verhuurd
pacht → verhuren van landgrond
overdrachts- inkomen: 
geen tegen presentaties behaald uit primaire inkomens → overgedragen aan mensen met uitkering subsidie kinderbijslag
Nominale waarde : staat erop
Reele waarde : is het waard ( het materiaalwaarde
giraal betalen : hulpmiddel (pasje) = elektronische betalen 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.